Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Roadburn 2023 – 013 Tilburg – zondag 23 april (dag 4)

“Er waren deze zondag opvallend veel black metal acts ingepland”
Dag vier – of het begin van het einde…
Op zondag in de vroege middag was het weer tijd voor de inmiddels vertrouwde Q & A met artistiek directeur Walter Hoeijmakers. Samen met Becky Laverty werd uitgebreid stil gestaan bij de totstandkoming van het festival, en de toekomst ervan.
Het was dit jaar beslist geen sinecure was om het festival vorm te geven. Op persoonlijk vlak werd Hoeijmakers getroffen door een zeldzame oogaandoening, waardoor hij nog slechts 10% van zijn zicht behouden heeft en tijdens de voorbereidingen staken de naweeën van de Coronapandemie en de nieuwe onzekerheid door de Oekraïne-oorlog de kop op. Veel bands bleken aan het einde van hun latijn te zijn, vaak was de rek er niet alleen mentaal maar ook financieel volledig uit. Bands waren of niet beschikbaar, of vroegen een gage dat wel drie tot vijf maal hoger lag dan voor de pandemie. Door allerlei tegenvallers waren er in september nog maar drie bevestigde acts – even dreigde het doemscenario dat Roadburn 2023 zelfs helemaal niet door kon gaan.
Met meer geluk dan wijsheid kwam er toch een volwaardig programma van de grond, maar met concessies: Roadburn 2023 werd een festival zonder echte hoofdacts, zelfs de curatoren – al jaren een vast onderdeel van het festival – bleven dit jaar achterwege. Wel werd een aantal artists in residence gevonden, in de vorm van Oiseaux-Tempête, Sangre de Muérdago en in het Paradox Under the Surface. Ook de in 2018 geïntroduceerde commissioned artists ontbraken niet en weer werden de organisatoren geholpen door spelingen van het lot. Een aantal acts bleek namelijk zelf al muziekstukken en speciale shows voorbereid te hebben die zij Roadburnwaardig vonden.
2 mei 2023 I Tekst: Jan-Simon Hoogschagen, Bas Smith | Fotografie: Bas Smit, Jan-Simon Hoogschagen, Edwin Hoogschagen

Het is al vaker gezegd, Roadburn is strict genomen geen stonerrock of black metal festival meer. Er wordt heel nadrukkelijk gezocht naar de verbreding. Dat dit door een deel van de bezoekers niet in dank werd afgenomen bleek uit de kritische klanken tijdens de voorbereidingen van het festival. In hun ogen pleegden de organisatoren niets minder dan verraad, met veel bittere verwijten als gevolg.

Redefining heaviness is de lijfspreuk van Roadburn. Het wil niet zeggen dat metal geredefinieerd wordt; heaviness is de beleving, niet het geluidsvolume. Heaviness kan ook in folk, dark electronic en hardcore genres gevonden worden. Het festival blijft zoeken naar acts die de grenzen redefiniëren en op een bepaalde manier relevant zijn. Naar de toekomst kijkend zal Roadburn blijven verrassen. Dat zal ongetwijfeld niet zonder slag of staat gaan. Wie verwacht dat Roadburn in nostalgische sferen blijft hangen zal teleurgesteld worden, er zal veel nadrukkelijker uit de talentenpoel in de underground scene geput worden. Walter benadrukt dat Roadburn een festival blijft met spannende, vernieuwende bands. Er zullen méér dan eens dappere beslissingen genomen moeten worden om als festival onderscheidend en relevant te blijven, maar Hoeijmakers heeft er alle vertrouwen in dat het publiek het festival zal blijven vinden. 

Met de woorden van Walter nog in het hoofd werd het tijd om de zalen weer op te zoeken. De aftrap werd verzorgd door Lane Shi Otayonii. De frontvrouw van Elizabeth Colour Wheel weet met haar ongekende stembereik als een ware loreley het publiek te verleiden, maar kan met haar vocale uitbarstingen net zo gemakkelijk alles in haar weg omverblazen. De band speelt samen met Ethan Lee McCarthy (Primitive Man) een speciale set voor Roadburn, wat als eerste act van de dag er verrassend goed in gaat.

Elizabeth Color Wheel & Ethan Lee McCarthy 002

De eerste band op de mainstage waren de vreemde snoeshanen van Imperial Triumphant. Dit gemaskerd trio uit New York, waarbij het masker van de drummer wel leek op een afgekeurd exemplaar van Slipknot, zijn eigenlijk jazz-musici. “Huh, wtf praat je nu voor poep man? Dit is fokking exxxtreme metal, dude!” zullen de mensen die deze band een beetje kennen vast denken. Maar de echte kenners snappen misschien wel wat ik bedoel. Drummer, bassist en gitarist staan klaar en spreken af dat alles mag, zolang er maar geen enkele normale vierkwartsmaat klinkt: “Are you ready? Get set… one, two, three… go!” En daar gaan ze dan! Orenschijnlijk volkomen onafhankelijk van elkaar freejazzen ze er met hun kronkelende, weirde deathmetal op los. Of is het black metal? Nouja, maakt het uit? Maar o wee als er ook maar één seconde simultaan wordt gespeeld! Dan zwaait er wat. Vooral rondslingerende drumstokjes. De natte droom voor liefhebbers van ontoegankelijke, weirde shit en ik zou het ook helemaal te gek moeten vinden, maar waar ik er op plaat al niet doorheen kom, zo lukt het mij ook niet met dit live optreden. Helaas! De toffe visuals ten spijt (die wel meer zijn dan een dikke knipoog naar Fritz Langs ‘Metropolis’). Dus ik besluit mijn heil al vrij snel te zoeken in de Next Stage.

Daar speelt The Sonic Dawn uit Denemarken. Nogmaals, het geeft niet: tot ik de zaal instapte zei deze bandnaam mij ook niets. Maar ik stapte niet alleen de zaal in, maar tegelijkertijd ook in een walm van wierook en in een teletijdmachine. Back to 1969! The dawn of heavy psych, acid rock, bluesy hardrock and proto metal. Kortom: de ideale bandnaam, welke nog eens wordt benadrukt door hun treffende bandlogo van een schedel met vlindervleugels. Het powertrio laat de tijden herleven van Cream, Jimi Hendrix, Taste en The James Gang (wie weet er nog een powertrio uit die tijd? Antwoord volgt later). Heerlijk melodieuze rock met daarin een hoofdrol voor lekker rondsolerende gitaarsolo’s. Potverdrie, dit was wel even andere koek dan die weirde entourage van Imperial Triumphant. Soms wat ingetogen en bijna liefdevol, maar soms ook behoorlijk stevig, met als onbetwist hoogtepunt het afsluitende ‘No Chaser’, een tien minuten durend oorgasme met splijtende gitaarsolo’s en galmende zang in een dikke psychedelische laag. Geweldig! Kijk ik naderhand in hun discografie, blijkt dit nummer in de studioversie een luttele anderhalve minuut te duren. Kijk, dat is jammen to the max! Leuke verrassing. Dat was trouwens ook de champagne die over me heen gesproeid werd door Imperial Triumphant toen ik na The Sonic Dawn nog even het laatste deel van hun show meepikte, waarbij een trombonespeler nog even wat extra weirdness aan de freaky excentriekelingen toevoegde.

Sonic Dawn

Die verrassing werd nog groter toen daarna hun tourmaatjes The Golden Grass uit New York het podium betraden. De teletijdmachine maakte een klein sprongetje: van 1969 naar 1971. Nog net even wat steviger, net even wat harder, net even wat opzwepender, en ook net even wat meer boogie. Ook met zijn drieën, maar dit was nog toffer dan The Sonic Dawn. Blikvanger was de drummer, die midden vooraan op het podium zat, en tevens de meeste leadvocals verzorgde. Al zorgde de gitarist ook voor de nodige leadvocals. Ik schrijf nadrukkelijk lead, want het beresterke punt van de band zijn de vocal harmonies: ze kunnen alle drie goed zingen en samen klinkt dat als een klok. En dat op een bedje van verschrikkelijk lekkere old school, early seventies classic hardrock. Op een gegeven moment wordt een boogienummer ingezet in de beste Status Quo-traditie (early Quo!) en ik moet me inhouden om niet als een hardcore-fanaat door het publiek heen te stuiteren (dat liever met het biertje in de hand meetapt met de rechtervoet). Op een gegeven moment kondigt de drummer een cover aan: ’Motorcycle’, wat een heerlijk nummer bleek te zijn. “Kent iemand het nummer”, vraagt de zanger na afloop? Er wordt wat vanuit het publiek geschreeuwd: Blue Cheer (dat is het antwoord van hierboven), Hurricane, maar nee: het bleek een nummer van Moby Grape. Dat verwacht je dan weer niet. Onderwijl was er ook een soort melig onderonsje tussen de band en iemand uit het publiek die continu iets riep dat leek op ‘Kitoos!’ Band begreep er geen jota van, maar ging er wel lollig mee om. Na afloop toch die gozer even aangesproken. Het bleek een Fin en hij riep de hele tijd ‘Kiitos’, wat ‘Bedankt’ betekent. Keurig opgevoede jongen, die Fin, maar een bijlesje Engels had geen kwaad gekund.

Er waren deze zondag opvallend veel black metal acts ingepland. Het Franse Decline Of The I is de eerste band die in de Hall of Fame zijn opwachting maakt. Het viertal is niet vies van stevige filosofische teksten, maar wees niet bang, daar hoor je niks van. De post-black metal grijpt met gemak de aandacht en de tijd lijkt versneld aan ons voor bij te vliegen. De Fransmannen kleuren keurig binnen de lijntjes en gunnen ons alle tijd om naar The Terminal te wandelen, want ze zijn opvallend vlot klaar.

Decline Of The I

De mannen van Ossaert zagen we gisteren al aan het werk in de hoedanigheid van Shagor – of allicht een deel van hen, dat blijft wat onduidelijk. Het Zwolse Ossaert blijkt een soloproject van zanger/multi-instrumentalist “P” dat eigenlijk nooit daadwerkelijk op het podium te zien had moeten zijn. Maar nu staat Ossaert toch als kwartet op de planken en geeft een verdienstelijk optreden weg. Ossaert, “P” dus eigenlijk, haalt inspiratie uit het christelijk geloof, maar het is vooral een frustratie hierover die zijn weg vindt in de teksten van Ossaert. Godsdienstkritiek door bijbelvastheid, Ossaert is de black metal Maarten ’t Hart. Een mooie nieuwe loot aan de boom van de toch al florerende Nederlandse black metal scene, is mijn oordeel. Verrassend genoeg stuurt de band twee dagen na het festival een verklaring de wereld in, dat het bij dit enige optreden zal blijven. Wanneer de tijd rijp is zal Ossaert hopelijk weer van zich laten horen.

Ossaert

Old West black metal, wat moet ik me daarbij voorstellen? Wayfarer, uit Denver Colorado gaat het me laten horen. De band blijkt tijdens Roadburn 2019 in de Little Devil te hebben gespeeld – is me ontgaan – en  was ook onderdeel van Roadburn Redux in 2021 – maar dat is me ook ontgaan. Hun album A Romance with Violence was voor velen album of the year materiaal. Het album is me… ook ontgaan…

Wayfarer komt dus voor mij als totale onbekende het podium op. De band heeft in ieder geval de clichés thuis gelaten. Geen corpse paint of gewaden die binnen het stramien passen. De mannen zijn onberispelijk gekleed en dragen nog net geen sporen aan hun laarzen. Op de backdrop een fraaie tekening van een cowboy op een steigerend paard. Het zou zo een kaft van een Blueberry album zijn. Het geluid in de grote zaal in de Koepelhal is deze keer redelijk op orde en Wayfarer is enorm in zijn element. Zonder al teveel opsmuk of interactie met het publiek geeft de band alles wat ze kunnen geven.

Ik begin te begrijpen hoe dat nu zit met de Old West black metal. De muziek zit enorm goed in elkaar en zit vol met technische gitaarloopjes ie je het gevoel geeft dat er ergens achter de gordijnen iemand, lurkend aan een sigaarstomp, op banjo mee zit te spelen. De band neemt wat mij betreft de bokaal voor beste black metal act mee naar huis … ik kan me inbeelden dat de vier achter de zaal op hun paard springen en de nacht in rijden, nieuwe avonturen tegemoet.

Wayfarer

Mamaleek was tijdens de Roadburn voorpret aan mijn aandacht was ontglipt. Niet heel lang voor Roadburn kwam het bericht dat toetsenist Eric Livingston op 38-jarige leeftijd was overleden. Optreden zal dan wel niet doorgaan, dacht ik. Wel dus, the show must go on! Ik ving flarden op van de soundcheck, het deed me denken aan een hoop gegrap en gegrol. Niet dus. Dit was zoals Mamaleek het bedoeld heeft. Een bijzonder gemaskerd gezelschap overrompeld me volledig met een kakofonie van …. Wat is het eigenlijk? Een mix van freejazz, rap, noise en heel, heel veel boosheid. Het levert mooie plaatjes op maar de lokroep van Cave In was veel te sterk.

Mamaleek

Na een inkijkje in de persoonlijke favorieten van de band in de vorm van de “Interstallar Mixtape” was het tweede optreden van Cave In een stuk conventioneler. Het meest recente album ‘Heavy Pendulum’ werd van begin tot eind gespeeld. Net als bij Mamaleek, stond ook hier het overlijden van een bandlid centraal, de in 2018 overleden zanger/bassist Caleb (fans hebben het op bewakingscamera’s vastgelegde ongeluk met zijn truck nog vast op hun netvlies staan). Toch is de band doorgegaan en de kritieken op de nieuwe plaat zijn lovend, maar wat wil je met Nate Newton van Converge als vervanger? Ik was echter slechts bekend met het slotnummer, ‘Wavering Angel’, omdat dit nummer op internetforums werd geoormerkt als het beste nummer, met afstand zelfs. Dat nummer is wel uitgegroeid tot een van mijn favoriete nummers van het afgelopen jaar. Toch kende ik de rest van het album nog totaal niet. En die onwetendheid werd behoorlijk afgestraft, want kanonne: wat een optreden, wat een dijk van een songs, wat een energie! Met name Nate stond als een ADHD-er te stuiteren met zijn bas. Wat een verschrikkelijk aanstekelijk enthousiasme. En waarom had ik niet eerder de rest van het album geluisterd: de ene na de andere klapper kwam voorbij. Slechts één nummer viel me op het eerste gehoor een beetje tegen ( ‘Waiting For Love’), maar na een uur spelen was dan het moment waar ik, ondanks mijn enthousiasme, toch op zat te wachten: het twaalf minuten durende slotspektakel, het magnum opus, het nummer met de mooiste gitaarsolo’s van dit decennium: ‘Wavering Angel’. De adrenaline zat bij band, publiek en ondergetekende al zo hoog, dat het nummer alleen maar kon exploderen van feestvreugde. En dat deed het dan ook. Al had ik wel het idee dat de gitaarsolo’s nog best wel langer door hadden mogen gaan. Een extra kwartiertje ofzo, ik vraag niet veel.  Met alle respect voor de bands die na Cave In nog zouden optreden (met name het op plaat geweldige Afsky): mijn favoriete nummer van 2022 kan geen beter slotakkoord zijn van Roadburn 2023. Het was weer een heerlijk feestje, diverser dan ooit tevoren, terwijl je elke keer denkt: gevarieerder dan deze editie kán niet. En toch doen ze het keer op keer weer. De scheidslijn met het Utrechtse festival Le Guess Who lijkt soms dunner en dunner te worden. Ja, Roadburn verliest hiermee een deel van de conservatieve fans van het oude uur. Maar ze boren ook een heel nieuw en gemêleerd publiek aan. Publiek en organisatie dat door de bands op handen worden gedragen: ja, ook andersom dus. Want de afgelopen dagen hebben zoveel bands tijdens hun optredens hun oprechte dank én bewondering uitgesproken voor de sfeer, het gedrag en de vriendschappelijke houding van publiek en organisatie: niet zelden bijna met het ongeloof en de dankbare verwondering in de ogen.

De veelgeroemde Roadburn community maakt ook dat er een neiging is om recht te praten wat in essentie krom is. Want laten we wel wezen, niet alles was geweldig en op bepaalde punten is er absoluut ruimte voor verbetering. Zonder al te zuur te willen doen noemen we de lange rijen voor lege zalen waarbij je geen idee hebt of het nog zinvol is om aan te sluiten in de file, maar ook de beroerde geluidskwaliteit in bepaalde zalen en de schijnbare onmogelijkheid om tijdens een optreden nog aan de knoppen te draaien zodat het beter klinkt. Er waren dit jaar echt shows die we vroegtijdig hebben verlaten omdat het geluid een dikke, vormeloze brij was van vooral lage tonen. Het laatste zeurpuntje betreft de programmering. Ja, we weten dat het moeilijk, bijna onmogelijk is om tegenwoordig nog een festival te organiseren. Bands komen niet of vragen de hoofdprijs, alle andere kosten vliegen de hoogte in, dus de keuze voor de underground is absoluut te begrijpen. Maar alsjeblieft Roadburn, wees duidelijk in je keuzes en kies eerst en vooral voor de muziek. Als artiesten een bepaalde boodschap hebben of een identiteit uitdragen: top, maar dat is niet de hoofdzaak. Als je kiest voor “redefining heaviness”, maakt dat dan ook waar en breng niet heel veel van hetzelfde. Niet alle folk is heavy en als je dreampop wilt programmeren, prima maar overweeg dan een andere slogan. Zoek de grenzen, beschouw vooruitstrevendheid niet slechts als een etiketje. We gaan ervan uit dat binnen Roadburn er ook nog lang zal worden nagepraat: wat ging goed en wat moet anders.

Het resultaat zal ongetwijfeld weer een festival zijn dat nauwelijks gelijken kent. Benieuwd wat ons de editie van 2024 gaat brengen. Ook namens ons natuurlijk onnoemelijk veel dank aan de organisatie en tot dan!

Social media