Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Roadburn 2022 – 013 Tilburg – donderdag 21 april

“Heaviness Redefined’ heet het boven de ingang van het festivalterrein. Hard als een state of mind, in plaats van een zo hoog mogelijk geluidsvolume.”
Na een festival dat alleen in de verbeelding bestond en vervolgens een festival op maximale sociale afstand (online dus, met iedereen thuis voor de buis) is de wereld weer samengekomen in Tilburg voor het Roadburn festival en Arrow Lords of Metal is er uiteraard weer bij om verslag uit te brengen. 
4 mei 2022 I Tekst: Jan-Simon Hoogschagen, Edwin Hoogschagen, Evil Dr. Smith | Fotografie: Edwin Hoogschagen

Het is na al die tijd nog wat onwennig – iets wat de grote man achter het festival, “Mr. Roadburn” Walter Hoeijmakers ook aangeeft als we hem tegen het lijf lopen. Hij vertelt dat het voor hem overweldigend was om in de dagen voor het festival in Tilburg de opbouw van het festival mee te maken. Het was sowieso een enorme uitdaging om dit festival te organiseren, want er zijn nog maar weinig bands die alweer op tournee door Europa zijn, dus de meeste bands moesten worden overgehaald om speciaal voor Roadburn over te komen – wat uiteindelijk glansrijk gelukt is. Maar, geeft Walter toe, het festival is anders dan andere jaren. Het is voor iedereen weer nieuw, de meeste bands hebben meer dan twee jaar lang niet kunnen optreden en het grootste deel van het publiek heeft lang geen concerten kunnen zien. Het is dus onwennig, voor iedereen, maar daar staat tegenover dat de Roadburnsfeer al snel weer voelbaar, hoorbaar en ruikbaar is. 

Meer nog dan voorheen ligt het zwaartepunt bij de Koepelhal, het oude industriële terrein waar drie officiële podia (plus één voor de vaak-niet-zo-geheime speciale optredens) zijn en de merchandise plus versnaperingen zijn neergestreken. De metamorfose van  het complex naar een evenementenhal begint steeds meer vorm te krijgen. De vloeren zijn aangepakt en de grote ramen zijn geblindeerd met grote gordijnen. Gelukkig leiden deze vernieuwingen en verbeteringen er niet toe dat de speciale sfeer van het Koepelhalcomplex is verdwenen.

In de zalen van 013 kunnen we vooral alle speciale projecten zien, de samenwerkingen en de speciaal gecomponeerde opdrachten. Een trend die tijdens de laatste festivals vóór Corona al was ingezet blijkt nu te zijn gepromoveerd tot Leitmotiv: ‘Heaviness Redefined’ heet het boven de ingang van het festivalterrein. Hard als een state of mind, in plaats van een zo hoog mogelijk geluidsvolume. Voor de oude garde, de battlevest dragende hardrockers, had er misschien net zo goed ‘Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt’ kunnen staan, want de continue vernieuwing die onder leiding van Walter is ingezet betekent dat er dit keer elektronische noise uit Kenia, gitaardrones op een zelfgebouwde installatie uit Indonesië, singer-songwriters en veel saxofoons en strijkstokken zullen zijn. Er is zelfs een compleet podium gewijd aan jazz en soortgelijke geïmproviseerde muziek, het in Tilburg welbekende jazzcafé Paradox. Oh gruwel, zullen zij denken, wat doe ik hier? Gelukkig voor hen blijft er nog heel veel metal in alle mogelijke smaken te zien, maar een ding is duidelijk: Roadburn is anders en draagt dat anders zijn met trots uit. Op Roadburn is er ruimte voor experiment en vernieuwing, op alle mogelijke manieren. Een simpel stoner en doom festival is het allang niet meer, stilstand is achteruitgang en gelukkig zijn de zeurkousen die terugverlangen naar de goede oude stonertijd van Roadburn ver in de minderheid.

Na de verkenning van het strijdtoneel is het de hoogste tijd om te zien wat Roadburn dit jaar in petto heeft. Op naar de bands dus!

Big | Brave is de vuurdoop voor het Arrow Lords of Metal team en meteen een goede illustratie van de richting die het festival opgaat. Big | Brave is een trio uit Montreal met twee gitaren en een drumstel dat zoals zoveel bands dit jaar op herhaling gaat. Na een eerste bezoek in 2018 doen ze het nog eens dunnetjes over. Met gitaren die afwisselend een donderend geraas of een met een strijkstok geproduceerd ijl en breekbaar geluid produceren is Big | Brave een tweekoppig monster. De nogal compromisloze drones vallen nogal rauw op de nog nuchtere maag, daar verandert het bij tijd en wijle delicate tegengeluid niets aan. Het is in ieder geval duidelijk dat de vrees dat Roadburn 2022 niet heavy zou zijn nergens op slaat. 

Bruit is een Franse postrockformatie die de eer heeft om in de Engine Room, de kleinste van de twee zalen in de Koepelhal, af te trappen. Ze doen dat in een wedstrijd zoveel mogelijk mensen op een klein podium persen en staan met een complete blazerssectie, cellist, violist en een gitarist en drummer elkaar te verdringen. De muziek is een intrigerende mix van postrock van de soort zoals we die kennen van Canadese bands als Fly Pan Am en A Silver mt. Zion, met maatschappijkritische teksten. Waarin deze Fransen zich onderscheiden is de integratie van klassieke instrumenten zoals trombone en hoorn. Als ook hier de gitaar met een strijkstok wordt bespeeld is het duidelijk, dit is geen simpele rock en roll. Wel een fijne start van de middag.

We lopen voor het eerst dit jaar de route die we na vier dagen zullen kunnen dromen, van het oude spoorterrein naar het vroegere epicentrum van Roadburn, 013. Goede schoenen en extra kleding zijn geen luxe, het is mooi weer, maar frisjes. Onderweg is het een komen en gaan van Roadburners, zoals de festivalbezoekers worden genoemd. Voor de stoplichten blijft het een verdomd moeilijk spelletje om alle talen die je om je heen hoort te herkennen. Zoals gebruikelijk zijn Nederlanders een minderheid onder de 4.500 festivalbezoekers.

Forndom (foto: Evil Dr. Smith)

Eenmaal in 013 is daar de volgende bijzondere act al even bezig. Was dit de soundtrack voor The Northman of een Zweedse variant van Wardruna? Forndom is een in middeleeuwse kleding gestoken Zweed met iets wat leek op een replica van de lier van Trossingen, een vroegmiddeleeuws snaarinstrument. Anders dan Einar Selvik van Wardruna vindt L. Svärd dat zijn gezangen en liergetokkel ondersteund moeten worden door een nadrukkelijk aanwezig tapijt van vooraf opgenomen Casioklanken. Het resultaat is vermakelijk maar ook vrij statisch. Svärd / Forndom zit vooral op een krukje en doet zijn ding. Het spannendst is het nog wanneer hij opstaat en naar een altaar aan de zijkant van het podium loopt om daar iets vaags met een schaal water te doen. Hier was zoveel meer mogelijk geweest, denk aan de solo optredens van Selvik en persoonlijk vind ik dat de continue drumcomputers en keyboards de sfeer en zeggingskracht vakkundig om zeep helpen. Aan de andere kant is Forndom geen vreemde eend in de programmering. Al jaren is er ruimte voor dit soort muzikale zijsprongen, het ongewone gewoon maken is nu eenmaal typisch Roadburn.

Een ander handelsmerk van Roadburn is dat het artiesten vraagt om een bepaald album uit hun oeuvre integraal te spelen. Hetzij hun meest populaire album, hetzij hun meest recente. In sommige gevallen wordt er zelfs een album in opdracht van Roadburn geschreven. Dat is deze editie meer het geval dan ooit. Zo kregen de twee sludgy doombands Vile Creature uit Canada en Bismuth uit Groot-Brittannië (beide een duo bestaande uit een man en een vrouw) ook zo’n taak: maak maar een plaat saampies en speel het live op Roadburn. Zo gezegd, zo ‘A Hymn Of Loss And Hope’ gedaan. Niet gewapend met enige voorkennis, ik ken op voorhand zelfs de bands niet eens, laat ik me onderdompelen in de exxxtreem trage funeral sludge. Voordat die brute klanken klinken zijn we trouwens al tien minuten verder, want de eerste minuten is de tonnetjeronde KW van Vile Creature bezig om zijn gitaar te stemmen. Op een gegeven moment krijg ik in de gaten dat het niet stemmen is, maar een nogal wiebelig riffje dat hij eindeloos plingplongt. Na dat weinig indrukwekkende begin knalt de doodse sludge er dan wel lekker in, met dank aan het bas- en drumwerk van Bismuth. De schreeuwerige rochelgrunts van KW krijgen op een gegeven moment hulp van zijn bandmaatje, Vic, die een meer venijnig krijserig geluid laat horen, alsof ze constant arsenicum spuugt. Nu schrijf ik ‘ze’, maar ik lees ik dat Vic zich in 2018 non-binair heeft verklaard. Dat verklaart wellicht ook het weinig vrouwelijke, meer dierlijke geluid dat het uitbraakt. In eerste instantie best indrukwekkend, in tweede instantie merk ik nul komma niks aan tonale variatie, waardoor het me gaat tegenstaan en na een klein half uurtje het verder wel geloof.

Het Franse postmetal collectief Year Of No Light zorgt ervoor dat we ons bezorgd afvragen of, à la Ramones, ‘Somebody put something in my drink’, want op het podium ontwaren we twee drummers, twee bassisten en vier gitaristen. Zo vroeg op de dag al dubbel zien, wat is hier aan de hand? Het blijkt geen gezichtsbedrog, Year Of No Light is echt met zoveel gekomen. Met twee extra leden en ploegendienst voor de centraal op het podium opgestelde keyboards zijn deze Fransen vooral degelijk, maar niet echt opzienbarend. Van zo’n leger aan muzikanten verwacht je een overdonderend geluid en dat is wat we krijgen. Instrumentale postmetal waarbij de zorgvuldig opgebouwde sfeer regelmatig door een aanzwellende orkaan van riffs aan stukken wordt gescheurd, waarna de stukjes weer zorgvuldig aan elkaar worden gelijmd. Terugkijkend was het zo’n typisch begin-van-het-festival optreden, waarvan je nog wel weet dat het goed was, maar de details sneller vervagen dan je lief is. 

Messa

Het was in 2019 onze grootste fout: Messa overslaan. Nu zijn ze terug, met een nieuw album dat in zijn geheel gespeeld gaat worden en we hebben ons voorgenomen deze fout geen tweede keer te maken. Zo komt het dat we uiteindelijk gedrieën helemaal vooraan belanden om te zien hoe deze Italianen onder aanvoering van de fraaie frontvrouw Sara het pas verschenen meesterwerk ‘Close’ live gaan brengen. Dat doen ze niet alleen, na de eerste nummers die met wat goede wil nog voor Sabbatheske doom kunnen doorgaan verschijnt een aantal gasten op het podium. Een mandolinespeler, iemand die een oud, een arabische lier en ook nog een duduk (een soort van oosterse hobo) speelt en toetsenist Blak Sagaan met een indrukwekkende batterij keyboards. Vanaf dat moment verandert Messa van een goede maar gewone doomband die vaag aan The Gathering ten tijde van Anneke doet denken in iets unieks. De muziek krijgt een oosters tintje en wordt meeslepend en exotisch. Op de korte punkuitspatting na passeren alle songs van ‘Close’ de revue en man, wat is het goed. Wat kan die Sara zingen, echt elke noot is raak en wat kan die Alberto gitaar spelen. Niet alleen powerchords, jazzy solo’s lijken nauwelijks moeite te kosten. Om een oude voorvader van deze band aan te halen: Messa kwam, zag en overwon. Op dat moment is ieder van ons het erover eens, we kunnen net zo goed naar huis gaan, dit valt niet meer te overtreffen. Wisten wij veel…

Nog bijkomend van wat we net zagen lopen we weer terug naar de Koepelhal. Intussen is het een uur of zeven en koopavond in Tilburg. Het blijft een beetje gek, de stad is vergeven van vooral in het zwart geklede weirdo’s en iedereen lijkt het doodnormaal te vinden. Tilburgers zijn na bijna twintig jaar gewend aan die jaarlijkse invasie.

Slift

Artists in residence Slift spelen in de Terminal hun eerste set van drie. In set één werkt de band zich integraal door hun album ‘Ummon’. Een energiebom gaat af, hoewel het wellicht nog wat vroeg is daarvoor, want het publiek reageert wat lauwtjes. De drie Fransen hebben plezier op het podium. De snelle en inventieve spacerock die op het publiek wordt afgevuurd is een teken dat we misschien niet hebben opgelet de afgelopen jaren. Slift is wat er zou gebeuren als Earthless zich minder op Hendrix en meer op Hawkwind zou focussen. Maar misschien moet Earthless zich serieus zorgen gaan maken en is het tijd voor een wisseling van de wacht? Dit is een psychedelische fuzzjam zoals het lesboek zou voorschrijven, als er een lesboek voor zoiets zou bestaan. Het is voor velen een aangename eerste kennismaking en een teken dat er nog genoeg leven in de freakscene zit. Nog een teken aan de wand: de elpees van Slift gaan als zoete broodjes over de toonbank. Een nieuwe ster is geboren.

De Duitse band Trialogos lijkt de belichaming van het mission statement van Roadburn 2022. Trialogos is ‘Heaviness redefined’. In de Next Stage zaal wordt in eerste instantie krautrock gebracht in aloude Can/Faust/Neu traditie: een soort van sterk repeterende minimal music met bas, gitaar, elektrische cello en een ritmebox. Het resultaat is een eindeloze psychedelische krautdrone waarbij de chemie tussen de bandleden overduidelijk zichtbaar is. Het tweede deel van het optreden is (nog) experimenteler en gaat meer richting noise. Met name dit deel is een nieuwe definitie van heavy muziek en toont aan dat er meer mogelijk is dan de standaard gitarist-bassist-drummer opstelling om een bak herrie te maken. Voorman Conny Ochs zet regelmatig zijn gitaar ondersteboven voor de boxen om er rare geluiden aan te ontlokken. Misschien minder toegankelijk en tranceverwekkend meeslepend dan het eerste deel, maar wel iets bijzonders, dit Trialogos. 

Lili Refrain (foto: Evil Dr. Smith)

Één van de opvallend veel Italiaanse artiesten op deze Roadburneditie (it looks like it was an Italian invasion) is Lili Refrain. Een artieste die na twee opvallende (en ijzersterke) platen uit 2009 en 2013 lange tijd uit de picture is geweest, maar met het spiksplinternieuwe ‘Mana’ precies op tijd haar comeback maakt op Roadburn. En hoe! De zwartharige Romeinse en met zwarte en rode tribalstrepen op haar gezicht weet in haar uppie de Hall Of Fame tot in extremis te boeien met haar bezwerende klanken. Ze staat achter een panel met allerhande knopjes en stekkertjes voor mystieke klanken die ergens het midden houden tussen gothic, industrial en new age, waaroverheen ze loops plaatst van metalgitaar en tribal percussie, die ze op dat moment live inspeelt en ad hoc manipuleert. Niet zelden moet ik denken aan Dead Can Dance alsof het een album uitbrengt op martial industrial label Cold Meat Industry gebaseerd op de Zonnedans van prairie-indianen (maar ik kan me ook een continent vergissen), niet in de laatste plaatst door de verbluffend krachtige en sterke sjamanistische chants van Lili zelf. Nu vertoonde de zangeres van Messa eerder op de dag al een staaltje zangtechniek waar de meeste Roadburnzangers bleek bij afsteken, maar deze girlpower is zo mogelijk nog indrukwekkender. Een man vlak achter mij laat regelmatig tussen de lange songs – die meer leken op tonale rituelen – zijn enthousiasme op nogal luidruchtige fanboy-wijze horen en de kamerbrede grijns van Lili die zijn oorgastisch applaus beantwoordt met talloze ‘thank yous’ en handkusjes is ronduit ontwapenend en charmant. Door haar participatie met het publiek, haar authentieke enthousiasme én de indringende performance groeit dit uit tot een optreden waarbij de kippenvelbulten misschien nog wel groter zijn dan bij Messa.

Thou

Ineens stond er een extra blokje in de Timesquare app, de onmisbare hulplijn voor de moderne festivalganger. Thou! Staat het er echt? Zijn ze er dit jaar ook weer? Jawel. Een secret show in de Ladybird skatepark. Gauw er op af. Oude tijden herleven, want de rij doet denken aan wat we zo vaak hebben moeten doorstaan voor het Patronaat. Het impro Ladybird zaaltje heeft capaciteit voor maar 500 man en het lijkt wel of iedereen er naar toe wil. De setting is in ieder geval perfect voor de non-conformistische sludgegiganten en Roadburnlievelingen. De grote belangstelling zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de intussen legendarische skateparksessie van 2019 waarin Thou zich door een set van punkcovers beukte. Dit keer niets van dat, althans wij hebben dat niet meegemaakt. De laatste circa twintig minuten van de show waren desalniettemin Thou in optima forma. En… frontman Funck laat nog vallen dat deze set slechts een opwarmertje is….(!)

Als je van headliners mag spreken, dan zou je Sólstafir mogen beschouwen als de headliner van de donderdag. Zeker als de band hun magnum opus ‘Svartir Sandar’ uit 2011 integraal speelt. De mainstage is dan ook behoorlijk vol als ik me naar voren wurm, iets dat tijdens deze Roadburneditie mij opvallend makkelijk vergaat. Er zijn zelden rijen te zien – mits je op tijd bent en niet alleen maar naar de niet-zo-secret-gigs of de Hall Of Fame wil gaan – en in de zaal van de Mainstage zijn de voorste zijdeuren geopend, zodat je je niet vanaf de bar halverwege de zaal naar voren moet ellebogen, maar meteen al uiterst links of uiterst rechts van de geluidsinstallatie staat. Het was al even geleden dat ik het album gehoord heb en de latere Sólstafir platen konden mijn aandacht niet meer zo goed vangen, maar bij dit optreden hoor ik weer waarom de band een jaar of tien geleden zo hot was. Ik dacht wel even een paar seconden een secret gig van ZZ Top met een gereanimeerde Dusty Hill te bezoeken. Wat een boel baard! Wat een boel cowboyhoed! Maar de prachtige riffs en sterke melodieën brengen me al snel van Texas naar IJsland. Zanger Aðalbjörn Tryggvason (ik copypaste zijn naam ook maar van Metal-Archives) heeft bepaald niet de meest technisch perfecte stem, maar zijn gepijnigde zangstijl van dat IJslandse abracadabrataaltje zorgt wel voor een karakteristieke sfeer. Dat knotje staat echter wel enorm oetlullig. Laat je haar gewoon los man, je bent geen barista in een hippe Starbuckstent. Halverwege de set kakt de boel een beetje in met wat minder aansprekende nummers, maar bij ‘Melrakkablús’ worden we weer wakker geschud. Helemaal als op het eind een saxofonist het podium opkomt en anderhalve minuut lang de hele tent aan gort tettert. Fantastisch! Ook de laatste twee nummers, het titelnummer en ‘Djákninn’, heerschen de pan uit, zodat ik, niet behept met een heel groot gevoel van urgentie om dit optreden te moeten zien, toch uitermate content ben dit te hebben gezien.

In de in een tent getransformeerde Hall Of Fame staan drie in donkere, alles verhullende gewaden gehulde figuren die onder de naam Wyatt E opereren. Naar verluid afkomstig uit Wallonië, maar voor inspiratie kijken zij, net als meer bands op dit festival, naar de Arabische wereld. Wat dat betreft is een tent de enige juiste plaats voor deze quasi-Toearegs. Muzikaal lijkt Wyatt E wel iets op hun even mysterieuze landgenoten Briqueville, alleen Wyatt E speelt veel langere nummers. De oriëntaalse spacerock mikt meer op de flow – je kunt je als het ware even Aladdin wanen en wegzweven op een vliegend tapijt. Maar het is meer dan alleen een gimmick, ook al doet de wat gekke en misplaatste vocoder zang en bijzondere uitdossing anders vermoeden. De akkoorden die geleend zijn uit het Midden Oosten zijn een opstapje voor een geslaagde spacetrip.

Wat moet je nog zeggen over Russian Circles? Dit is het derde bezoek van de instrumentale post-metalaars aan Roadburn. Net als bij de eerdere shows in 2010 en 2015 ben ik onder de indruk van de muzikale vaardigheden van dit drietal en net als toen raakt het me om de een of andere reden maar niet. Ik kijk om me heen en zie een grote zaal die uit zijn dak gaat. Op het podium speelt gitarist Mike Sullivan met loops, zodat hij kan soleren over de door hemzelf gelegde basis. Bassist Brian Cook wisselt subtiele passages af met donderende passages waar Thor himself een puntje aan kan zuigen. Drummer Dave Turncrantz is een stille kracht, maar wel alom aanwezig en misschien wel een van de beste drummers in het genre. Het laatste album van Russian Circles dateert van 2019 en de setlist van vandaag lijkt er niet op te wijzen dat er sindsdien hard gewerkt is aan nieuw materiaal. Het wordt in ieder geval niet (of nauwelijks) gespeeld, alsof het een greatest hits compilatie is komt van bijna elk album wel iets langs. Russian Circles is niet echt mijn band, maar als afsluiting van een eerste dag is het prima. 

Social media