Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Cult Of Scarecrow- interview met Gunter Poppe

Gunter Poppe: “We spelen een toegankelijk genre voor een moeilijk publiek”

In zeven jaar tijd is het Belgische Cult Of Scarecrow uitgegroeid tot een band met heel wat naamsbekendheid. Hun debuut: de EP ‘Cult Of Scarecrow’ bevatte slechts vier (lange) nummers met heel wat doominvloeden. Op het eerste album ‘Tales Of The Sacrosanct Man’ werden de nummers beduidend korter gehouden en ging men meer de heavy metal richting uit. Dat komt nu volledig tot uiting op het toch wel schitterende nieuwe album ‘In Nomine Filiorum’, Latijn voor ‘In Name Of The Children’ welke tevens het openingsnummer is. Zo zaten we samen met bassist Gunther Poppe voor een boeiend gesprek over het album en de toch wel zware onderwerpen. De erkenning van Don Quichot na al die jaren en hoe de band in de loop der jaren gegroeid is.
Koen de Waele Ι 1 oktober 2024

Hallo Gunther, het is ondertussen drie jaar geleden dat we samenzaten voor het debuut ‘Tales of the Sacrosanct Man’ en hier zitten we al terug voor de opvolger ‘In Nomine Filiorum’. Is alles een beetje volgens schema verlopen?
Het is niet zo dat het een vast stramien is om elke drie jaar een album uit te brengen. Het is eerder een natuurlijk proces. Je hebt een album, promoot die en dan begin je nieuwe nummers te schrijven. Er is meestal wel een toevloed aan inspiratie. Na x aantal tijd heb je dan genoeg materiaal om een nieuw album te maken waar je een spreekwoordelijk ei moet leggen. Dat verloopt zoals het is. Als je hele dagen in de studio verblijft kan je dat jaarlijks maar wij hebben nog andere dingen te doen.

Dan heb je wel heel lang op het toilet moeten zitten want het is toch een groot ei geworden. Op elk gebied zijn jullie naar boven gegaan.
Haha, we worden ouder en wijzer en spelen al zoveel jaren samen. Onderschat dat niet want we hebben ook nog ander bands. De inspiratie is blijven groeien. Met Jan (Van der Poorten – gitarist) en

Ivan (De Strooper – gitarist) speel ik al veertig jaar mee samen. Ik ga het niet zeggen een machine want dat vind ik een lelijk woord. Maar we kennen elkaar en voelen elkaar goed aan. Dus kan je eigenlijk wel spreken van een geoliede machine.

Qua muziek krijg je nog steeds het oude en vertrouwde te horen maar toch ook iets vernieuwend.
Uiteindelijk zijn we allemaal gasten uit de jaren tachtig en negentig. Vanaf het jaar tweeduizend zijn we gestopt met nog inspiratie op te doen. We vissen nog steeds in dat oud vijvertje maar laten ons wel inspireren door de nieuwe garde. Noem het maar oude wijn in nieuwe kruiken maar dan op een positieve manier. We snappen het concept van nieuwe ideeën en drenken het erin. We zitten ook wel in een moeilijk genre. We hebben ook niet zoveel meer met doom metal te maken. Ooit werden we daarin gestopt en eerlijk, voor de echte doomliefhebber zijn we helemaal geen doomband. Het is misschien wel licht aanwezig maar dan is daar de discussie over wat doom nu eindelijk juist is. Black Sabbath begon ooit ook als een doom metalband maar vier jaar later was dat ook niet meer aanwezig. Voor ons is het wat dezelfde oefening. We maken authentieke heavy metal die we onderweg hebben verweven met nieuwe invloeden. Doom zit er wel in maar dat is totaal niet meer te vergelijken met de doom van veertig jaar geleden.

Wie van jullie heeft er nog bij de paters op school gezeten en Latijnse les gevolgd?
Ik (lacht). Wel bij de paters maar Latijnse heb ik niet gedaan. Het was ooit een idee voor het nummer ‘In Name Of The Children’. We starten telkens vanuit een bepaald concept. De hoes was zelfs al klaar nog voor we aan het album begonnen en voor we enig idee hadden welke teksten en muziek we gingen schrijven. Dat kindermisbruik in de kerk en hoe het telkens werd toegedekt, was zo een triestig gegeven. Het idee om te schrijven over die kinderen die aan het lot werden overgelaten in plaats van steun te krijgen is er dan gekomen. Op een gekke repetitiedag kwam ik met die Latijnse benaming en Filip (De Wilde – zanger) zei dat het veel beter klonk. Toen we een half jaar later de definitieve albumtitel zochten, kwam Filip daar op terug en zijn argument was dat het Latijn nog honderd keer sterker klonk. Het is ook een verwijzing naar die oude gevestigde waarden. Niemand kan het goed uitspreken maar het heeft wel iets.

Zijn jullie terug aan boord gegaan met Ace Zec als producer? Op het vorige album kon je heel wat afwisseling horen met intro’s en zo. Nu zijn jullie precies nog verder gegaan.
Ja, dat is bij ons een noodzakelijke voorwaarde. We hebben al twee fantastische projecten gedaan en hij kent ons al goed. Hij kent ons genre. Hij zit zelf in bands die helemaal andere dingen spelen. Hij weet ons ook telkens beter te maken. Het is niet opnemen en mixen, hij is ook producer en reikt tips aan. Het is geen simpele gast want hij is nogal streng; maar we zouden ons niemand anders kunnen voorstellen en het eindproject is echt wel goed en wat we willen. Hij kan dat telkens doen en dat verander je niet.

Dertig jaar geleden zat je in Dead Serious, een stevige thrashband. Nu breng je helemaal iets anders. Maakt dat deel uit van de natuurlijke evolutie van de mens, of van jezelf als persoon?
We lachen er soms wel mee maar Ivan, Jan en ikzelf zijn diep in ons nog steeds oude thrashers. Dat was het genre van onze jeugd. Ik zou me destijds ook niets anders kunnen voorstellen hebben. We luisteren nog steeds naar die thrashbands van vroeger. Maar het zelf spelen, dat was een soort van evolutie. Er zijn na verloop van tijd andere leden bijgekomen en we zijn dan wat rustiger beginnen aan doen. Als je dan éénmaal in een bepaald genre zit, blijf je daarin. Met Cult Of Scarecrow kunnen we moeilijk een thrashplaat uitbrengen. Wie weet nemen we ooit nog eens het thrashgenre terug op, maar dan zal het wel onder een andere bandnaam zijn. De energie die uit dat genre spat, is toch fantastisch. Twee noten en heel de zaal staat op zijn hoofd. Dat is nu wel helemaal anders. Nu spelen we rustiger en is het meer luistermuziek. Thrash is meer een stamp recht in je gezicht.

Opvallend is alweer de prestatie van zanger Filip De Wilde. Hij lijkt zich steeds beter en beter te voelen en hier hoor je een professionele zang die ook internationaal zou aanslaan. Moest je hem terug wat intomen gelet op zijn perfectionisme?
We zijn nog steeds tevreden met het vorige album ‘Tales Of The Sacrosanct Man’ maar dat werd opgenomen in volle coronaperiode en heel wat nummers werden gemaakt vanop afstand. Stukken werden dan digitaal naar elkaar doorgestuurd. Er werden bepaalde partijen opgezet en die werden dan teruggestuurd. Het was een heel bizarre periode en best wel raar om muziek te maken. Artistiek lukte het me nog wel maar om bij wijze van spreken met een mondmasker en apart in de studio te spelen. Nu werd er terug samen gespeeld en we waren beter voorbereid. Op enkele details na waren alle nummers af. Ook Ace gaf het compliment dat we beter voorbereid waren. Dat is er ook aan te horen. Qua sfeer was de voorganger ook wel goed maar nu is het toch anders. Filip is nog steeds dezelfde maniak die nooit tevreden is, zelfs niet met vijfduizend uur van voorbereiding. Maar dat siert hem wel.

Het nieuwe album komt uit via het label Empire Records waar jullie eind mei dit jaar bij tekenden. Met Thorium en Evil Invaders hebben die al wat bekende namen gehad. Is het een grote verandering?
Het vorige label was het Italiaanse Wormholedeath. Laat ons zeggen dat Tony, de baas van het nieuwe label ons al gecontacteerd bij het vorige album en gevraagd had waarom we niet bij hem waren langsgekomen. We bleven met elkaar in contact en nu hebben we een deal waar zowel Tony als wijzelf erg tevreden met zijn. Het is een eenvoudige maar eerlijke en goede overeenkomst. Met die Italianen is alles op afstand gebeurd en achteraf bekeken…  We zijn nu drie jaar later en hebben nog steeds geen enkele royalty ontvangen. Dan weet je dat er iets niet klopt. Nu werken we samen met mensen die we wel vertrouwen.

Het nummer is vergezelt van een fantastische videoclip waar duidelijk kosten noch moeite voor gespaard werden. Hoe verliepen die opnames en waar vond je dat oude klooster? 
De plaats is de abdij Aulne in het Belgische Thuin. We wilden een video opnemen en bandfoto’s nemen die pasten bij het concept rond het nummer. Zo gingen we op zoek naar een vervallen abdij via Google en kwamen we daar terecht. We wilden eigenlijk de hele site afhuren. Die is betalend toegankelijk voor toeristen en we zagen het niet zitten om er te filmen terwijl die er nog rondliepen. We namen dan contact op met de beheerders en ergens eind maart 2024 was er een sluitingsdag. Ik heb nog enorm veel werk gehad om alles rond te krijgen van administratie met het Waals gewest en de gemeente Thuin. Dat heeft ons een pak geld gekost maar we hadden er de hele zaterdag alles voor ons alleen. Het was een hele ervaring rond te lopen waar duizend jaar lang paters rondliepen en op een plaats die heel wat oorlogen en brandstichtingen heeft meegemaakt.

Neem je dan alles mee van materiaal en speel je daar dan echt?
We hebben alles meegenomen. Daar laten we de muziek afspelen en dan is het playbacken. Dat wordt gefilmd en achteraf wordt alles gesynchroniseerd. Je komt dan thuis met twintig uur aan filmmateriaal van verschillende camera’s welke achteraf wordt gefilterd en gemonteerd. Daar kruipt nog heel wat werk in. Wat je dan uiteindelijk te horen krijgt is de studio-opname die synchroon loopt met hetgeen er werd gefilmd.

Hoewel het nummer al uit is op YouTube sinds 15 mei, heb ik het nog niet teruggevonden op Spotify, terwijl de andere oudere nummers van de band er wel opstaan.
Dat klopt. De eerste albums staan op Spotify. Van het nieuwe nog niets. Het is een open deur instampen als je weet dat Spotify voor een artiest niets opbrengt. Artiesten gebruiken dat platform om bekend te worden en meer streams te krijgen. We spreken niet over de groten der aarde maar voor ons is het verlies. Op termijn zal het wel op de streamingkanalen raken maar nu hebben we gekozen om de fysieke distributie te doen. We investeren duizenden euro’s en dan spreken we nog niet over de vele uren werk. Dat mag een klein beetje terugkomen uit de verkoop van LP en CD. Ja, het gaat nu ook op vinyl uitkomen. Het is de eerste keer dat we dat doen en het is ook een extra investering. Als we merken dat de fysieke verkoop minder wordt, komen de streams.

Met ‘In The Name Of The Children’ vormt het kindermisbruik door de katholieke kerk een serieus onderwerp. Staan er zo nog nummers op?
Het is het enige, we willen niet oproepen tot een intifada (lacht). ‘Phantom Pain’ gaat over mensen met enorme mentale problemen die de beesten in hun hoofd moeten vernietigen.

‘Rainbows And Unicorns’ mag dan wel een leuke en vrolijk klinkende titel zijn, muzikaal is het toch een pak zwaarder dan je zou vermoeden.
Het is een heel zwaar onderwerp. Het nummer gaat dan wel over een bepaald feit, in het algemeen draait het rond vechtscheidingen waarbij kinderen het slachtoffer worden met familiedrama’s als gevolg. Nu gaat het over een kind dat door haar eigen vader om het leven wordt gebracht om de mama te pesten. Het is dus een enorm zwaar onderwerp, ook om te spelen. We hebben daar heel wat tijd in gestoken om er een symfonie van te maken. Heel speciaal. Maar het is een heel belangrijk nummer.

Ook Don Quichot de La Mancha wordt niet vergeten in ‘Lord Of La Mancha’. Een figuur waar komische films over gemaakt werden maar de inhoud van het boek is toch een pak tragischer dan dat. Wie van jullie leest allemaal die zware lectuur en maakt er dan teksten van?
Filip natuurlijk. Die heeft het verhaal gelezen en hij vond Don Quichot een tragisch figuur die een soort vrijheidsstrijder was tegen de slavenhandel en dergelijke. Filip vond het zo erg dat hij in de loop van de geschiedenis zo verkeerd begrepen was en iedereen er een verkeerd beeld van had gekregen. We hebben Filip nog tot rust aangemaand en hem proberen vertellen dat het al honderden jaren geleden is en niemand er nog wakker van ligt. Maar hij wilde dat rechtzetten en zo is het nummer er gekomen.

Nummer na nummer hoor je catchy zanglijnen en ben je direct mee. Het lijkt wel of elk nummer een of ander radio hitgehalte bevat. Denk je dat dertig jaar geleden een band als Cult Of Scarecrow een groter succes was geweest?
Dat weet ik niet, toch niet in België. Misschien internationaal een nieuwe Ghost. We spelen een toegankelijk genre voor een moeilijk publiek. We zijn heel mainstream. Ook voor de niet metal liefhebbers die ons appreciëren maar we blijven steken in de underground. Wat vroeger underground is, is nu mainstream en omgekeerd. We zien op festivals ook wie er naast ons staat. Dat is zeker geen kritiek. We zijn wat de vreemde eendjes en worden omvergeblazen door death metal in alle vormen. Het is de natuurlijke evolutie die metal maakt. Ons meezinggehalte en onze toegankelijkheid maakt het moeilijker voor ons. Als we ons willen aanprijzen op een festival, vragen ze zich soms af of ze er een publiek voor hebben. Jeugd en ouderen gaan naar festivals en het evenwicht zoeken is soms wat moeilijk.

Toch kom je de naam steeds meer en meer tegen op affiches en optredens en is jullie actieradius toch al wat uitgebreider dan Zele en de omliggende gemeenten.
Dat klopt wel. Van aan de kust tot in Wallonië zit er een bepaald publiek. Dat merken we wel. Mensen volgen ons na zeven jaar en honderden optredens want we spelen regelmatig en dan krijg je volgers. Als je dan in Brugge speelt zie je bekende mensen staan en als je enkele dagen later in Limburg speelt, zie je die mensen terug. Voor alle duidelijkheid, het zijn geen familieleden of kennissen die ons volgen. Maar we krijgen inderdaad wel wat meer naamsbekendheid.

Zaterdag 5 oktober spelen jullie dan als introductie van het album een theatershow in Zele en het belooft een uniek unieke audiovisueel evenement te worden. Wat mogen de aanwezigen verwachten?
We mogen ook wel eens gek doen. We brengen tenslotte iets nieuws uit. Het is het derde album en dat moet gepaard gaan met een speciale releaseshow. De meeste bands spelen dan hun nieuw album in een leuk zaaltje maar wij wilden iets verder gaan. We hebben in Zele een nieuw cultureel centrum en onze muziek leent zich ervoor om er ook zittend naar te luisteren. Het nadeel bij thrash metal is dat het publiek moet kunnen bewegen. Wij zijn wat de Pink Floyd van de heavy metal: zit en luister. Er komen ook mensen die totaal niet in metal thuis zijn en die willen we ook iets geven. Het wordt een soort van theatervoorstelling waarbij het beeld erg belangrijk is als aanvulling van de muziek. We zijn daar nog steeds keihard aan bezig en het ziet er enorm goed uit. Maar vingers gekruist. Het is unieke metal voor een zittend publiek in een theaterzaal dus laat je verrassen.

De leeftijd van de gemiddelde Cult Of Scarecrow-fan is wel nogal uiteenlopend. Zo kwam mijn vijftienjarige zoon me enkele weken terug vragen of hij met enkele vrienden naar de show mocht gaan kijken. Dat papa en mama al tickets had (niet voor hem), wist hij uiteraard niet. Hoe ervaar je dat zelf?
Dat is de max en dat is wat we willen bereiken. Wees niet alleen en breng veel volk mee. Dat willen we bereiken met onze muziek. Niet de boel afbreken maar op het einde van de avond: lol. Mensen moeten naar huis gaan met een gevoel dat ze goede muziek hebben gehoord en zich hebben geamuseerd. Zo bereiken we een gemengd publiek van vijftien tot tweeëntachtig jaar en gaat iedereen op zijn gemak naar huis. We mogen dan wel wat rustiger spelen, er zijn fans die dat respecteren want binnen de metal zijn zoveel verschillende genres. Geniet dan maar morgen van een ruig deathcore optreden maar vandaag geniet je van ons, comfortabele metal in een theaterzaal. Dat is het publiek dat we willen aantrekken. Ervoor zorgen dat al dat hokjes denken weg blijft.