Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Zeeltje Rock 2021

“Net als de koeien die na de winter weer voor het eerst de wei in mogen; veel uitgelaten muziekliefhebbers en verhoudingsgewijs misschien iets meer aangeschoten (ouwe) rockers.
Eindelijk, na lange tijd is er weer iets mogelijk op het gebied van  genieten van live muziek en festivalsfeer. Veel grotere festivals zullen jaloers zijn geweest op een van mijn persoonlijk favoriete festivals van Nederland, Zeeltje Rock in Deest. Volgens mij had ik al eerder eens een vergelijking getrokken met Woodstock in combinatie met het jammerlijk ten onder gegane Arrow Classic Rock festival in Lichtenvoorde (maar dan op veel kleinere schaal). Het is natuurlijk een hele kromme vergelijking, maar ook al is er natuurlijk veel minder publiek dan onder “normale” omstandigheden, dit gemoedelijke, oergezellige festival doet je nu misschien nog meer denken aan een Woodstock oase in roerige tijd; hier mag je dan genieten van een fijn festivalletje terwijl de wereld om je heen in meerdere opzichten in brand staat.
30 augustus 2021 I Tekst: Cor; fotografie: Linda

Eenmaal op het terrein waande je je bijna twee jaar terug in de tijd, maar de organisatie had er alles aan gedaan om aan de hedendaagse eisen te voldoen; keurige registratie van bezoekers en grondige check van corona app en ID. Ook op het terrein zijn waar nodig mogelijkheden tot desinfectie van de handen; een compliment voor de organisatie.

De Ronnie James Dio tributeband The Dutch Disciples staan al te spelen op het hoofdpodium bij binnenkomst. Helaas hebben we de machtige Rainbow opener “Kill the King” net gemist. Wij vallen erin bij één van de meest iconische Black Sabbath nummers uit de Dio periode: “Heaven And Hell”. Het klinkt door de speakers in een sterkte versie met zowel instrumentaal als vocaal overtuigende bijdragen. Je kan je een slechtere start van de herontdekking van livemuziek na een lange winterslaap voorstellen. Lekker opgewarmd door deze fijne band, doet zanger John Jaycee Cuijpers  aan het eind van de set een uitspraak “tot een volgende keer”, terwijl ik ergens gelezen had dat dit het laatste optreden van de brulboei zou worden. Mocht dit het laatste optreden van deze bezetting geweest zijn, dan was het zeker een waardige afsluiter.

Tussen de sets door een korte adempauze, waarbij desgewenst een laid-back moment bij comfortabele picknick plekjes mogelijk is, en even later staat de volgende band klaar op het buitenpodium. De echte versie van Volbeat heeft me tot nu toe nog nooit echt kunnen inpakken en deze coverversie Volbeatz  is daar ook zeker niet in geslaagd. Volgens een liefhebber en kenner van het originele werk waarmee ik in gesprek raakte, was deze band dan ook een stel goed bedoelende enthousiaste hobbyisten die niet in de buurt kwamen van het origineel, welke ik zeker nog eens een kans moest geven. De sfeer zat er toch bij het publiek best aardig in en er werd naar hartenlust gedanst voor het kleine buitenpodium.

Net als de koeien die na de winter weer voor het eerst de wei in mogen; veel uitgelaten muziekliefhebbers en verhoudingsgewijs misschien iets meer aangeschoten (ouwe) rockers. Mooi voorbeeld van de gemoedelijke sfeer is de beschonken bezoeker die op een tafel klimt om de band te aanschouwen (en een incidenteel biertje in iemands nek te gieten), wordt heel snel door een toeschietende festivalmedewerkster op vriendelijke, doch dringende wijze, van deze tafel af begeleid. Volgens mij is dit ook nog een van de weinige plekken waar bij concerten nog “ouderwets” kan pogoën, zonder hierbij in een regelrechte vechtpartij terecht te komen.

Sloper is een verrassing voor mij. De band is zichtbaar blij weer voor publiek te mogen spelen; vooral bij beide drummers (Cesar Zuiderwijk en Mario Goossens) en zanger/bassist/gitarist Peter Shoulder spat de spelvreugde er van af. Uitermate kundige muzikanten die tezamen een retestrakke band vormen. Ditmaal eens niet de gitarist maar de bassist die veel van instrument wisselt. Een afwisselende set met nummers variërend van psychedelische tapijtjes tot Blue Cheer-achtige, bijna stoner taferelen en tegen garagerock aanleunende bluesy rock ‘n’ roll die aan opgevoerde Ten Years After kon doen denken. Flarden Alvin Lee kwamen voorbij, en de Leo Lyons basmomentjes waren wat mij betreft ook talrijk. Ook associaties met BBM (de nadagen van Cream) konden bij me op komen en dat is zeker een compliment! Voor de meeste mensen zal toch echter wel de drum(solo) hoogstandjes tot de meest memorabele momenten van de show hebben gegolden.

I Don’t Know en Crazy Train openen de set van Ozzy cover band Rebels Of Ozz. Er ontstaat voor mij een duidelijk kwaliteitsverschil tussen het grote en het kleine podium. Wederom staan er op het buitenpodium een stel enthousiaste muzikanten die wat mij betreft muzikaal niet geheel kunnen overtuigen. Gitarist Patrick Kruijer heeft een aardig arsenaal snelle riedels in huis, maar gebruikt deze trucjes iets te vaak om een foutje te verhullen. En de foutjes zijn er legio; soms is er zelfs even helemaal geen bas van Jeroen van Liere te horen en kan de baslijn na enige instructie van Kruijer weer vervolgt worden (‘Rock ‘n’ Roll Rebel’ was nog niet helemaal afgestoft na de lange winterstop?) De drums van Noel van Eersel blijken gelukkig een solide basis en houden deze vaak ontwapenend enthousiaste band op de been. O ja, de zang van Franco Dieters is misschien bij vlagen net zo op het randje als Ozzy zelf en kan daarom, als je het allemaal niet te serieus neemt, best tot een glimlach leiden.

The Vintage Caravan
The Vintage Caravan

Het IJslandse drietal Vintage Caravan mag de avond op het hoofdpodium afsluiten. De platen van het trio ben ik vanaf het begin van hun carrière gaan verzamelen, maar de heel grote bewondering van de band begon bij mijn eerste live ervaring bij hun overweldigende optreden op de Nijmeegse Vierdaagse feesten. Dit is zo’n band die heel goede muziek op plaat uitbrengt, maar live een heuse beleving is voor de liefhebber. Na een roep om Slayer uit het publiek, volgen enkele noten ‘South Of Heaven’ en vervolgt de band een wederom indrukwekkende set. Natuurlijk wordt het lichtelijk poppy ‘Can’t Get You Off My Mind’ van de laatste plaat ‘Monument’ gespeeld, wat door het gretige publiek erg gewaardeerd werd. Gelukkig kwamen enkele favorieten van uw verslaggever ook de revue passeren, zoals het hoekige ‘Reflections’, het geweldige ‘Babylon’ en ‘Innerverse’ en het epische ‘Expand Your Mind’. Moe maar erg voldaan kan de huisreis aangevangen worden; Zeeltje, tot morgen.

Video door Denis Schoen

De volgende dag (zaterdag) kom ik net op tijd om de DE Gary Moore Tribute band te zien aanvangen met hun set. Waar ik gisteren bij de coverband van Volbeat enige expertise van mede-toeschouwers kon gebruiken, mag ik mezelf denk ik wanneer het over Gary Moore gaat, wel als kenner beschouwen. Het laatste uitprobeersel voor aanvang van de echte set had ik als richtinggevend kunnen zien; enkele maten van Toto klonken van het podium. De set wordt geopend met ‘Over The Hills And Far Away’; het is direct duidelijk dat hier een stel vaardige muzikanten op het podium staat. En toch mist er iets. Juist dat wat Gary Moore zo uniek maakte, wordt pijnlijk duidelijk; passie, zeggingskracht, expressie, het gevoel hebben dat de beste man zijn gitaar kan laten praten, janken en smeken, of schreeuwen, vloeken en tieren, dat is iets wat naar mijn smaak weinigen in die mate machtig zijn. Begrijp me niet verkeerd, Marcel Coenen is een zeer begenadigd gitarist, waar ik als amateurtje op de plank met zes snaren heel erg jaloers op ben, maar Gary Moore is voor mij echt buiten-categorie.

De band speelt de meeste nummers jammer genoeg soms iets te Toto-achtig netjes zoals op de plaat en mist daardoor een stuk vuur waardoor je een beetje een “showband” idee krijgt. Uitzonderingen hierop zijn nummers uit de meer metal gerelateerde periode als ‘Murder In The Skies’ die je wel knallend moet brengen. Gary Moore zelf kon ieder nummer zo’n extra scheut meegeven in live uitvoering; van de live uitvoering van het vrij saaie studio nummer ‘I Had A Dream’ kreeg ik kippenvel en tanen in mijn ogen op Bospop. Het melancholieke meesterwerk ‘Parisienne Walkways’ wordt door Coenen met veel vakmanschap (en gelukkig niet geheel foutloos; de man blijkt menselijk) gebracht, en dat dit nummer niet geheel raakt als van de meester zelf, mag de pret absoluut niet drukken. Ondergetekende heeft al veel coverversies als heiligschennis veroordeeld en deze versie mocht absoluut gehoord worden.

Wel mooi dat ze het gedurfd hebben om de hit ‘Empty Rooms’ weg te laten en slechts één blues nummer (‘Walking By My Self’) te spelen, of misschien hebben ze (terecht) ingeschat hebben dat het publiek van Zeeltje de voorkeur zou geven aan nummers van ‘Corridors Of Power’ en ‘Victims Of The Future’, wellicht was ‘G-Force’ materiaal ook prima in de smaak gevallen. Ondanks dit misschien kritische betoog, kan ik deze band zeker waarderen op hun muzikaliteit. Misschien omschrijft een gevoel van een bezoekje aan UFO meer dan tien jaar geleden de situatie; Vinnie Moore was de snarenplukker van dienst die onder andere ‘Doctor, Doctor’ en ‘Love To Love’ staat te spelen. Geweldig gitaarwerk, maar het was toch een heel ander gevoel dan Michael Schenker.  

South Of Heaven had in een ver verleden het vooruitzicht om groot te kunnen worden na optredens in Paradiso en medewerking van Herman Brood op hun album. Zelf had ik geen bewuste herinneringen aan deze band, maar de spontaniteit van de presentatie tijdens dit optreden kon me wel bekoren. De vrij standaard hapklare brokken rock werd met duidelijke spelvreugde gebracht en kon ook een deel van het publiek voor het podium in beweging brengen met hun toch wel aanstekelijke repertoire. Waarschijnlijk heeft ook bij deze band meegespeeld dat ze “eindelijk weer mogen”; een reünie na tien jaar en dan ook nog een jaar helemaal geen muziek voor publiek mogen maken. Een mooie herstart zij ze gegund!

Fan Halen

Op het hoofdpodium mag daarna Fan Halen schitteren en spetteren. Een zeer gedegen ritmesectie ondersteund een Eddie Van Halen adept genaamd Ruud Groenendijk, inclusief Frankenstrat, zeer behoorlijk gitaarspel en goed humeur. Dat goede humeur kan ook zeker zanger Fred Pieters als jolige David Lee Roth toegekend worden. Het is misschien anno 2021 niet allemaal “Me Too”-proof, maar de verkleedpartijen en atletische bokkesprongen verhogen welzeker het amusementsgehalte en de beste man heeft ook een overtuigend stemgeluid. Naast fijne vertolkingen van ‘Running With The Devil’, ‘You Really Got Me Now’ (natuurlijk voorafgegaan door ‘Eruption’) kwamen ook ‘Ain’t Talking ‘bout Love’, ‘Icecream Man’ en ‘Atomic Punk’ van hetzelfde iconische debuutalbum voorbij, maar ook later werk als ‘Jump’ en ‘Hot For Teacher’ hoefden gelukkig niet te ontbreken. Dat niet alles helemaal foutloos verliep zoals ‘Mean Street’, was niet echt een probleem; de band had het enorm naar de zin en nam niet alles (inclusief zichzelf) continu serieus, wat een bijzonder goede uitwerking had op het publiek van Zeeltje.

Navarone

Om even bij te kunnen tanken voor het optreden van Navarone, heb ik van Rose Tattoo coverband Nice Boys niet zo veel meegekregen. Ik heb op het podium nog een ruig uitziende band met een zanger zien staan die qua kapsel, raspende stemgeluid en “kom maar op”-houding redelijk veel overeen komt met Angry Anderson en volgens mij kon de -van grof hout zaagt men planken- rock ‘n’ roll ook aardig in de buurt van het origineel komen. In de verte heb ik nog flarden ‘Bad Boy For Love’ en ‘Nice Boys (Don’t Play Rock ‘n’ Roll)’ gehoord, en dat klonk best goed.

Navarone brengt het publiek later deze avond nog even in herinnering dat ze als jonge jochies aan het begin van de line-up van dit festival hebben mogen spelen en nu jaren later de dankbare headliner mogen zijn. Deze “jongens uit de buurt” die nog steeds zonder sterallures een mooie en terechte headliner zijn, openen met hun direct pakkende ‘Wander’; ze hebben het publiek vanaf het begin in hun greep en laten hun zichtbare enthousiasme uitstralen op alle aanwezigen. Ook de -handjes de lucht in en lekker meeklappen- ‘Lonely Nights’ laat het publiek trouwens aardig meedeinen, al is niet iedereen onder de indruk; een quote van Christon: “hebben ze eindelijk een leuke riff, is de rest net een kinderliedje”. Toch blijft hij kijken en kan ook kritische Christon (ooit collega hobby journalist) deze band toch erg waarderen. Naast enkele stuwende nummers als het geweldige Led Zeppelin on stoner ‘Cerberus’ waagt de band zich eigenlijk aan veel rustige nummers voor een relatief korte festival set, waarvan de powerballade ‘December’ mij nog steeds kippenvel kon bezorgen. Ook het als eerbetoon gespeelde ‘Another 45 Miles’ van hun naamgever Golden Earring, kon op waardering van het publiek rekenen. Het akoestische spiksplinternieuwe nummer waarvan ik de titel waarschijnlijk verdrongen heb, was naar mijn smaak iets te Mumford and Sons-achtig commercieel, maar verder heeft Navarone weer een fenomenaal visitekaartje afgegeven.

Buiten is het inmiddels begonnen te regenen en afsluiter Dikke Dennis staat als een noeste arbeider zich in een mix van zweet en regenwater te werken onder een overtuigende muur van punkrock, terwijl ik huiswaarts keer. De meeste mensen verdringen zich onder van alles wat als afdak kan dienen en enkelen wagen zich aan een glibberige danspartij. Onder enthousiaste uitgeleide van medewerkers van het festival, verlaat ik het festivalterrein en ben ik enorm blij dat dit festival wel heeft mogen doorgaan; het is een heel mooi feestje en enorme opkikker geweest! Zeeltje, heel graag tot volgend jaar!

Social media