Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Roadburn 2024 – 013 Tilburg – zaterdag 20 april 2024

“Vers bloed is welkom in een genre waarin een band die tien jaar bestaat nog als “nieuw” gezien wordt”
Traditiegetrouw is de zaterdag de dag van de grote namen. Dat is dit jaar niet anders met Agriculture, Lankum, Khanate en Blood Incantation. Zoals iedere dag is het programma weer heel divers. Voor elk wat wils zou je bijna zeggen, hoewel… het blijft natuurlijk wel diep ondergronds allemaal. En dat is goed, dat is waarvoor de Roadburners van over de hele wereld naar Tilburg komen.
6 mei 202 I Tekst: Jan-Simon Hoogschagen, Bas Smith | Fotografie: Bas Smit, Edwin Hoogschagen

De zaterdag begint met wat doelloos heen en weer lopen. Tegen onze gewoonte in zijn we veel te vroeg. 013 is nog dicht, dus lopen we naar de Koepelhal waar een enorme rij staat voor The Terminal. Daar zal Couch Slut spelen en omdat er voor de verandering niets anders geprogrammeerd staat, probeert iedereen daar een plekje te bemachtigen. Mission impossible om daar nog binnen te komen en na nog een rondje langs de merch stands slenteren we naar de Hall of Fame.

Vorig jaar speelde daar een stel studenten van de Metal Factory, een muziekopleiding van het Eindhovense Summa College op Roadburn in het kader van een studieproject. Het blijkt een nieuwe traditie te zijn geworden. Dit keer is een nieuw ensemble opgericht met vooralsnog als enige doel een show met eigen nummers op Roadburn. Oneiroporeia noemen de studenten zichzelf, Grieks voor het reizen in dromen en een droom moet het absoluut zijn om als beginnende metal muzikanten op het Walhalla van de alternatieve metal te mogen staan. Oneiroporeia komt met een verrassend volwassen klinkende mix van psychedelische metal en progrock. Lenthe Peters, de zangeres van de band gebruikt een flightcase om een gebrek aan lengte te compenseren en de drummer is achter een plexiglas scherm weggestopt. Het zijn wat gekke details bij een verder fraai optreden. Voor wie het horen wil is de sturende hand van Michel Nienhuis, de man achter avant-garde metalband Dodecahedron, hoorbaar. Maar ook weer niet dusdanig dat Oneiroporeia een 2.0 versie van die band is. Het is goed dat er op deze manier heel actief en gericht ruimte wordt gegeven aan verjonging. Vers bloed is welkom in een genre waarin een band die tien jaar bestaat nog als “nieuw” gezien wordt.

Bij het horen van de naam Kavus Torabi zal niet iedereen meteen een o ja moment hebben. Behalve dat de man een lastige naam heeft om te onthouden, zijn de bands waar hij deel van uitmaakte en nog steeds in voor het merendeel slechts bekend bij de echte fans. Niet dat Cardiacs en Gong (om de belangrijkste te noemen) onbeduidende bandjes zijn, verre van dat zelfs. Maar ze zijn wel altijd in de underground gebleven. Voor Roadburn maakt zoiets niet uit. Gong is een grote naam in het Roadburn-universum, wat in minder mate ook geldt voor Cardiacs. Dus zo bekeken is het niet meer dan logisch dat Torabi de eer heeft om met een compositie opdracht op het hoofdpodium te staan. Het is een kans die met beide handen is aangegrepen, want het is behoorlijk vol: twee drummers, een gong (uiteraard!), twee gitaristen, iemand die afwisselend keyboards, gitaar, klarinet en sax speelt, een bassist en nog iemand die met doedelzakken en een doedoek (of is het toch gewoon een hobo) in de weer is. Al deze muzikale variëteit wordt ingezet voor een soort progressieve heavy psych die vrij oosters begint (een verwijzing naar Torabi’s afkomst?) om vervolgens vrij complex en grillig alle kanten op te waaieren. Het is allemaal erg ambitieus wat er gebeurt, de diverse blaasinstrumenten lijken er een beetje bij gesleept omdat het kon, niet omdat het echt iets toevoegt. Als je ze wegdenkt dan mis je niets, wat betekent dat het vulmiddel is, niets meer en niets minder. Dat is jammer, want het basismateriaal is best oke.

Voorafgaande aan het optreden van Agriculture krijgen we op het videodoek nog een vrij opmerkelijke Roadburn visual te zien, gemaakt door David Fitt. Het beeldimago van Roadburn is nogal veranderd de laatste jaren en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het nogal gemengde reacties oplevert. To put it mildly. Nu is de fotostijl van Fitt an sich erg mooi en ongetwijfeld passend voor het inclusieve karakter dat Roadburn wil uitstralen. Maar nu wordt op het videoscherm zijn Roadburnfoto’s in een korte filmloop vertoond. Dat gaat weer een stap verder. We worden er een beetje lacherig van en het roept op zijn minst vragen op. Is dit een multicultureel, biseksueel triootje met kleren aan die meer met elkaar bezig zijn dan met de beleving van muziek? In hoeverre heeft dit nog een link met Roadburn als muziekfestival? Het lijkt bijna op een visuele provocatie die je als bezoeker door de strot wordt geduwd. Ik kan er enerzijds om grinniken en snap de bedoeling, anderzijds schiet het hiermee juist zijn doel voorbij en zorgt voor irritatie. New age-centrum Oibibio is al jarenlang failliet, dat hoeft nog niet te betekenen dat Roadburn een uitstraling creëert als nieuwe ontmoetingsplaats voor oogverblindende regenbooghesjes, weeïge boomknuffelaars en blommekes in het haar-stekende, macrobiotisch gevlochten geitenwollensokkendragers die ruiken naar lavendelwierook en zelfgemaakte kruidenthee. Ik vind het Roadburnartwork uit de jaren 10 te gek, draag dat nog regelmatig op mijn buik middels inmiddels behoorlijk verkleurde shirts, en ik snap dat Roadburn niet stil wil staan, maar dit is een stap in de verkeerde richting (zonder dit in de context van een seksueel waardeoordeel te gieten). Dat inzicht is bij Roadburn ook ingedaald en ze keren voor 2025 weer (deels?) terug naar getekend artwork, zoals inmiddels ook te zien op hun site. Een hele verbetering, al hoef ik het nog steeds niet op mijn buik te dragen.
Hieronder is het bewuste filmpje van Fitt te zien:

Over naar muziek!

Agriculture is the next big thing waar het gaat om hipster black metal. Dat is natuurlijk een tamelijk negatieve benaming die vanuit de orthodoxie wordt gegeven aan iedereen die binnen de black metal buiten de lijntjes kleurt. In veel opzichten is Agriculture de Westcoast versie van Liturgy. Waar die band het heeft over transcendentale black metal (wat dat ook moge zijn) daar heet het bij Agriculture extatic black metal. Zoek de verschillen, maar extatisch was het zeker bij het optreden in de Terminal zaal. Agriculture gaat van het ene orgastisch hoogtepunt naar het andere, wat niet alleen in de opbouw van de nummers maar ook en vooral in de gelukzalige grijnzen van de leden van de band tot uiting komt. De typische black metal tremolo gitaren zijn niet snel, ze zijn razendsnel. De blastbeats zijn bijna niet meer meetbaar, zo hard gaat het. Nadeel van zo’n 110% aanpak is dat het onmogelijk is om een uur lang op zo’n piekniveau door te gaan. Zowel mens als apparatuur hebben af en toe wat rust nodig in de vorm van drinkpauzes en alles wat losgeramd was weer strak zetten. Ongeveer halverwege begint het er ook steeds meer op te lijken alsof de band erin geluisd is: Agriculture krijgt een uur op een groot podium, maar komt er na de toezegging achter dat ze maar voor veertig minuten materiaal hebben. De pauzes worden langer, net als de solo’s en de spielerei. Hoe nodig de spaarzame rustpunten ook waren (de baardige gitarist kan trouwens best mooi zingen, écht zingen), ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het optreden als geheel beter was geweest als het minder lang had geduurd.

Agriculture live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Je zou het bijna vergeten, maar jazzcafé Paradox is op de vrijdag en zaterdag ook onderdeel van Roadburn. Het ligt net een beetje uit de looproute en daarbij spelen er voornamelijk artiesten die veelal, al dan niet indirect, een link met, jawel, jazz hebben. Door het volle blokkenschema gun ik me de tijd en ruimte niet om het gezellige ambiance van de Paradox op te zoeken, maar voor Ottla maak ik toch tijd, aangezien dit een gezelschap is rondom Bert Dockx. En Bert is tevens de frontman van het Antwerpse Flying Horseman en laat ik dat nou een heule goeie ‘alternative art rock’ band vinden. Met Ottla laat Bert zich van zijn meer jazzy kant zien. Bert met zijn gitaar, en zijn compagnions op bas, drums en toetsen. In tegenstelling tot Flying Horseman is Ottla volledig instrumentaal en vangt het aan met een nogal braaf en timide jazzdeuntje. Na de orgastische climaxsalvo’s van een vol uur van Agriculture is dat wel relaxed op adem komen, maar het is ook wel erg belegen. Schijnt bedriegt echter. Langzaam voert Ottla de tempo en de intensiteit op en sluipen er diepere postrocklagen in het geluid. Op een gegeven moment komt er echt een zinderend dreunende postrockjazzgroove dat het volgeprakte Paradox in zijn greep houdt. Na die groove ontstaat er spontaan een enthousiast applaus (de band speelt door, want het is midden in het nummer) dat met een goedkeurend knikje van Bert dankbaar in ontvangst genomen wordt. Helaas keert die groove niet terug. Je zou toch zeggen dat een béétje jazzband met improviserend vermogen inspeelt op de reactie van het publiek en al spelend nog een keer toewerkt naar die succesvolle groove? Maar nee. Evenwel is er van de belegen opening niets meer over en zijn de repetitieve groovy/proggy/freaky ritmes behoorlijk aanstekelijk, soms bijna funky aan toe. De toetsenist maakt het zichzelf soms niet makkelijk, want hij speelt ook nog eens klarinet en saxfoon, zit onder zijn keyboard regelmatig aan zijn verzameling effectenknoppen te prutsen en soms doet hij dat allemaal tegelijk. Dat geeft wel een wat onrustige, bijna neurotische aanblik, maar gelukkig is het resultaat er wel naar. Toch houd ik het na een klein half uurtje voor gezien, want ik wil ook graag Richard Dawson zien. Enkele dagen later zie ik op filmpjes op social media dat na Ottla de band Ni met hun maniakale mayhem van mathcore, brutal prog en eerstegraads noise (denk Melt-Banana meets The Locust) de o zo bescheiden en vriendelijk ogende jazztent volledig met de grond gelijk heeft gemaakt. Dat is ook een nadeel van Roadburn: de frustratie achteraf wat je allemaal hebt gemist.

Ottla live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Outsider music is een wonderlijk fenomeen. Simpel gezegd komt het er op neer dat bepaalde artiesten muziek maken die volgens hun eigen kaders normaal is, geweldig zelfs, terwijl de meeste mensen zich achter de oren krabben bij het horen van de vaak stuntelige, ongecontroleerde en zonder twijfel eigenzinnige nummers die outsider muzikanten op de wereld loslaten. Is het slecht, heel slecht of zo slecht dat het weer goed wordt? Voor sommigen is dat een belangrijke vraag en je ziet de aanwezigen bij het optreden van Richard Dawson in de kleine zaal van 013 daar mee worstelen. Dawson, die eruit ziet alsof hij rechtstreeks uit ‘Debiteuren, Crediteuren’ is komen lopen, stuntelt op het podium met een onwillige, vreemd gestemde gitaar en zingt met een bijna falset hoge stem liedjes die eigenlijk meer uitgebreide ballades zijn (op zijn laatste album is het openingsnummer 41 minuten lang!) . Verhalen over het leven van hemzelf en van anderen, al dan niet verzonnen. Tijdens de eerste nummers loopt een flink deel van het publiek verbijsterd weg, maar wie blijft, raakt langzaam maar zeker gebiologeerd door wat er in de zaal gebeurt. Is dit echt? Is dit een grap, of is Dawson een onbegrepen genie à la Captain Beefheart? Dawson gaat onverdroten verder, stemt af en toe zijn gitaar die daar alleen maar vreemder door klinkt en na ieder nummer wordt het applaus harder en duurt het langer. Met zijn ontwapende presentatie, zijn grappen en het curieuze gitaarspel dat klinkt of zijn vingers regelmatig klem zitten tussen de snaren, windt hij, moeiteloos naar het schijnt, het publiek om zijn vinger. Of dit de echte Dawson is of dat we naar een stukje Brits cabaret staan te kijken, geen idee. Het wordt in ieder geval het gesprek van de middag en als we niet bij Lankum vooraan willen staan, dan waren we zeker tot het laatste, kippenvelopwekkend valse gitaarakkoord gebleven.

Richard Dawson live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Lankum dus. Een Ierse folkband komt naar een metalfestival en speelt een overvolle grote zaal volledig omver. Alleen op Roadburn kan zoiets. Er zijn wel vaker folkacts geweest en ook die hadden steevast succes, maar de verwachtingen waren zelden zo hoog gespannen als bij Lankum. Lankum is namelijk geen gewone folk. Het laatste album ‘False Lankum’ is een wonderlijke mix van traditionele Ierse folk en een kakafonie van noise, drones en onheilspellende geluiden. Die passen dan weer perfect bij de songs die voor de verandering vooral niet over drank en lichte vrouwen gaan, maar over ontspoorde zeelieden, moord, zelfmoord en ander onheil. De vier leden van Lankum, de gebroeders Ian en Daragh Lynch, violist Cormac Mac Diarmada en zangeres Radie Peat zitten op stoeltjes vooraan op het podium, elk omgeven door een bonte verzameling instrumenten. Achteraan staat los-vast lid John Dermody af en toe een klap op het drumstel of een pauk te geven. De kracht van Lankum is dat ze een traditie omarmen, die vervolgens binnenstebuiten keren en er iets heel nieuws van maken. Zelfs een kapotgespeelde klassieker als ‘The Wild Rover’ wordt in de handen van Lankum spannend en dat komt vooral door die machtige drones.

Drones zijn niet vreemd in Ierse volksmuziek. Doedelzakken en draailieren doen niet veel anders en ook die gekke doos met een blaasbalg (een shruti box) kan niet meer dan een constante bromtoon produceren. Maar Lankum combineert dit met extreme versterking en – verdekt opgesteld – baspedalen waardoor een onschuldige folkjig ineens wordt getransformeerd in een duistere zwarte mis. Lankum zelf doet alsof het heel normaal is wat ze doen, maar dat is het absoluut niet! Er gaat af en toe wat mis (doedelzakken die uit elkaar vallen, onhandig overpakken van drumstokken omdat je én op de snaredrum én even later op een pauk moet slaan), alleen als je helemaal vooraan staat dan zie je het. Niet dat het veel uitmaakt. Het wonderlijkste is nog wel dat Lankum ontzettend heavy, grimmige muziek maakt die bij het merendeel van het publiek overkomt als een feestje waarbij het inhaken en meedansen, voetjes van de vloer is. Ik bedoel maar, ‘Go Dig My Grave’, wonderschoon vertolkt tijdens de gig op Roadburn, gaat over een vader die thuiskomt om er achter te komen dat zijn dochter zich verhangen heeft. De rest van het lange nummer is op muziek gezette wanhoop, verdriet en uitzichtloosheid tot uitdrukking gebracht in een steeds verder ontsporende draaikolk van noise van traditionele instrumenten. Ook in de andere nummers gaat het vooral over mensen die niet vooraan stonden toen geluk en voorspoed werden uitgedeeld. Dat er zelfs een cover van Sting gespeeld wordt (met de zegen van de man zelve) is niet gek als je bedenkt waar ‘We Work The Black Seam’ over gaat. En toch, toch is iedereen die Lankum ziet spelen in die grote zaal van 013 blij en vrolijk en gaat de ontroering uitsluitend over het feit dat het zo’n prachtig optreden was. Dat was het, geen twijfel over.

Zo’n achttien jaar geleden besloot drone doom death band Khanate dat het genoeg was geweest om daar in 2023 terug te komen met een zonder enige aankondiging vooraf uitgebracht comeback album. En nu staan ze dan voor het eerst sinds bijna twintig jaar weer op het podium voor een optreden. Het grote podium van 013 is heel vernuftig klein gemaakt door alle apparatuur dicht op elkaar in een halve cirkel te zetten en de opstelling van de rest van het podium te scheiden door gordijnen van fel, koud wit licht. De aanpak van Khanate blijkt weinig veranderd te zijn. Nog altijd is het duister, grimmig en vooral hard, staccato en ontdaan van elke vorm van emotie. De songs van Khanate zijn niet veel meer dan koude uitbarstingen van geluid. De drums zijn als een heimachine die langzaam betonnen palen de grond in ramt en de gitaar en bas doen niet veel meer dan die donderklappen met losse akkoorden ondersteunen en versterken. Zanger Alan Dubin krijst daar ijselijk doorheen. Dit soort muziek hoort bij het DNA van Roadburn, denk aan shows van Sunn O))) en Boris lang, lang geleden. Ook toen was Stephen O’Malley erbij, die nu bij Khanate de gitaarsnaren geselde. Khanate was indrukwekkend, niersteenvergruizend en vooral erg saai. Het is muziek die ondergeschikt is gemaakt aan effect en volume en daardoor niet iets waar wij al te lang bij wilden blijven hangen, ondanks alle hype om de band.

Dit keer zijn “we” het niet eensluidend met elkaar eens over de saaiheid. Of ook weer wel, want Khanate is inderdaad saai. Tergend saai. Niets ontziend saai. Maar deze extreme leegte, deze angstaanjagende, kaalgeschraapte, bleke, nihilistische grauwe uitputtingslag van atonale noise is meer een kunstinstallatie van bruut geluid, dan een muziekperformance. Ik zie hier geen bandoptreden, ik zie hier een kunstenaarscollectief de meest pijnlijke, de meest meedogenloze  emotie in geluid omzetten. Zoals Karel Appel als een barbaar schildert in barbaarse tijden, zo barbaars dreunt Khanate. Je hebt in de klassieke muziek de stroming musique concrète. Khanate is de Engels fonetische variant en daarmee de letterlijke betekenis: music concrete, betonmuziek. Wie de volle vijf kwartier heeft volgehouden verdient een museumjaarkaart vanwege een ijzeren doorzettingsvermogen. Hoogtepunt van de set was het moment dat Dubin zich even omdraaide, zodat ook de andere helft van het publiek zijn snuit even een paar minuutjes kon zien, vooraleer hij zich weer terugdraaide. Wat Colin van Eeckhout van Amenra kan, kan Dubin van Khanate extremer. Precies twintig jaar geleden heb ik de band gezien in een Rotterdams pakhuis op de Wilhelminapier en net als toen is het ook nu weer een ongenadig hels karwei om de set volledig bij te wonen, want je wordt volledig murw gebeukt en kapot gesloopt. In dat jaar kon ik nog zeggen: Khanate-fans zijn uit hetzelfde hout gesneden als Feyenoordfans: dat ben je niet voor je lol. Voor Feyenoord gaat die vlieger al een paar jaar niet meer op, maar voor Khanate vliegert-ie weer net zo hoog als ooit tevoren. Khanate = masochistische zelfkastijding.

We bevinden ons weer in de Koepelhal. Het jojo-en van de ene naar de andere locatie is echt het thema van de dag, net als dat er ook nu weer niets te doen is als we aan komen lopen. Op de Fountain of Secrets zien we een vers aanplakbiljet dat ons lokt naar de skatebaan. Second Guessing doet daar een korte show en we besluiten het totaal van de stappenteller nog wat te verhogen. Anders dan bij andere “geheime” shows mogen we dit keer in de avondkou buiten wachten voor een gesloten deur. We zien Inter Arma de spullen in een busje doen. Na de derde show, een covers-only set met alleen Neil Young songs, is het blijkbaar tijd om te vertrekken, het record van Thou zal in ieder geval dit jaar niet verbroken worden. Als de deur eindelijk open gaat is het voor de band ook al bijna tijd om te starten. Het lijkt erop alsof er een hele bus met fans vanuit thuisbasis Utrecht is meegekomen. Hyperenthousiast nestelen ze zich op de ongemakkelijk schuin lopende ramps van het skatepark om daar het hele optreden niet meer vanaf te komen, al crowdsurfend, moshend en uit hun dak gaand. Dat het daardoor voor de overige aanwezigen soms wat moeilijk was om te volgen wat er op het podiumpje gebeurde, het zij zo. Voor zover het te zien was leek het dat de jeugdige band en dan vooral de zanger ziel en zaligheid legden in felle post-hardcore. Of post metal, het was in ieder geval hard, snel en intens. Dusdanig zelfs dat een tussentijdse reparatie van de gitaar nodig was. Het mocht de pret niet drukken. De zanger, een ware wolf in schaapskleren, een Mr Hyde verstopt achter het masker van een Dr. Jeckyll, kon na een half uur opgeveegd worden. De fanclub is tevreden, maar ook de overige aanwezigen waarvan de meesten hier ter plaatse kennis maakten met Second Guessing zijn onder de indruk.

Second Guessing live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

We kunnen nog een klein half uur meepikken van Cult Leader. Na wagonladingen metal en/of death core is het ook wel eens goed om “normale” hardcore te horen. Of is het nou toch metal core? Ik weet het niet meer, Cult Leader blijkt een tweekoppig monster te zijn dat zonder dat het moeite kost overschakelt van rauwe metal core vol weerhaken naar hardcore zoals die x jaar geleden gebruikelijk was. Bijna soft naar hedendaagse maatstaven. Door dat hinken op twee gedachten is het best wel vreemd wat Cult Leader brengt, maar ook wel lekker. Rivella-core dus eigenlijk.

Alsof Khanate het hoofdpodium al niet genoeg heeft geteisterd, slingert daarna rondom het middernachtelijk uur ook nog eens Blood Incantation hun diffuse en ondoorgrondelijke brokken intergalactische deathmetal de zaal in. Hun volgepropte deathmetal is behoorlijk technisch, dichtgeplamuurd, claustrofobisch en staat stijf van de weirde maatsoorten en dwarse ritmes.

Ergens tussen de dissonante waanzin van Ad Nauseum, de futuristische avant-black van Arcturus en wat toegankelijke Morbid Angel-klanken. Ja, vergeleken met Blood Incantation is Morbid Angel best overzichtelijk en luchtig te noemen. Met aan het hoofd de gorgelende Gargamel (Gorgelmel) van de band, Paul Riedl, met zijn ultralage giertankoprispingen en ultrahoge voorhoofd (Paul, scheer je toch kaal, man. Dat vlassige haar rondom je kalende hoofd ziet er niet uit. Headbangen kan je ook met een kale kop). Kortom: niet bepaald het type deathmetal waarbij het publiek gezellig en makkelijk ‘Why don’t you…Pull The Plug’ of iets dergelijks mee rochelt. Daarentegen zorgen prachtig gitaarwerk en tempo- en sfeerwisselingen toch voor de nodige lucht in de muziek, en staan de composities als een huis, soms zelfs als een wolkenkrabber, aangezien nummers wel kunnen oplopen tot een speelduur van een minuut of twintig. Zoals [even adem halen] ‘Awakening From the Dream of Existence to the Multidimensional Nature of Our Reality (Mirror of the Soul)’, de B-kant van hun ‘doorbraakalbum’ (als je daarover kan spreken) ‘Hidden History of the Human Race’. Dat schrijf ik hier niet zomaar, want de band speelt zomaar effetjes dat nummer. Ik sta vooraan en daarin zijn de nuances in het dikke, volgepropte geluid niet even goed te ontwaren, maar het is voldoende om er toch behoorlijk in mee te gaan. Doet de rest van het publiek trouwens ook: ondanks het tijdstip en dag 3 laat het publiek zich niet kennen. Zeker niet als de band afsluit met het nummer wat ik al hoopte dat ze zouden spelen: ‘Obliquity of the Ecliptic’ van hun laatste release, de EP ‘Luminescent Bridge’, voor mij het beste deathmetalnummer van 2023. Ze krijgen hierbij ondersteuning van een toetsenist, maar of ik hem überhaupt gehoord heb? Een ding weet ik wel: hun ‘Timewave Zero’ optreden van gisteren ben ik alweer helemaal vergeten.

Blood Incantation live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

De laatste band van een lange dag met vele hoogtepunten en een paar teleurstellingen (Khanate en technische death metal zijn gewoon niet mijn pakkie an) is Frail Body, een Amerikaans trio dat ook weer in diezelfde, de laatste jaren erg populaire metalcore / screamo hoek zit. Het aantal bands in dat genre moet oneindig zijn en Roadburn weet telkens weer de krenten uit de pap te halen. Een bepaalde vorm van overkill dreigt, want Frail Body is de zoveelste in de rij, maar de heren weten een best aardige set neer te zetten. En natuurlijk, die overkill is onze eigen schuld, we hadden met groot gemak een bijna metal-loze dag kunnen samenstellen uit het programma van de dag. Zo divers is het festival tegenwoordig. Maar dat hebben we niet gedaan, dus murw gebeukt door alle core sluiten we af na Frail Body, de koude Tilburgse nacht in.

Frail Body live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Social media