Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Roadburn 2024 – preparty ‘the Spark’ – 013 Tilburg – woensdag 17 april 2024

“Roadburn laat door een gestaag verbredende en vooruitstrevende visie zijn voelsprieten over steeds meer genres en stijlen glijden”
Het is medio april, dus Roadburn is weer begonnen. Hoera! Dé vakantietrip van het jaar. Niet alleen voor mij, want er vliegen zelfs mensen over vanuit Australië om hier aanwezig te zijn. Om hoeveel bezoekers het precies gaat, is al jaren onduidelijk, maar laten we het houden op zo’n 6000 tot 7000 mensen. Voorheen steevast (in een mum van tijd) uitverkocht, maar bij de laatste paar edities gaat het niet meer zo snel en konden dagkaarten zelfs nog vlak van tevoren worden gekocht. En het is al een aantal jaar een traditie, maar voor het eerst is Arrow Lords Of Metal ook op de (gratis toegankelijke) pre-party ‘The Spark’ aanwezig. 25 jaar oud is Roadburn inmiddels en hoe genialer en toepasselijker kan deze editie losbarsten met SOME GOOD OLE 100% FULL POWER TRADITIONAL HEAVY FUCKIN’ METAL! Het lijkt wel een dikke vinger naar alle so-called ‘trve old school metalheads’ die Roadburn in toenemende mate een hipster sell-out festival vinden. Een deel van de oude garde en Roadburncriticasters vinden het geen metalfestival meer en/of ze missen de oude sfeer/bands/huisstijl: er is alleen maar oog voor inclusiviteit en het zoeken naar metalbands is als een masculine speld in een genderfluïde, woke, linkse hooiberg.
6 mei 2024 I Tekst: Jan-Simon Hoogschagen, Bas Smith | Fotografie: Bas Smit, Edwin Hoogschagen

Riot City uit Canada laat het festival ‘ouderwets’ overtuigend van start gaan. In een gezellig volgepropte Next Stage, de kleine zaal van 013, is het drie kwartier lang gebalde-vuisten-in-de-lucht-zwierezwaaiend, langeharenzwiepend en nek-verdraaiend. Wel cool dat de ene gitarist een ‘1978 World Tour’ shirt van Van Halen draagt: ik denk niet dat hij überhaupt toen al geboren was. De bassist met, conform de 80s tijdsgeest, een vlassig druipsnorretje draagt een shirt van Exciter en die andere gitarist lijkt een shirt te dragen van… Liege Lord? Abattoir? Of toch Lethal? Ik kan het niet goed zien, maar gezien hun speelstijl kan het alle drie. Ik verdenk de band er ook van dat de bandnaam een opzichtig eerbetoon is aan de band Riot. En de albumhoezen zijn ook bijna net zo lelijk. De band heeft inmiddels twee albums uitgebracht, speelt daar een dwarsdoorsnede van en eindigt met het nummer ‘In The Dark’ dat géén cover is van Metal Church. Al zal wijlen zanger David Wayne vast een held zijn van zanger Jordan Jacobs.

Ik schiet hardop in lach. Hoe hoog kan-ie wel niet? Ja jongen, nóg hoger, nóg harder, nóg vaker! Kom maar op, bezorg me die tinnituspiep in mijn oren maar meteen al bij het eerste nummer op dit festival: ik moet nog vijf dagen. Krimmenele, haha! En hij weet van geen ophouden, hij gáát maar door! Het is bijna kolderiek en karikaturaal, maar hij doet het met zo veel passie, adrenaline en, jawel, zuiver gekrijste salvo’s, dat ik na de aanvankelijke lachstuipen steeds enthousiaster wordt meegezogen in deze old school speedy heavy metal met castraatknapenkrijsen. Alle poses, alle gitaarsolo’s, al het samengeperste ballenknellersgegil en zelfs een freaking drumsolo, kortom alle 80s metalclichés: het lijkt godbetert wel of we met de DeLorean ‘vooruit in het verleden’ schieten naar 1985 voor een masterclass ‘death to false metal’. Zelfs de zanger draagt een shirt van Manowars ‘Hail To England’. Old school, in het kwadraat.

Ik moet tijdens zijn frequente luchtalarmimitatie sterk denken aan ‘Doomsday For The Deceiver’ van Flotsam & Jetsam. Welnu, die laatste gil van Erik A.K., ken je die? Nou, aan die ijselijke krijs moet ik denken tijdens dit optreden. En dan niet eenmaal, maar tientallen keren. Of noem het desnoods John Cyriis voor gevorderden. Het is in ieder geval een klein wonder dat mijn brilglazen niet zijn gesprongen.

Riot City live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Anders had ik ook niet veel kunnen zien van de volgende band en dat zou spijtig zijn, want Sonja is de voornaamste reden dat ik deze avond afreis naar Tilburg. Sonja is trouwens een bandnaam, geen zangeres. De band heeft wel een zangeres, maar die heet Melissa. En in een vorig leven Matt en tussendoor heette ze Vis Crom. Lekker verwarrend, hè? Dat is de muziek echter allerminst. Hele toegankelijke, zeer pakkende songs met kanjers van oorwurmen. Ook deze band grijpt duidelijk terug naar lang vervlogen jaren, maar doet dat met meer oog voor sfeer en melodie, en minder in brute kracht en snelheid. Qua stijl zit het een beetje tussen heavy metal en hardrock in, het heeft ook een 70s occult sausje dat doet denken aan retrobands als Blood Ceremony. Niet in de laatste plaats door de prachtige zanglijnen van transvrouw Melissa (ex-Absu). Haar stem is de voornaamste reden waarom ik als een blok viel voor het album en live blijkt ze goed haar vrouwtje te staan, ook al is het op sommige momenten niet altijd even toonvast. Het past bij de charme en authentieke sound van de band.

Mede door de wat ingestudeerde aankondigingen van de nummers en de meer in zichzelf gekeerde muzikanten lijkt er wat minder interactie/connectie met het publiek dan bij Riot City, maar het kan ook zijn dat het publiek nog even uithijgt van Riot City en nu eerder een luisterend oor biedt. Naast het gros van hun debuutalbum ‘Loud Arriver’ is er nog ruimte voor twee covers. De eerste bezorgt een vriend uit Noorwegen – en trouwe Roadburner sinds 2012 – bijna een hartverzakking, want het is zijn favoriete nummer van een van zijn all-time favourite bands: ‘Devil’s Plaything’ van Danzig. Melissa, met gevoel voor humor: “We play the next song to celebrate the birthday of Glenn Danzig. His birthday is June 23rd, but we’re already gonna play the song.” Die andere cover bezorgt mij dan weer een hartinfarct, want die wordt aangekondigd met “this song feels like I’ve been here before”. Ik dacht even: nee toch zeker? Dat is vast toeval, dat zal ze niet bedoelen. Maar… ze bedoelt het dus wel. De band zet in met Iron Maidens ‘Déjá Vu’. Een deepere cut van Maiden is bijna ondenkbaar, want Maiden heeft dit nummer nog nooit live gespeeld. Zelfs niet op hun laatste tournee waar ‘Somewhere In Time’ volle, maar niet volledige aandacht kreeg. En Sonja bewijst, behoudens een incidentele valse noot, dat je het nummer niet met twee gitaren hoeft te spelen, laat staan drie. Na het optreden hoor ik dat de band de dag ervoor ook nog Manowars ‘Bridge Of Death’ coverde. Ach, jammer dat ze die niet speelden en vandaar dus die Manowar-knipoog tijdens de soundcheck, alwaar ze een flinterdun stukje ‘Battle Hymn’ speelden. Dan zou Roadburn helemaal een “fully metal-approved again”-stempel van de traditionele metalheads hebben gekregen. Tof optreden en sympathieke bandleden, die na de show zich mengen in het publiek.

Ik twijfel nog even om te blijven hangen voor de laatste band van deze pre-party, Final Gasp. Hun muziek op het debuutalbum ‘Mourning Moon’ vond ik op voorhand best lekker, maar toch de minst interessante van de drie, en daarbij zijn er zijn nog vier volle festivaldagen voor de boeg. Goed dat ik de twijfel heb weggedrukt, want potdomme, wat een vlammende agressie en vurige energie geeft deze band! Hun performance, uitstraling en muziek komen live veel heftiger over dan op plaat. Final Gasp heeft zijn wortels stevig verankerd in de jaren 80, maar dit keer is dat met een combinatie van metallic, soms bijna sludgy hardcore en loeiharde gothic rock die met name door de zanger sterk doet denken aan Killing Joke. Althans, zijn stem lijkt op een schreeuwerige Jaz Coleman, qua uitstraling is hij meer een jonge Ian Astbury (The Cult) die helemaal fucked-up is en stijf van de speed staat. Prachtig om te zien hoe hij als een bezetene helemaal uit zijn plaat gaat, zijn microfoonstandaard behandelt zoals een samoerai zijn zwaard, en menigmaal zijn lijf dubbelgevouwen een driedubbele hernia headbangt. De gitaristen en bassist laten zich trouwens ook niet onbetuigd, zodat de energieboost op explosieve wijze van het podium afspat, zodanig dat het publiek het maar nauwelijks kan behappen. Was Riot City al een feest om live te zien, Final Gasp lijkt zijn naam eer aan te doen om álle lucht uit hun lijf en leden te persen alsof de dood hen op de hielen zit. Het nummer ‘Unnatural Law’ spelen ze ook en die riff lijkt wel erg sterk op ‘The Wait’ van Killing Joke. Evenzogoed eren ze hun 80s helden nadrukkelijker met een cover, maar dat blijkt wel van een andere band. Als de zanger vraagt of wij de band Hüsker Dü kennen, dan reageert het publiek een beetje lauwtjes. Het kost mij een paar seconden om te begrijpen wélke band hij überhaupt zei (hij sprak de bandnaam een beetje onverstaanbaar uit), maar ik ben er niet minder blij verrast om. Stijltechnisch best een logische keuze, maar omdat ik die band ook al jaren niet meer heb gedraaid, weet ik dankzij setlist.fm (de Bijbel van elke recensent) dat het om ‘The Girl Who Lives On Heaven Hill’ gaat. Soms heb je wel eens bij bands het gevoel van: duurt het nog lang? Zijn ze nu eindelijk een keer toe aan het laatste nummer? Dan kan ik naar huis… Maar Final Gasp verslapt niet en ik word steeds enthousiaster van hun show en energie. De band sluit af met het mokerharde, maar veel te korte ‘Suicide’, waarbij er wederom in de rondte wordt gesprongen door een bescheiden deel van publiek. Dat had eigenlijk wel wat steviger gekund, heren: dat verdient deze band. Na ‘Suicide’ heb ik totaal niet meer de behoefte om naar huis te gaan, maar de drie kwartiertjes zijn alweer voorbij. Erg overtuigende performance! Zo, ik moet die plaat toch maar eens een herkansing geven. En anders de twee voorafgaande EP’s wel. Drie gave optreden achter elkaar: deze avond blijkt een zeer fijne “preburner”!

Social media