Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Roadburn 2024 – 013 Tilburg – Zondag 21 april 2024

“Met nul komma nul voorkennis ben ik na de eerste twee gespeelde nummers nogal overrompeld”
Het klinkt een beetje als opa vertelt, maar vroeger was Roadburn zaterdagnacht om een uur of 1 afgelopen. Op zondag speelden nog een paar bandjes in de kleine zaal van 013 (die toen nog niet de Next Stage heette) en dat was dan de Afterburner. Al een flink aantal jaren is de zondag een volwaardige vierde festivaldag en al is er een zaal minder, er valt nog steeds genoeg te beleven. Het Arrow Lords of Metal team is uitgedund naar twee man, Jan-Simon moet maandagochtend in een vliegtuig zitten en dan is het niet handig om nog een hele zondag van concertzaal naar concertzaal te hobbelen. Jammer maar helaas. Het woord is dus aan Bas en Edwin voor het verslag van de laatste dag Roadburn 2024.
6 mei 2024 I Tekst: Bas Smith | Fotografie: Bas Smit, Edwin Hoogschagen

Om half drie zal Laster beginnen met het integraal spelen van ‘Andermans Mijne’. Voor de zondagmiddag, met drie festivaldagen in de benen is me dat wat te veel van het goede – ik heb het album nog niet helemaal weten te verteren. In plaats daarvan is er ruim genoeg tijd om de dag te beginnen met een dwaaltocht door 013. Het viel me op meerdere momenten tijdens het festival al op – het complex is soms aardig stil. Het is er rond drieën zelfs muisstil. Het is een vreemde gewaarwording om door een stil en leeg gebouw te lopen. We hebben het er tijdens het festival al meerdere keren over gehad. Roadburn is veranderd. En dit, een leeg 013, is een klein deel van die verandering. Een uitgestorven Weirdo Canyon, nog zoiets. Roadburn is zich meer en meer gaan richten op de Spoorzone, het enige wat nog echt zichtbaar in de stad zijn de stromen Roadburners die zich tussen 013 en Spoorzone bewegen. Het Roadburn-gevoel is anders geworden, het is niet te ontkennen.

Net als Edwin heb ook ik ‘Andermans Mijne’ van Laster nog niet verteerd. Wat heet, ik had hem zelfs nog geen een keer opgediend. Dat weerhoudt mij er niet van om de band in The Terminal te zien. Een van de bandleden was korte tijd collega van mij bij een stichting, maar goed herkennen kan ik hem niet. Nu ben ik slecht in het herkennen van gezichten, maar deze keer ligt het eens niet aan mij, maar aan de halve vogel(?)schedels die de drie volledig in het zwart geklede bandleden op hun hoofd dragen en waarbij ze de rest van hun hoofden hebben bedekt met een soort extreme niqaab, want zelfs hun ogen zijn bedekt. Ze zullen wel spiekgaatjes hebben. Ze stoten in ieder geval niet per ongeluk tegen het mannelijk torso van een paspop aan die op het podium staat (dezelfde die de albumhoes ontsiert). Het benadrukt de afstandelijke, eigenzinnige sound van de kil aandoende, vervreemdend klinkende avant-metal. De band wordt vaak in de hoek van de blackmetal geplaatst, maar dat is wellicht bij gebrek aan een beter passend hokje. Al zou een Noors hokje hen beter passen, want de muzikale gelijkenissen met de Noorse school van Virus, Arcturus, Dødheimsgard en Ved Buens Ende is onmiskenbaar Ook al zingt en soms praat de zanger (zonder grunt) in verstaanbaar Nederlands. Althans, als je de lyrics ernaast legt, anders zou je het nauwelijks opvallen. Het is niet muziek dat voor een instant opwinding zorgt en stilistisch alle kanten uitwaaiert (het is vrij eenvormig), maar wel fascineert. Tot ik een appbericht krijg van Edwin dat hij in een andere zaal een paar prachtig (zingende) dames ziet, en word verleid om ook die kant op te gaan.

Na wat geslenter ben ik ruim op tijd voor Habitants. Een band die ik alleen ken als “de andere band van” René Rutten, van the Gathering. Met nul komma nul voorkennis ben ik na de eerste twee gespeelde nummers nogal overrompeld. Ik had kennelijk onder een steen gelegen, en had deze band al veel eerder op de radar gehad moeten hebben! De triprockachtige shoegaze is een heel contrast met de metalcore waarmee de zaterdag werd afgesloten – en ideale zondagmiddag muziek. Frontvrouw Anne van den Hoogen blijkt, nadat de spanning er wat af is, een zeer verdienstelijk zangeres, naar mijn mening de beste van het festival. En met die woorden lok ik Bas naar het optreden.

De overrompeling is ook mijn deel. Mijn onbekendheid was nog groter met deze band, maar het is de perfecte Roadburnzondagband voor hen die nog weten wat de Afterburner inhield. De muzikale paralellen met The Gathering zijn duimendik, vooral zoals de band op zijn trippiest klonk rond de millenniumwisseling (van ‘How To Measure A Planet?’ tot en met ‘Souvenirs’). Anne schijnt ook al op ‘The West Pole’ (2009) te hebben gezongen, dus het contact tussen Anne en René (en ook drummer Frank Boeijen, net als René medeoprichter van beide bands) gaat al ver terug. Overeenkomstig of niet, het doet er nauwelijks voor onder. Het heeft ook wel wat weg van Airbag, maar dan met een betere zanger(es): Portishead en Slowdive op het 4AD-label, of zoiets. Ik word in no time meegezogen in de trippy, psychedelische sferen die ze soms met drie gitaren sterk laten aanzwellen. Ik ga er zo in op dat ik niet in de gaten heb dat ik al dansend mijn sleutelbos uit mijn broekzak laat slingeren: nogmaals enorm veel dank voor het zien, oprapen en teruggeven, onbekende Spaanse man! Nadat ik na het optreden bij René de setlist heb gebietst kan ik met terugwerkende kracht uitrekenen dat met name het nummer ‘Meraki’ live ontwikkelt tot een dijk van een psychedelische triprockshoegazestorm. Of was het toch (ook) ‘Highways’? Nouja, het is samen met Lucy Kruger in ieder geval dé ontdekking van deze Roadburneditie. Dank voor de tip Edwin en excuus bassiste Mirte Heutmekers: ik heb iets te veel foto’s van je geschoten.

Ik was na Habitants alweer terug naar The Terminal gesneld, want deze zondag staat die zaal vooral in het teken van Nederlands(talig)e blackmetal. Na Laster is het nu de beurt aan Verwoed en zij hebben stevige concurrentie te duchten van de Main Stage, want daar staat samen met Die Wilde Jagd het Metropole Orkest. Toe maar! Toch kies ik voor een bezoekje aan mijn stadsgenoten (Utrecht), want ik heb ze nooit gezien. Zelfs nauwelijks (goed) geluisterd, ondanks dat ze inmiddels al wat ep’s en een lp uit hebben. De band presenteert deze middag hun tweede studioplaat ‘The Mother’. Net als Laster en Fluisteraars (die later op de avond op dit podium staat) stoeide de band op hun eerste lp met Nederlandse songtitels, alleen was dat een ludiek gebbetje, want er werd gewoon in het Engels gezongen/gebruld. Dat gebbetje hebben ze op dit nieuwe album achterwege gelaten. Met veel rook en blauw tegenlicht (foto’s maken was onbegonnen werk) laten de mannen een sterk atmosferische, ietwat abstracte, maar vooral psychedelische en een repetitieve vorm van hallucinerende, niet al te extreme, maar melodieuze blackmetal met nadrukkelijke postmetalinvloeden horen. Zo voldoende bijvoeglijke naamwoorden? Eigenlijk een mooie overgang van Habitants, want net zo geestverruimend, maar dan op de avant-blacks. Boeiende kennismaking, die ik helaas voortijdig “moet” afbreken, want de band die ik op deze zondag het dikst met een rode marker heb omcirkeld staat op het punt van beginnen.

Verwoed live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Nouja, op het punt? Tot dit optreden is de programmering van Roadburn zo strak als een gabber die staat te hakken op tien pillen, maar deze keer laat de Brusselse zesmansformatie Neptunian Maximalism lang op zich wachten. Vreemd, want ze zijn al lang klaar met de soundcheck, maar komen ze pas twintig minuten na aanvangstijd eindelijk op het podium. Okay, het zijn maar twintig minuten, Madonna zou er om lachen, maar voor Roadburnbegrippen onwerkelijk en bijna zorgwekkend lang. Achteraf blijkt het een misverstand te zijn en had de band een verkeerde tijd op hun formulier meegekregen. Ook zij presenteren iets nieuws: ‘Le Sacre Du Soleil Invaincu’, een werk geïnspireerd door klassieke muziek uit India en traditionele Hindoestaanse muziek, welke ze eind vorig jaar hebben opgevoerd in een Londense kerk. Dat kan wel wezen allemaal, maar het eerste half uur lijken we wel een reprise van de oersludge van Khanate op ons bordje te krijgen, zij het dan met een subtiel vleugje Indiase kruiden. Dat was niet verwacht, maar de vuige, rauwe doomsludge bevalt prima. Het gaat van prima naar fantastisch wanneer de band warmdraait, de bandleider heel plechtstatig allerlei woordeloze chants galmt en de statische muziek vloeiender, psychedelischer en chaotischer wordt. En alsmaar in volume en hectiek toeneemt. Tot er een soort van psychedelische jazzgrind ontstaat. Goeiendag, dit kunnen mijn nekspieren maar nauwelijks aan! Wat een beest van een vet dreunende groove. Als Shining in hun beste Blackjazz-dagen, maar dan gekruid met chicken vindaloo. De band laveert daarna tussen sfeervolle, exotische jazzy passages met allerhande Aziatische/Indiase instrumenten (vraag me niet hoe ze heten) tot en met reprises van het bulderend, oorverdovend geraas. Intimiderend overweldigend prachtig! Hét headbanghoogtepunt van Roadburn. Dat dit werk ook maar snel op vinyl mag verschijnen, liefst met net zulk fantastisch artwork als hun andere releases.

Neptunian Maximalism live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Na het optreden van Habitants waren onze wegen weer gesplitst. Ik beweeg me vrij makkelijk naar voren om Grails op het hoofdpodium aan het werk te zien. De breed uitgemeten post rock, ondersteund met heerlijk ouderwetse onnavolgbare beelden op de backdrop doet de tijd even vergeten. Ik was niet van plan om het hele optreden te zien, maar bleef tot de laatste minuut geboeid door een sterk optreden.

Nou, Grails krijgt van mij zeker de Lifetime Achievement Award voor vaagste visuals ever. Het maakte die Japanse film van Wiegedood tot een commerciële Hollywoodpopcornfilm. Al zaten er tussen die krankjorumme bundel van bewerkte vintage polaroidkiekjes, home-movies, obscure 70s docu’s, artcollages en andere vage rommel ook enkele leuke fragmentjes. Sommige nummers spraken mij aan, sommige echter wat minder.

Grails live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Dus ik besluit even in de kleine zaal naar ene Hilary Woods te kijken. Hilary blijkt allesbehalve hilarisch. Ze komt op in een techno-outfit – trainingspack en haar blonde haren onder een baseball cap – gaat staan achter een tafel vol met snoertjes en schuifjes en al wat we te horen krijgen is… geen techno. Wel soundscapes, van de minimalistische variant. Érg minimaal zelfs. Ik moet een beetje aan Fluisteraars terugdenken toen zij een beetje met die analoge instrumenten zaten te pielen. Maar die apparatuur heeft op het podium tenminste nog vintage-approved smoel. Hier gebeurde eigenlijk net zo weinig als bij Uboa. Alleen Uboa trok nog haar scheur open. Hilary doet niks, behalve dat ze wat draait aan knopjes zodat er een dark ambientgeluid door de zaal resoneert. Gras zien groeien is boeiender. Het zijn stukken zonder kop of staart. Kenschetsen zijn het. En saai. Erg saai. Het wordt interessanter als er een violist naast haar gaat meedoen. Het geeft een extra laagje aan de tot dan toe wel erg dunne ambient, maar erg warm word ik er niet van. Er ligt ook nog een tweede viool op tafel. Daar blijkt hij later met een joekel van een strijkstok overheen te strijken. Maar dat maak ik al niet meer mee, want na een minuut of twintig begin ik me af te vragen of dit nou de zin van het leven is. Dus ik zeg tegen Hilary ‘Aju paraplu!’ en neem de benen. Richting Fluisteraars, hopende dat zij nu een ander kunstje gaan flikken. (Ter verdediging van dit nogal lethargische optreden moet ik Hilary wel nageven dat haar laatste album ‘Acts Of Light’ thuis een heel stuk beter tot zijn recht komt. Wellicht was het voor mij verkeerde tijd, verkeerde plaats.)

Hillary Woods live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Fluisteraars flikken in de Terminal inderdaad een ander kunstje en revancheert zich van de calorieloze non-vertoning van afgelopen vrijdag. Dankzij een prima geluid komt de chaotische, snelle en op 90s blackmetal geschoeide muziek prima uit de verf. Niet in de laatste plaats door de amusante podiumpresentatie van zanger Bob Mollema. Met zijn quasinonchalante houding, theatrale gebaren en soms kolderieke manier van zingen/krijsen/squealen/grommen/de-microfoon-oraal-aanranden komt het wat studentikoos over, maar op een positief-lollige manier. Als een dichter des blackmetallands. Droogkomisch is ook zijn reactie na het applaus van elke nummer, want op een emotieloze toon à la Marcel van Roosmalen: “Bedankt.” Na een klein half uurtje neemt hij wat langer het woord en ja hoor: hij praat doodgemoedereerd in het Nederlands en neemt van de gelegenheid gebruik om zijn geboortedorp Bennekom aan te prijzen. De malloot. 😊 Helaas kondigt hij ook al het laatste nummer aan. Huh? Ze mogen 50 minuten en zijn nog geen half uur onderweg. Maar ze gaan ‘Verscheuring in de Schemering’ spelen en die neemt zo’n 20 minuten in beslag. Nou jongens, optreden: dat moeten jullie vaker doen. Maar laat die ouwe analoge spullen lekker thuis.

Na het optreden ren ik in gestrekte draf – alsof dat na vijf dagen nog lukt – naar de Main Stage, want daar zijn net de godfathers van de noise pop van start gegaan: The Jesus and Mary Chain. Al ben ik geen diehard-fan en devote bewonderaar van de band, hun eerste twee albums ‘Psychocandy’ en ‘Darklands’ (plus een aantal verzamelaars met 80s rarities) staan hier natuurlijk wel in de kast. Maar ik schrok me een hoedje toen ik zanger Jim Reid op het podium zag staan. O jee, gaat het wel goed met die man? Voorovergebogen, langzaam schuifelend, steunend en leunend aan zijn microfoonstandaard, centimetersdiepe groeven in zijn gezicht, alsof zijn laatste uur is geslagen. De man is 62, maar lijkt wel 92. Het is een pijnlijk gezicht en de wat tandeloze uitvoeringen van de eerste nummers verbeteren die indruk niet. Pas als ‘In A Hole’ wordt ingezet, met gruizige noisy riffs en vuige postpunkflair, neemt mijn ongerustheid pas af en beginnen mijn mondhoeken gelukkig weer een beetje omhoog te krullen. Toch vraag ik me af of ik dit wel had willen zien en of het geen verspilde energie is geweest om even vlug op en neer te rennen naar de 013, omdat ik na 20 minuten alweer terug in de Koepelhal wil zijn voor het optreden van Dödsrit. Pfff, Roadburn is topsport.

Precies op tijd arriveer ik, wederom in de Terminal, met wat voor mij The Grand Finale van Roadburn moet worden: de Zweedse blackmetalmannen van Dödsrit. Ik laat het niet nog een keer gebeuren ze te moeten missen, want twee jaar terug stonden ze ook op Roadburn, maar toen was de rij voor de Hall Of Fame zo lang als van hier tot Borlänge, Zweden. Hun laatste album, ‘Nocturnal Will’, is weliswaar gelikter en bevat minder crustinvloeden dan hun oudere albums, maar jongens en meisjes: wat zijn die liedjes toch verduveld lekker, ze gaan erin als Wieger Ketellapper! En een Grand Finale wórdt het. Met een fantastisch geluid, een intens spelende band, een kolkende mensenmassa en een dijk van een setlist (oh, geen idee hoe die nummers allemaal heten: kijk maar op setlist.fm) maakt de band korte metten met de laatste restjes puf en energie van het publiek. Dat je door het blauwe podiumlicht wederom bijna geen flikker ziet wat er op het podium afspeelt (is dat een trend ofzo?), maakt door de gecreëerde energie gelukkig weinig uit. Ik ga er helemaal vooraan nog een keer helemaal voor: ik bang met mijn hoofd tegen het podium zoals ik nog nooit eerder hebt gedaan. Laat het rinkelen, laat het bloeden, maak het echt pijnlijk. Als tegen elven de laatste overdonderende spervuur aan blackmetalriffs zijn uitgeraasd lig ik voor dood tegen het dranghek aangeleund. Toch moet ik me snel herpakken en zo ren ik meteen na de show met een gezwollen en bezwete nek haastig van de eerste rij (ja, eerste, niet eens tweede of derde, maar eerste) naar de merchandise, een beetje bang dat ik te laat zijn, aangezien er slechts 100 genummerde exemplaren van ‘The Special Roadburn Edition’ van Dödsrits laatste album zijn. Ik vind €30,- voor een losse plaat nogal duur, dus ik was in eerste instantie helemaal niet van plan deze plaat te kopen. Maar hun show is zo geweldig, dat ik me laat meeslepen en deze streng gelimiteerde uitgave móet hebben. Gelukkig was ik op tijd, maar dan ook op het nippertje, want ik bemachtig #98.

Dödsrit live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Resumerende mijmeringen van vijf dagen Roadburn:

Jan-Simon:

Kritiek hebben op Roadburn is makkelijk, soms lijkt het zelfs of de organisatie als een soort martelaar het hoofd op het hakblok legt door beslissingen te nemen waar je van te voren van weet dat er commentaar op zal zijn, terecht of niet. Van de tenenkrommende visuals tot de keuze voor bands waarbij op zijn minst het vermoeden bestaat dat inclusiviteit en gender een rol hebben gespeeld. Van de prijzen voor het eten tot de terugkeer van de lange rijen. Ja, klagen is makkelijk, maar als je niet oppast zou je alles wat Roadburn zo uniek maakt uit het oog verliezen. De ontspannen sfeer, het internationale karakter, de onnavolgbare voelsprieten voor alles wat de moeite is in de underground, de benaderbaarheid van artiesten, zelfs al is die minder dan die ooit was. Maar waar anders loop je in de zaal tegen artiesten op die je een uur geleden nog op het grote podium zag staan?

Het is jammer dat ik Laster en Verwoed niet heb kunnen zien. Het optreden van Die Wilde Jagd met het Metropole Orkest leek me ook op zijn minst spannend. Net als de jeugdhelden van The Jesus and Mary Chain. Maar ja, dat was allemaal op zondag en omdat ik de volgende dag voor het werk naar het buitenland mocht, was dat allemaal niet haalbaar. En wat de overige dagen betreft, je kunt nog zo goed een route langs het blokkenschema uitstippelen, uiteindelijk loopt het toch altijd anders. Wat niet verkeerd is, want het zijn juist die verrassingen die Roadburn ieder jaar zo memorabel maken. Dit jaar waren het vooral de acts die het minst metal waren die op mij de meeste indruk maakten. De freaks zoals Richard Dawson en Tusmørke, de folkies zoals Sean Mulrooney en Lankum, maar ook de elektropunk noise van King Yosef. De bluesy psych van Heath en de black metal meets folk van Hexvessel en nog zoveel meer.

Maar toch, het lijkt alsof de magie rond Roadburn langzaam wegtrekt of op zijn minst anders wordt. Er zijn tegenwoordig veel festivals die ongeveer hetzelfde doen en je ziet dat Roadburn moeite moet doen om de trendsetter te blijven die het wil zijn. En juist die beweging maakt dat Roadburn en ik langzaam uit elkaar dreigen te groeien. Gelukkig niet heel hard, je kunt nog steeds een persoonlijk programma vol stoner, doom en black metal uitstippelen als je dat wilt maar het wordt wel elk jaar moeilijker door de steeds grotere diversificatie. Als het moment komt dat ik naar het programma kijk en er niet meer blij van word, dan wordt het tijd om een andere hobby te gaan zoeken. Hopelijk duurt het nog heel lang voor het zover is en ben ik tegen die tijd sowieso te oud voor vier dagen metal. 17 tot en met 20 april 2025 zijn in ieder geval alweer geblokt in de agenda.

Bas: Roadburn 2024 betekende tranen, letterlijk tranen.

Roadburn was toch weer een knaller met veel highlights en slechts een paar lowlights.
Van de high-octane energie en nog hogere octaven van de old school speedy heavy metalheads Riot City op woensdag (John Cyriis & Erik A.K., eat your hearts out!) tot en met de overweldigende apotheose op de zondagavond: Dödsrit, de zwartgeblakerde Iron Maiden/Dissection van dit decennium.

Maar hoe zit het met die tranen? Ik had zoveel emoties en stemmingen deze dagen: ik had kippenvel tijdens bijvoorbeeld Habitants (van etherische en psychedelische schoonheid) en Khanate (van nachtmerrieachtige angst), ik headbangde mijn nek tot een drievoudige whiplash tijdens Royal Thunder (eerste show!), Agriculture , Neptunian Maximalism en Fluisteraars (tweede show!), danste en pogode als een jonge hond op de rap-tsunami van clipping. en de crazy motherfuckers van Angry Blackmen, ik heb me verwonderd en uiteindelijk smakelijk gelachen tijdens het vreemde, gekke en grappige optreden van outsider artist Richard Dawson, ik heb mijn verloren liefde teruggevonden in Hexvessel en ik had tenslotte ook wat vraagtekens tijdens Fluisteraars (eerste show!), Miaux, The Jesus & Mary Chain en Hilary Woods.

Maar er was een moment waarbij ik moest huilen. Niet alleen tranende ogen, maar letterlijk. Ik kon gewoon niet stoppen. Ik huil nauwelijks en zeker niet bij concerten (de laatste keer dat ik echt aan het janken was om de muziek was tijdens ‘Splinters’ van 16 Horsepower, een jaar of twintig geleden), maar nu stroomde het gewoon over. Niet omdat de muziek een onopgelost trauma of andere emotionele littekens raakte.

Nee, omdat het zo verdomd angstaanjagend, bloedstollend mooi was. De eerste helft van Lankums ‘Go Dig My Grave’ verpletterde mijn traanbuisjes en deed me huilen met tranen van vreugde en exaltatie. Halleluja, prijs de avant-folk van Lankum! En hun doomdrones ook.

Normaal heb ik een gloeiende bloedhekel aan dit kleffe handgebaar, maar voor één keer gaat dit hart (en een meer dan welverdiend applaus) uit naar Radie Peat en haar bandleden (de vier handen zijn trouwens niet van mij 😃) En tenslotte ook een shout-out naar en respect voor de Nederlandse vrouw met het mahoniekleurige haar die naast mij stond, want voor zover ik kon zien aan de rechterzijde van het podium waren zij (en ik) de enigen die echt dansten (en niet alleen maar een beetje hoofdknikken of tappen met hun tenen, jullie luie, houten klazen!) op de ondansbare, sombere folkdrones van Lankum. Proost dame en ik hoop je eind mei weer te zien dansen bij Lankums show in Utrecht. Of anders weer op Roadburn 2025, tot dan!

Social media