Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Roadburn 2024 – 013 Tilburg – donderdag 18 april 2024

“Wie nog nooit van deze film heeft gehoord, dat is begrijpelijk. Alleen de allergrootste filmfreaks zullen “oh ja!” zeggen bij deze experimentele Japanse film uit 1926, die bovendien bijna een halve eeuw verloren werd gewaand.”
Donderdag 18 april 2024, de vijfentwintigste editie van Roadburn gaat dan écht van start. Het is wel eens mooier weer geweest, al valt het nog mee na de onheilsvoorspellingen, maar verder is veel zoals we dat de afgelopen jaren gewend zijn geraakt. Polsbandjes ophalen, de merchandise verkennen en dan op naar de eerste band van de dag.
Een blik op de het blokkenschema voor de donderdag leert dat ook wat dat betreft er niet veel veranderd lijkt ten opzichte van de afgelopen jaren. Een paar grotere namen en heel veel bands die de gemiddelde festivalganger helemaal niets zeggen, bands die de reputatie van Roadburn als een festival met een neusje voor wat er in de underground leeft hoog moeten houden. Sommige bands zijn zo underground als een Zuid-Afrikaanse goudmijn, terwijl tegelijkertijd de Roadburnveteraan heel veel “bekende” namen zal tegenkomen. Bekend in de zin dat bijna de helft van de bands op de een of de andere manier al minstens één keer op Roadburn hebben gespeeld. Hoezo underground futurism? Alsof de toekomst al een paar jaar geleden begon en zich steeds herhaalt. Nou ja, doet het er veel toe? Eigenlijk niet, al toont het aan dat Roadburn ook weer niet zo anders is dan de rest. Het is geen Graspop, waar bands voor de veertiende keer komen, maar ook de programmeurs van Roadburn hebben duidelijk hun favorieten, iets wat nog eens onderstreept werd met de last minute verrassingsaankondiging van de reprise van een van de hoogtepunten van vorig jaar, de Canadese industrial rap van Backxwash.
6 mei 2024 I Tekst: Jan-Simon Hoogschagen, Bas Smith | Fotografie: Bas Smit, Edwin Hoogschagen

Hexvessel is nog zo’n Roadburn-darling, maar wie het in zijn hoofd heeft gehaald om Hexvessel om 2 uur ‘s middags het festival te laten openen, geen idee. Ik had het persoonlijk anders gedaan, want hoe graag ik de integrale uitvoering van ‘Polar Veil’, het nieuwe black metal geïnspireerde album had willen meemaken, twee uur?! Wie verzint dat? Misschien Mat McNerney zelf wel, had ie nog andere afspraken vandaag of is hij gewoon een ochtendmens. Voor ons was het in ieder geval te vroeg. We hebben gewoon tijd nodig om op gang te komen.

Dit bovenstaande gemopperkont komt van Jan-Simon en dat wil wat zeggen, de ochtendmens die hijzelf nota bene is. Nu ben ik, Bas, wel tijdig aanwezig, en dat voor een notoir nachtdier, maar bij Hexvessel heb ik juist een langzaam groeiend gevoel ontwikkeld van ‘Roadburn: kill your darlings’. De laatste paar keer dat ik de band, of een afgeleide hiervan, heb zien spelen op Roadburn ben ik voortijdig schouderophalend en met lichte deceptie weggegaan. Hun eerste twee albums vind ik prachtig, daarna werd het mij een te happy hippiebedoening. Ik had dan ook geen idee van de koerswijziging op de nieuwe plaat. Al kan ik aan de andere zijde van de hal waar de band speelt, The Terminal in de Koepelhal, dwars door de muur wel duidelijk doffe klanken horen die een stuk steviger dreunen dan ik had vermoed. Maar ik ben nog druk bezig de spaarrekening van jongste zoon stuk te slaan op de merchandise, lp’s en cd’s van platenlabels als Southern Lord, Burning World, Pelican, Svart en Exile On Mainstream: de platenverzamelaars weten inmiddels dat het weer de gebruikelijke handelaren op Roadburn zijn. Eenmaal hevig financieel bloedend besluit ik toch het laatste kwartier de band een (her)kans(ing) te geven. Had ik dat maar eerder gedaan. Als ik niet had geweten dat het Hexvessel was geweest, dan had ik het niet geraden. Hooguit op basis van de stem en de looks van Mat. Dit is veel steviger, stemmiger en grimmiger dan ik van de band ken. De aankleding is daarbij erg sfeervol, alsof de band heeft lopen ‘strandjutten’ in de bossen en de tourwagen heeft volgepropt met takkenbossen en een elandgewei. De videoscreens sluiten hierop naadloos aan, zodat je je middels de sfeervolle, melodieuze, atmosferische blackened “dark/folk metal” zelf in een bos waant. Naast de melodieuze zanglijnen van Mat, die me in deze setting juist weer prima bevallen, waar zijn timbre me juist voorheen wat drammerig begon over te komen, hoor ik ook af en toe de tweede gitarist die zijn redelijk verdienstelijk imitatiepogingen als eerstegeneratie blackmetalrasper ten gehore brengt. Echt ruig is het allemaal nu ook weer niet te noemen, het is geen Plebeian Grandstand of Blasphemy of zo, maar sfeervol en verrassend goed des te meer. Gaat de band mijn verloren liefde weer terugwinnen?

Hexvessel live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Eenmaal gesettled begint het festival in de kleinere van de twee zalen van het oude treinonderhoudscomplex dat nu de kern van het Roadburnfestival is, the Engine Room. Sunrise Patriot Motion mag daar het spits afbijten en doen dat met een dikke knipoog naar indierock uit de jaren tachtig. Meerdere malen moest ik onbewust aan That Petrol Emotion denken, maar dat was waarschijnlijk alleen vanwege de gelijkenis in de naam. Conclusie is in ieder geval dat die Noord-Ierse opvolgers van The Undertones een stuk beter waren. Het grote probleem met Sunrise Patriot Motion, opvolgers van de black metal/blackgaze formatie Yellow Eyes overigens, is de complete mismatch tussen de band en de zanger. De band brengt licht proggy gitaarmuziek met prominente synthesizers, maar de zanger gooit daar een soort van metalcore schreeuw overheen. Origineel, dat zeker, maar het is voldoende om ons na een minuut of tien naar 013 te laten wandelen.


Na Hexvessel en voorafgaande aan het optreden van Wiegedood wil ik de tijd even doden met The Infinity Ring uit Boston. Natuurlijk is mij de naam tot daags voor het optreden ook onbekend, maar na een korte check van hun debuutplaat ‘Nemesis & Nativity’ heb ik deze band toch aangevinkt in het blokkenschema. Het is bijzonder stemmige, nu eens niet typisch explosieve, instrumentale postrock, maar met een zanger die een dijk van een bariton heeft en deze schier fluisterend en/of praatzingend inzet. Denk aan het timbre van het kaliber Sivert Høyem van Madrugada: en dat vind ik serieus zwaar kaliber. Hij heeft zelfs dezelfde kaalgeschoren haardracht, dito postuur en een net zwart outfit als Sivert. Sivert is alleen wat knapper. Sorry man! 😀 Live komt de gedragen en melancholische sound van de band in de goed gevulde Next Stage echter prima tot zijn recht. Wat zeg ik, uitstekend zelfs. Niet in de laatste plaats omdat het geluid van de violiste duidelijk hoorbaar in de mix zit, naast de zanger de tweede kers op de muzikale taart van de band. Het is verdomd

jammer dat de band grotendeels clasht met Wiegedood, want het klinkt écht indrukwekkend mooi en ik word helemaal meegezogen in de bedwelmende postrocklagen die maar zelden om een orgastische eruptie vraagt. Maar dat op die momenten ook geeft. Best indrukwekkend, want als ik setlist.fm mag geloven is dit pas hun vijfde show in drie jaar en hun debuut op Europese bodem. Toch lonken die Belgen te sterk, want ze hebben iets bijzonders in petto. Daarover weer terug naar Jan-Simon.

In de grote zaal aldaar nog zo’n (semi-) grote naam met een bijzonder project. Het Belgische trio Wiegedood zal daar een live soundtrack spelen bij de film ‘A Page of Madness’. Wie nog nooit van deze film heeft gehoord, dat is begrijpelijk. Alleen de allergrootste filmfreaks zullen “oh ja!” zeggen bij deze experimentele Japanse film uit 1926, die bovendien bijna een halve eeuw verloren werd gewaand. Het verhaal is tamelijk ingewikkeld en om diverse redenen zo goed als onbegrijpelijk. Het enige dat ik er van meekreeg is dat het speelt in een psychiatrische inrichting. Er was niet voor popcorn gezorgd voor de juiste filmervaring, in plaats daarvan had Wiegedood het op zich genomen geluid te maken bij deze stomme (als in geluidloze) film. Het kwam er in het kort op neer dat Wiegedood een masterclass gaf met als titel “Hoe vervreemd ik mijn fans in minder dan een uur”. Dit was geen “De Doden Hebben Het Goed” versie weet ik veel hoeveel. In plaats daarvan kregen we uitgebreide vibrafoonsolo’s en jazzy gefriemel op de gitaar, af en toe onderbroken door een luide paukeslag.

Daar ligt alles

       PLAT.

 0_______o.

Weer razen violen celli bassen koperen triangel trommels

PAUKEN.

razen rennen razen rennen razen

RENNEN. STOP!

Wie lang genoeg volhield kreeg nog een glimp van het “normale” Wiegedood te horen. Velen zullen niet zo lang gewacht hebben. Experimenteel? Absoluut. Geslaagd? Mwah.

Wiegedood live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Dan maar weer door naar de volgende act. Vorig jaar op letterlijk hetzelfde podium al te bewonderen, de extreem logge houthakkerssludge annex noise van Body Void. Na een eerste kennismaking vorig jaar stond ik niet te wachten op een vervolgafspraak, maar na wat overredingskracht van Edwin gaf ik de voor de gelegenheid tot een viermansformatie uitgedijde band een tweede kans. Het laatste album ‘Atrocity Machine’ werd in zijn volledigheid gespeeld. Van mij had het niet gehoeven, het was net als vorig jaar een sonisch zwart gat: extreem zwaar en duister. Het miste van alles, behalve een innerlijke overtuiging met iets heel belangrijks bezig te zijn. Dat bleek al uit een afsluitende song die voorafgegaan werd door een vrij obligaat gemompelde “Free Palestine”. Dat Body Void zich behalve met genderissues ook met de wereldpolitiek bezig hield was mij onbekend. Het maakte niet dat Body Void voor mij nog een derde keer zou moeten terugkeren.

 

Nee, dan Seán Mulrooney. Ook hij was eerder te zien op Roadburn, zij het twee jaar geleden met zijn band Tau (and the Drones of Praise). Vergeleken met die zegetocht was het nu een vrij ingetogen optreden in de kleinste van de vijf hoofdzalen, de Hall of Fame. Geafficheerd als een solo-optreden, werd Mulrooney bij het spelen van zijn nieuwe werk geassisteerd door een cellist. Het was klein, maar mooi met slechts een akoestische gitaar, cello en een stompbox. Toch was het tekenend dat de vonk pas oversloeg toen een oud nummer van Tau werd gespeeld tegen het eind van de show.

Mulrooney live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Een vergelijkbare vonk sloeg bij mij over bij het album ‘The Origin Of My Depression’ (2019) van Uboa. Ook deze Australische dame, in het dagelijks leven luisterend naar de naam Xandra Metcalfe, was mij tot voor kort onbekend, ondanks de massale en torenhoge ratings van dit album op RateYourMusic. Het album kwam snoeihard bij me binnen, niet alleen omdat het letterlijk een snoeihard album is, je voelt de albumtitel letterlijk in je lijf: de vervreemdende klanken en sonische terreur is een autobiografische weergave van de depressies en worstelingen die Xandra had met autisme, ADHD en haar transgenderisme. Een bloedintens album en ze heeft dankzij dit album het zelfs geschopt tot ‘artist in residence’ op Roadburn (ook al is ze inmiddels alweer twee albums verder), waarbij ze liefst drie sets over drie dagen speelt. De eerste set is vandaag, zaterdag het voornoemde album (en volgens Xandra ook de állerlaatste keer dat ze het speelt, omdat het emotioneel een enorm zware tol eist het te spelen) en zondag een zogenaamde ‘calm down’ set. Nu start ze echter met de ‘meltdown’ set: een performance waarin woede en frustratie centraal staan. En daar is niets van gelogen. Het is een brok genadeloze teringherrie van bikkelharde harsh noise en gekrijs van Xandra. Nu kan ik best tegen een sonisch stootje, maar waar ik de wanhoop en woede volledig voelde bij het album, daar sta ik nu een beetje glazig te kijken hoe Xandra ogenschijnlijk doodgemoedereerd aan wat knopjes draait voor de geluidsgolvenkamikaze en dit volledig willekeurig opluistert met een kijkje naar de binnenkant van haar galblaas.Geluid en beeld zijn hevig met elkaar in contrast. Ik hoor ongestructureerde pokkeherrie en ik zie een vrouw vanachter een tafel met katatonisch gedrag: het ene moment als een Tante Sidonia die tegen haar zin de afwas doet, het andere moment diezelfde tante die haar burgerleven prompt zat is en het als een manische borderliner uitkrijst van toorn en furie. Qua beeld is er verder ook bar weinig te beleven. Veelal monochroom paarse belichting, geen videoscreens, ze staat daar maar een beetje te staan: saaie poep allemaal. Hoe intens qua geluid ook, het komt gemaakt, geforceerd en gewoonweg niet over. Na 27 minuten is het alweer voorbij, dat is dan wel een voordeel. Helaas raak ik hierdoor niet meer gemotiveerd om haar ‘Depression’ set op de zaterdag bij te wonen. Laat ik de nog verse impact van het album maar intact houden.

Na Uboa is de keuze: omvallen van de honger, of Inter Arma. Ik kies voor een combinatie: een snelle hap en dan nog een klein half uurtje de bulderende, atmosferische, blackened doomdeathsludge van de zes Amerikanen beleven, die hun gloednieuwe album ‘New Haven’ integraal presenteren. Al is het best druk in de The Terminal, toch loop ik nog een bekende tegen het lijf, maar die staat bij de bar. Ik wil het van dichterbij zien, dus: tot later! Niet meer teruggezien. Het album later terugluisterend moet ik tijdens het instrumentale nummer ‘Endless Grey’ de zaal zijn binnengelopen, want ik verwonder me over de prachtige gitaarsolo’s. Zo zo, Inter Arma gooit het over de melodieuze boeg! Als daarna de gloomy gothicsludge van ‘Gardens In The Dark’ de set vervolgt, krab ik even achter mijn oor: zó goed ken ik het oude werk van de band niet, maar de band speelde voorheen toch een wat andere, extremere stijl? Maar ik klaag zeker niet, want het klinkt behoorlijk overtuigend en krachtig. Het navolgende ‘The Children the Bombs Overlooked’ doet me wat aan Ruins Of Beverast denken en is weer zwaarder. Er zit iets dissonants in, en de aparte, gutturale klanken van de zanger contrasteren smaakvol met… hey? Krijg nou wat, zie ik daar de toetsenist ook lopen hannesen met een theremin? Daar kijk ik al bijna een half uur overheen. Ik moet goed kijken om het instrument ook te horen. De band sluit zelfs af met een ballad waarbij de drummer werkeloos toekijkt. Of wellicht degene is die op het knopje mag drukken voor het meelopende vioolgeluid? Een albumpresentatie met meerdere gezichten wat ik even moet laten bezinken, al was het zeker fascinerend.

Na een korte ravitaillering stapten we de grote zaal binnen om te zien of de buzz rond clipping. terecht was. Aangekondigd als een van dé niet te missen acts van het festival was het behoorlijk vol in de grote zaal. Toch ontkwamen we als Roadburn-veteranen niet aan de existentiële vraag: waarom (zie Roadburn 2023)? Waarom staat een band als Clipping op Roadburn? Zit de gemiddelde Roadburner op industriële hiphop op breakbeats te wachten? Of is dit een van de redenen waarom de sfeer op deze eerste dag anders was dan andere jaren? We hebben niet geteld, maar het leek rustiger dan voorheen. Anders dan voorheen was het festival niet al maanden van te voren uitverkocht, sterker nog, dagkaarten waren gewoon verkrijgbaar.

In ieder geval was Clipping voor ons, voor wie Roadburn in eerste instantie stoner, doom en sludge betekende, een brug te ver. Op een Le Guess Who of Lowlands zou dit een perfecte act zijn, zoveel was in ieder geval duidelijk.

Nou Jan-Simon, dat wil je wel vertellen, maar dat doe ik morgen pas bij de tweede set van clipping. Want hoe sceptisch jij er ook tegenaan kijkt, de heren hebben zelfs twee sets geprogrammeerd gekregen. Deze eerste set clasht echter met Inter Arma en de navolgende band waar jij ook bent.

Gezien de ouderwets lange rijen buiten de Engine Room hadden Clipping en White Ward beter van zaal kunnen ruilen. Na twee om diverse, begrijpelijke redenen mislukte pogingen was het dan nu zover. De Oekraiense sensatie zou eindelijk zijn opwachting maken. White Ward staat bekend om de eigenzinnige, zeg maar unieke combinatie van black metal met een saxofoon als extra solo-instrument, al moest zanger-bassist Andrii Pechatkin aan het begin van het optreden uitleggen dat ze dit keer met zijn vieren waren gekomen. Saxofonist Dima Dudko had ervoor gekozen het leger in te gaan om het land te verdedigen. Toch was hij prominent aanwezig bij de show, alsof hij via Teams toch bij de vergadering kon zijn. Nee, de saxofoonpartijen kwamen uit een meegebrachte laptop, wat bij een liveoptreden toch best een beperking is. Ruimte om eens uitgebreid te gaan soleren of te improviseren is er niet als een deel van de muziek keihard vastligt. Toch stoorde het geen moment. Misschien juist door de strakke inkadering was het een messcherp optreden. Van begin tot eind was dit knallen. Opvallend was dat behalve de zakelijke mededeling aan het begin (de uitleg voor de afwezigheid van de saxofonist) en de zeker voor de band emotionele fotosessie met vlag aan het eind, nauwelijks aan de vrij hopeloze toestand in het vaderland werd gerefereerd. Dat was niet nodig, iedereen weet het tenslotte. De muziek sprak boekdelen, was krachtig en ongebroken. Zelfs met saxofoon uit blik. Het is alleen een beetje lullig dat ze nog een toegift willen spelen, maar dat dit door het festivalpersoneel meedogenloos wordt afgekapt. Tijdslot is tijdslot. Roadburn is al jarenlang strakker dan een Zwitserse koekoeksklok en wil dat blijkbaar graag zo houden.

White Ward live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Roadburn is – zeker de afgelopen jaren – ook een festival dat wil verrassen, de bezoeker onverwachte dingen wil bieden. Zaken die niet in de glimmende programmaboekjes staan, zodat het bezoek ook een ontdekkingsreis wordt. Dit keer was niet anders, op tactische plaatsen waren posters opgehangen waarin geheime shows werden aangekondigd op de skatebaan. Na een zoektocht door kronkelende met TL verlichte gangen vonden we samen met nog geen 80 andere Roadburners de geïmproviseerde zaal waar de reïncarnaties van Q65 en Outsiders, het net als de Kjoe uit Den Haag afkomstige Heath lekker psychedelisch aan het bluesrocken waren. Met een als twee druppels water op Wally Tax lijkende gitarist en een zanger/mondharmonicaspeler die  volledig uit zijn dak ging was dit een mooie terugkeer naar de wortels van Roadburn: geestverruimende stonerjams.

Heath live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Minder verrassend is dan weer de programmering van Chelsea Wolfe rond primetime op de Main Stage. De hoeveelste keer is zij nu op Roadburn? Mogelijk nog vaker dan Anouk op Pinkpop. Voor de ervaren Roadburner dus wellicht niet dé must-see van het weekend, schrijf ik heel snobistisch en elitair, maar ook omdat ze grotendeels clasht met een band die ik zeker niet wil missen. Ik besluit daarom een klein stukje mee te pikken, want ook haar laatste album ‘She Reaches Out to She Reaches Out to She’ is wel weer een hele fraaie geworden. Het is ram- en ramvol in de zaal, zeker vooraan. Christenezielen, alsof ze Heilige maagd Maria is. De enige keer dit hele festival dat het zelfs voor mij, de glibberige wurm die overal tussendoor weet te manoeuvreren, onbegonnen werk is om me naar voren te glijden en te glippen. Dus ik neem maar een halt zo halverwege de zaal. Van die afstand komt het intieme werk van gloomy Chelsea maar matig tot zijn recht. Ze zingt fantastisch, maar dit moet van dichtbij beleefd worden. Haar breekbare muziek moet niet op verrekijkerafstand worden aanschouwt, hoe werkelijk fabuleus fantastisch de lichtshow ook is. Chapeau daarvoor! Maar van zo’n dertig meter afstand werken de nummers niet, de nummers lijken soms ook vrij abrupt en zonder mooi coda afgelopen (iets waarvan ik me herinner dat mij dat ook al opviel aan haar allereerste Roadburnoptreden in 2012), zodat ik na een minuut of twintig het wel geloof. Achteraf hoor ik mensen verhalen over het beste optreden van het hele festival en dat ze tot tranen toe geroerd waren. Hoe muziek toch verschillend kan worden beleefd.

Chelsea clasht met een andere vrouw die ook al gezegend is met een dijk van een stem, maar deze heel anders gebuikt. Zangeres-gitarist Mlny Parsonz (haar voornaam is geen tikfout) staat met haar band Royal Thunder deels gelijktijdig in de The Next Stage. Nu dacht ik maar zeer vaag bekend te zijn met de band. Ik wist niet eens meer dat het een band was met een zangeres. Ze hebben weliswaar in 2013 ook al een keer opgetreden op Roadburn, maar ik had geen idee of ik ze toen gezien had. Mijn Roadburnfoto-archief toont toch schimmige kiekjes van deze band in de Patronaat en ik blijk zelfs hun debuut EP en debuutalbum in mijn collectie te hebben. Geheugen begint een dingetje te worden. Daarna heb ik ze klaarblijkelijk niet meer gevolgd. Maar net als Chelsea kan Mlny er ook wat van. Wat een stem, goeiemorregu! Heerlijk die passievolle, bijna wanhopig klinkende stem. Grofweg ergens tussen Janis Joplin en Beth Hart. In combinatie met de bluesy, ietwat spacey classic hardrock (niet echt typisch 70s, maar ook niet typisch 80s: het is van beide wat) stampt, groovet en rifft het powertrio de ene prachtige riff na de andere aanstekelijke melodie uit de hoge hoed en is het in een woord: fantastisch! Al speelt de band louter werk dat ik dus niet (meer her)ken en schijnbaar ook twee nieuwe nummers (zie ik op de setlist na afloop), de band uit Atlanta maakt er een dik uur een natte headbangdroom van. Al is er door het tegenlicht en de achter haar lange pony verborgen ogen van Mlny nauwelijks visueel contact, de energie die de band de zaal inspuwt is enorm aanstekelijk en opwindend. Tijdens het laatste nummer duikt Mlny nog even al solerend in het publiek. Na afloop ben ik kapot. Mijn nek is drie keer zo dik geworden. Wat een optreden! Het maakt me hongerig naar hun optreden de volgende dag op het grote podium als ze daar hun nieuwe album ‘Rebuilding The Mountain’ presenteren.

Royal Thunder live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Thantifaxath (de prijs voor de vreemdste bandnaam gaat dit jaar opnieuw naar Canada) was dan weer heel andere koek. Waarom gaan black metal en identiteitsverhullende gewaden zo vaak samen? Hier stonden vier in lange zwarte monnikspijen gehulde figuren die een verzengende portie avantgardistische black over de aanwezigen uitstortten met als extra attractie een theremin, net als Inter Arma. Wat is dat toch met dat wonderlijke contactloze instrument? In ieder geval zorgde de thereminspeler van Thantifaxath voor een mooie contradictie met de hardwerkende band om hem heen. Als een zoutpilaar stond hij onbewogen en uitdrukkingsloos op het podium, slechts af ten toe met de armen wapperend om dat huilende geluid te produceren. Een bijkomende attractie was de voortdurende worsteling van de gitarist met zijn monnikskap. Dat ding verschoof de hele tijd en zat alleen maar in de weg. Tja, moet je maar niet voor zo’n afgezaagde gimmick kiezen.

Muzikaal zat het meer dan snor. De gitaarstormen, met op gepaste moment een intermezzo, raasden over de hoofden van de aanwezigen. Er hadden er nog flink wat meer in gekund, maar de concurrentie was hevig met Chelsea Wolfe en Royal Thunder min of meer gelijktijdig aan de andere kant. Dat was ook een terugkerend thema, de onvermijdelijke clashes. Het hoort een beetje bij een festival van deze grootte. Niks aan te doen. Gelukkig zijn er genoeg bands die meerdere shows doen, zoals Royal Thunder. Volgende keer meer succes.

Thantifaxath live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

De afsluitende act op het hoofdpodium staat in het programmaboekje vermeld als een groot vraagteken. Met al die wonderlijke bandnamen en pseudoniemen kan ‘?’ best wel weer een of andere obscure grootheid kunnen zijn, maar nee: het is dus echt een verrassing. Achter de coulissen blijkt ‘het vraagteken’ een tactische noodoplossing te zijn geweest, want het had met contractuele verplichtingen te maken dat Roadburn de naam niet bekend mocht maken, in verband met een ander optreden van de artiest. Enfin, in de loop van de dag werd bekend wie er achter het vraagteken schuilging. Dat blijkt de Zambiaans-Canadese rapster Backxwash te zijn. Vorig jaar wegens een overvolle Engine Room helaas moeten missen, dus fijn dat die herkansing zomaar voor de voeten wordt geworpen. En ja, het is weliswaar rap, maar met name haar laatste album ‘His Happiness Shall Come First Even Though We Are Suffering’ (2022) vind ik toch wel een erg toffe plaat die vol staat met industriële klanken, metal samples en horrorsfeertjes. Haar entree is best imposant. Op het videodoek staat in levensgrote wekkerradioletters ‘WAKE:UP’ en als zij opkomt, een behoorlijk stevige vrouw in een smetteloos wit jurkje, haar gezicht grotendeels voodoo-achtig wit geschminkt en met dik bezoolde legerlaarzen, spuwt ze meteen een spervuur van militante raps de zaal in. Het hoofdpodium is groot, heel groot, zeker als je in je eentje bent en alle muziek, samples en geluiden van een laptop komen. Backxwash aka Ashanti Mutinta loopt continu heen weer, zit vaak aan de rand van het podium, loopt tussen podium en de dranghekken de security en fotografen ondersteboven, klimt op de dranghekken, kortom: she’s on fire en zoekt continu het contact met het publiek. Zo weet zij in haar eentje de gehele zaal om haar vinger te winden. Een knappe prestatie, zeker omdat het allesbehalve hapklare rap is en ze voor een bijna volledig blank en rockgeoriënteerd publiek optreedt. Maar ik zie vooraan gewoon tal van langharige headbangers de meest coole hiphopmoves maken en intens genieten. De video’s zijn erg smaakvol: soms smaakvol esthetisch, dan weer rauw en industrieel, al naargelang de tekstuele inhoud van de songs en de samples, die soms zelfs pure thrashmetal bevatten.Haar performance doet me nogal aan Zach de la Rocha van Rage Against The Machine denken: ze herhaalt, soms eindeloos, een woordenstroom van fucks en vloekwoorden. Het is heel dwingend, maar ik begin toch het gitaarwerk van Tom Morello te missen. Of desnoods de drums van, kom hoe heet-ie ook alweer? Terwijl de zaal nog als een malle met haar meedeint, besluit ik na een half uur toch af te taaien, de nacht in en naar huis, me opladen voor nog drie dagen.

Backxwash live @Roadburn 2024, 013, Tilburg

Social media