Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

28 februari 2019

“De opzet van zijn vertelavond is heel simpel als doeltreffend. Leidraad zijn de foto’s die in de katernen van het boek zijn opgenomen. Dat zijn kiekjes uit de oude doos, in chronologische volgorde. Die worden op het kolossale scherm vertoond en daar vertelt Bruce dan over. It’s as simple as that. Dat is Bruce wel toevertrouwd, want hij kan praten als Brugman. “

Ik moest even mijn ogen goed uitwrijven toen ik het voor de eerste keer zag staan. Bruce Dickinson, in TivoliVredenburg Utrecht? Niet met een onverwacht terugkeer naar zijn solocarrière, maar als verhalenverteller. ‘A conversation with Bruce Dickinson’ staat op de site. Uitgangspunt voor deze vertelavond is zijn in oktober 2017 verschenen autobiografie ‘What Does This Button Do?’. Krijgen we na Henry Rollins en andere metalcoryfeeën als Scott Ian en Corey Taylor nu ook de Air Raid Siren te horen als een Air Raid Speaker over zijn eigen leven? Gezien zijn achtergrond is dat misschien niet zo vreemd, want de heer Dickinson heeft zich de afgelopen 35 jaar gemanifesteerd als de homo universalis van de heavy metal. De meeste van jullie zullen wel weten dat onze metalen Leonardo DaVinci al jaren zijn vliegbrevet heeft (en menigmaal de Ed Force One zelf heeft bestuurd tijdens de wereldtours) en dat hij in de jaren tachtig fanatiek bezig was met de edele kunst van het schermen. Daarnaast zullen vele van jullie wel eens een Trooper biertje hebben geproefd. Iets minder bekend is dat hij begin jaren 90 twee romans over ene Lord Iffy heeft geschreven, in de kolderieke seksstijl á la Tom Sharpe (bekend van ‘Wilt’). Ik zoek ze nog steeds, trouwens. Wat ik niet wist is dat Bruce Bruce ook in de filmwereld zijn snoet heeft laten zien. Hij schreef het script en de muziek voor de film ‘Chemical Wedding’, welke niks met zijn gelijk genaamde soloplaat te maken heeft, maar des te meer over een fictieve reïncarnatie van Aleister Crowley. Als ik de ratings en meningen echter mag geloven, is het maar goed dat ik deze gemist heb. Afijn, eindeloos veel gespreksstof. Des te opmerkelijker als blijkt dat hij over al dit nauwelijks iets vertelt, maar toch twee uur en driekwartier weet te boeien met vermakelijke anekdotes.

Tekst en foto’s: Bas Smit

We moesten trouwens allemaal even onze ogen goed uitwrijven toen we het prijskaartje zagen hangen aan dit avondje. Dat veroorzaakte nogal wat verontwaardiging. Een kaartje voor Iron Maiden met alle stage attributen en pyrotechnics kost een eurootje of zestig (althans, dat was tijdens de ‘Book Of Souls’ tour in Arnhem), maar Bruce in zijn uppie maakt je zo’n negentig euro lichter. De kritiek hierom was niet mals, maar dat is TivoliVredenburg niet aan te rekenen, want in Antwerpen waren de prijzen vergelijkbaar. Het zal de curieuze exclusiviteit zijn wat toch een hoop Maiden fans deed afreizen naar Utrecht, want naast deze twee steden was Bruce alleen nog in Zürich, Madrid en Bergen (Noorwegen) te horen. Daarbij kreeg je voor deze forse ticketprijs wel het bovengenoemde boek er “gratis” bij. Gesigneerd en wel. Nou ja, gesigneerd? Het was een soort van hoofdletter B met twee streepjes. Alle 1700 plekken in de met stoelen gevulde Grote Zaal waren niet bezet, maar het was wel lekker gevuld.

Bruce zou beginnen om half acht, maar afgezien van een paar keer een valse instart van het intro van ‘The Trooper’ duurt het tot tegen achten dat Bruce, na een korte trailer op een levensgroot doek, dan toch op het podium verschijnt. Zijn eerste overdonderende applaus heeft hij dan al binnen. Ik denk eerst nog dat het publiek abuis is om te klappen voor een roadie die een biertje voor Bruce klaarzet, maar nee: hij is het wel degelijk. Goh, hij heeft zijn grijzende haar laten groeien en heeft het deels in een staartje. ‘t Geeft hem een hele andere uitstraling. Hij maakt er zelf een verwijzing over naar Legolas uit Lord Of The Rings: “I look like Legoland, or Legolas, or what’s he called? Well, I am almost like Gandalf, but two feet too short”. Ook grappig wat hij op later in de avond als reden opgeeft voor zijn nieuwe haardracht: “In the nineties I cut my hair because I didn’t want to look like an old cunt. Now I am sixty years, so I am an old cunt, I have grown my hair again. Why? To piss off old people who can’t grow their hair on” In het begin praat Bruce nog wat slordig en articuleert niet altijd even duidelijk, maar al snel is hij beter in zijn element en is hij duidelijker verstaanbaar.

De opzet van zijn vertelavond is heel simpel als doeltreffend. Leidraad zijn de foto’s die in de katernen van het boek zijn opgenomen. Dat zijn kiekjes uit de oude doos, in chronologische volgorde. Die worden op het kolossale scherm vertoond en daar vertelt Bruce dan over. It’s as simple as that. Dat is Bruce wel toevertrouwd, want hij kan praten als Brugman. Af en toe met een uitstapje naar de actualiteit, zoals een sneer naar Theresa’s May’s holle frase ‘Brexit means Brexit’ (waarbij Bruce op droogkomische wijze uitlegt dat Brexit voor Iron Maiden niet veel zal uitmaken, aangezien ze dit jaar toch nauwelijks in de EU optreden) en over het auto-ongelukje van de 97-jarige Prins Philip die zijn rijbewijs daarop inleverde (die hij jaren eerder nog had ontmoet tijdens een receptie waar hij de koningin een handje mocht geven). Politiek wist hij adequaat te omschrijven als “Politics = rock and roll for ugly people.”

Bruce vertelt zeer uitgebreid over zijn kinderjaren die bepaald niet in weelde en welvaart verliepen. Een veel te jonge én vroeg gestorven moeder, opgevoed in grote armoede door zijn grootouders en waarbij zijn oom John, een voormalig piloot van de RAF, van grote invloed was op het jonge breintje van Bruce. Ook over zijn schooljaren weet Bruce de nodige smakelijke én pijnlijke anekdotes uit de (voorbereide) mouw te schudden. ”On our school it was allowed to beat children”. Zijn middelbare schoolcarrière kwam zelfs voortijdig tot stilstand doordat hij niet alleen in het eten van de schooldirecteur had gepist (welke zelfs werd opgegeten), maar ook nog eens twee ton stomende paardenstront op school had laten bezorgen. De wijze hoe Bruce dit vertelt had net zo goed door een Theo Maassen verzonnen kunnen zijn. Maar ik geloof dat het nog waar is ook.

De lachers heeft Bruce regelmatig op de hand. Ook tijdens zijn verhaal over zijn eerste muzikale stappen. Niet als zanger, maar nota bene als drummer. Op de middelbare school waande hij zich de John Bonham van de bongo’s. Zijn eerste schoolbandje was echter zo slecht, met een bassist die zijn eigen bas had gemaakt en een gitarist die alleen de eerste helft van ‘Stairway To Heaven’ kon, dat bij gebrek aan een zanger Bruce de vocalen maar op zich nam. Na een repetitie met The Beatles’ ‘Let It Be’, waarbij hij alleen deze drie woorden zong, was het resultaat dat de band zich maar ophief. Pas tijdens zijn studiejaren, waarbij Bruce zich nog steeds afvraagt hoe hij in hemelsnaam aan die studie kon beginnen, worden er met zijn eerste échte band serieuzere stappen gezet: Samson. Maar de term ‘professioneel’ zegt Bruce met een grote ironie. Daarvoor kwam er een spelbreker te opzichtig in beeld: marihuana. Bruce: “Before that, marihuana was like a girls vagina: everybody speaks about it, but nobody have seen it.” Die tekortkoming haalt hij in Samson in. Zijn verhalen over hun allereerste gezamenlijke rehearsal, een soort van ‘Fear and Loathing’ roadtrip naar Schotland in een stijf van de marihuana staande auto, en de ongelukkige gelijkenis van het masker van drummer Thundersticks met het masker van een beruchte serieverkrachter in die tijd, zijn bijzonder vermakelijk.

Bij zijn overstap naar Iron Maiden vertelt hij onder meer over de reden dat hij zoveel andere dingen is gaan doen. Binnen een jaar had hij alles bereikt wat er te bereiken viel. Een nummer 1 album, tours in Amerika, Japan en Australië. Terwijl hij daarvoor het Kanaal nog niet eens was overgestoken. ”So, what’s next?” Dus toen begon hij met hobby’s, ook om zijn hersenen actief te houden. Bruce vertelt hier meer over zijn hobby om raketten te maken dan over zijn vliegbrevet en het schermen. Mooi is ook zijn herinneringen aan Rock In Rio 1985, een van de grootste rockconcerten ooit. Bijna een half bezoekers zien Iron Maiden in het voorprogramma van Queen, maar Bruce gaat die avond helemaal door het lint vanwege het enorm slechte geluid en haalt uit frustratie zijn gezicht open door een onhandige beweging met een gitaar. Met een bebloed gezicht werkt hij het optreden af en de volgende dag staan de kranten niet vol met foto’s van Queen, maar met die van hem, hevig bloedend.

Zo vervolgt Bruce anekdote op verhaal, soms kort, een andere keer zeer uitgebreid. Soms over de band of de bandleden (hij is jaloers op de mooie benen van Steve Harris), dan weer over zijn privéleven (zijn ontmoeting met een meesteres die een sm-kelder bouwt op Nova Scotia of zijn reis naar Sarajevo tijdens de Bosnische Burgeroorlog). Hoe meer we opschuiven in de tijd, des te sneller lijkt het te gaan. De periode van zijn comeback bij Iron Maiden tot en met nu, een periode van bijna twintig jaar, wordt in de laatste tien minuten behandeld. Hij vertelt hier vooral over zijn tongkanker, niet gespeend van zelfspot en waarbij zijn running gag over het dragen van een snor weer opduikt. Bizarre timing is als Bruce vertelt over een ”Salty sea dog” er net vanuit de zaal een hond blaft. Huh? Raar, gelach, applaus. Na honderd minuten heeft Bruce zich middels de foto’s door zijn autobiografie heen gekletst en is het een half uurtje pauze.

Na de pauze is er een vragenuurtje. Het publiek kreeg bij binnenkomst dus het boek, maar ook een kaartje waarop ze een vraag konden stellen. Een deel van deze vragen gaat Bruce beantwoorden. Het lijkt geen doorgestoken kaart en echt verzonnen vragen, en ook hier blijkt hoe een gemakkelijke prater Bruce is en regelmatig uitweidt in smakelijke verhalen. De eerste vraag bezorgt meteen al voor gegrinnik: ”Are you a member of the Mile High Club?”. Ook andere vragen leveren mooie anekdotes of aardige oneliners. Zoals de vraag of het succes een kwestie is van geluk of hard werken: ”The more I practise, the luckier I get”. Hij is bij een vraag zelfs niet te beroerd om een (opzettelijk hele slechte) Ian Anderson-staand-op-een-been-imitatie te geven en de eerste regels van ‘Aqualung’ extra vals te zingen. Ook in dit vragenuurtje wordt er weinig gesproken over schermen, zelfs als er expliciet naar gevraagd wordt en Bruce een heel lang en vermakelijk verhaal start, maar dat nauwelijks over schermen blijkt te gaan. Des te meer gaat het over zijn activiteiten als piloot. Erg beeldend en lollig is zijn uitleg over het verschil tussen een Boeing en een Airbus welke je hier kunt zien.

Interessant wordt het als blijkt dat hij bezig is met een nieuwe film, met een rol voor William Hurt, maar dat geld de grote factor is wanneer de film klaar zal zijn. De Wisseloord Studio’s komen voorbij, zijn favoriete concert in Nederland (dat was er eentje van Dio, maar door de spacecake kan hij zich van alles herinneren, behalve iéts van het concert) en eind maart zal een nieuw ontwikkeld bier, hun eerste lager, worden gedistribueerd. De avond wordt afgesloten met een vraag waar de songtekst van ‘Revelations’ over gaat, welke blijkt te zijn gestolen van G.K. Chesterton (bekend van de ‘Father Brown Stories’). Na een korte uitleg over de structuur en herkomst van het nummer sluit Bruce de avond af met een stukje a capella van het nummer. Dat hij na twee uur en drie kwartier nog de keel heeft om zonder microfoon de zaal in korte vervoering te brengen, is toch razend knap. Elders op YouTube is het gehele optreden terug te zien. Mocht Bruce Iron Maiden opnieuw verlaten, dan kan hij zo de theaters in. Wat een ouwehoer!

Check de onderstaande socials voor meer informatie over deze band.