Roadburn 2025 – 013 Tilburg – vrijdag 18 april 2025
“Hier staat een band voor wie het hoofdpodium geen ontzagwekkende plek meer is , maar eerder de natuurlijke habitat. ”

Is het mogelijk om op een festival als Roadburn alles te zien, met andere woorden niets te missen? Nee, natuurlijk niet. Dat kan al jaren niet meer en waarom zou je het überhaupt willen? Ook op een dag als vandaag is een planning zo ongeveer het eerste dat in de prullenbak verdwijnt. Je begint met het aankruisen van bands die je echt niet wilt missen, maar dan gebeuren er dingen die je niet in de hand hebt. Files op de heenreis bijvoorbeeld waardoor Bas nog net een staartje van Messa kan meepakken in plaats van de hele show te zien. Achteraf gezien bleek dat peanuts, vergeleken met wat ons nog te wachten staat, maar dat weten we nu nog niet.
16 mei 2025 I Tekst: Jan-Simon Hoogschagen, Bas Smith | Fotografie: Bas Smit, Edwin Hoogschagen
Gelukkig zitten we niet allemaal in één auto. De rest van het Arrow Lords of Metal team is redelijk op tijd en kan zich om een uur of een slechts met de grootste moeite in de Engine Room wurmen. Op het podium is het net zo druk als in de zaal, aangezien er twee bands hun gezamenlijke commissioned piece ten gehore gaan brengen. Throwing Bricks & Ontaard spelen ‘Something to Lose’ en hebben daarvoor bedacht dat ze met tien man, twaalf inclusief wisselspelers, op het podium moeten zijn. Drie gitaristen, twee toetsenisten, twee drummers, een violiste, twee zangers en dan ben ik er nog een paar vergeten. De twee Utrechtse bands combineren hun beider stijlen tot iets buitengewoon eclectisch. Het gaat – logischerwijs bijna – alle kanten op, van black metal met een hardcore inslag tot doomy post-metal met verstilde momenten. Het is groots en meeslepend, dat zeker, maar de wens om zoveel verschillende invalshoeken te hebben en tegelijkertijd de achtergrond van de twee bands mee te nemen in het stuk, maakt dat het af en toe wat fragmentarisch overkomt. Minder een geheel dan gewenst. Ze zijn inderdaad iets verloren: het overzicht. Dat is jammer, want als je focust op de momenten dan valt er genoeg te genieten. Het ene moment furieuze black met een zanger die brult en gilt, het volgende een zangeres die van poëtische declamatie naar wanhopige uithalen gaat, begeleid door een viool die bij bands als My Dying Bride of Celestial Season niet had misstaan. Het is goed, zeker als een start van de dag, maar jammer genoeg is het totaal niet meer dan de som der delen en juist daar hoop je op bij zo’n samenwerking.
Zoals een groot komiek ooit regelmatig zei, tijd voor “something completely different” en het verschil met Throwing Bricks & Ontaard kan bijna niet groter zijn. De Mannen broeders (de spatie is de keuze van de heren) Tonnie “Broeder” Dieleman en Colin van Eeckhout zitten op stoeltjes met achter zich een compleet dameskoor en links nog een pianiste. De mannen hebben vorig jaar een album gemaakt over de dood, rouw en afscheid in een streng gereformeerde context, opgenomen in de doopsgezinde kerk van Middelburg. Verstilde liederen, natuurlijk versterkt door de galm van de kerk en de uitdaging is om die gewijde sfeer over te brengen op het toch vaak wat rommelige podium van de kleine zaal van 013. De koorzang waarmee het optreden start zet de toon en de ingetogen sfeer wordt goed vastgehouden door Dieleman en Van Eeckhout die gepaste accenten plaatsen met banjo, draailier en trommel. Broeder Dieleman praat de nummers aan elkaar met een zwaar Zeeuws accent, wat eigenlijk precies passend is. Een achttiende-eeuwse grafrede van een dominee voor zijn vriend de pastoor als het ultieme bewijs dat op Roadburn grenzen niet bestaan. Er zijn mensen die spontaan in een weerstandsreflex schieten als het over Colin van Eeckhout en Amenra gaat. Overdreven, bombastisch, pretentieus, dat soort verwijten gaan dan snel rond. Die mensen hebben hun mening over De Mannen broeders gevormd zonder ook maar een noot gehoord te hebben. Dat moeten ze zelf weten, maar ze hebben daardoor wel iets bijzonders gemist. Het is mooi, oprecht en kippenvel oproepend en in zekere zin is het jammer dat de programmering zo ongelukkig uitpakt dat we na een half uur (langer dan we in eerste instantie van plan waren) toch verkassen naar de grote zaal van 013 voor de integrale opvoering van ‘The Spin’, het nieuwste album van de Italiaanse sensatie Messa. Tja, we hebben ons lijstje tenslotte. Het album is net een week oud, dus het is voor de band ook superspannend hoe dit zou uitpakken. Aan de andere kant, Messa is gegroeid sinds het vorige bezoek aan Roadburn, nu drie jaar geleden. Hier staat een band voor wie het hoofdpodium geen ontzagwekkende plek meer is , maar eerder de natuurlijke habitat. De songs van ‘The Spin’ worden keurig stuk voor stuk gespeeld, met gastbijdragen op elektrische piano en trompet. Twee dingen vallen op: de geweldige, loepzuivere stem van zangeres Sara en de manier waarop klassieke hardrock en gothic new wave onderdeel zijn geworden van het spel van de band, zonder dat Messa ineens een classic rock band is geworden. Voor wie het album al gehoord had waren er weinig verrassingen, behalve dan dat de uitvoering vlekkeloos is. Toch maake de band dit keer minder indruk. Een band op routine (nu al?), een nieuw album dat toch iets minder is dan het vorige of misschien allebei?

Het contrast met de volgende act is weer groot. De enorme verschillen tussen de optredende bands, het is de rode draad van de dag. The HIRS Collective blijkt vooral uit de kern van het gezelschap te bestaan: een vocalist en een gitarist, die over een muur van tegendraads gesampled geluid compromisloos tekeer gaan. De ene schreeuwend en brullend, de andere raggend en solerend, beiden alsof ze net een vat energiedrank achterover hebben geslagen stuiterend over het podium. Het is de eerste keer dat het collectief de oversteek naar Europa maakt en de industriële hardcore screamo punk meets industrial (white) noise was rauw en confronterend en het bewijs dat op Roadburn niet alleen de ongeschreven wetten van 50 jaar hardrock (gitaar-bas-drums-zang en vul het zelf verder maar in) gelden. Ook andere vormen van heaviness hebben hun plek, zelfs al blijkt dat soms niet helemaal ons kopje thee te zijn.
Na deze digitale grindnoisegekte (waarin trouwens ook samples verwerkt zaten van Shania Twain, Deee-Lite en Cyndi Lauper om de kolereherrie toch nog een olijk randje te geven) is het even op adem komen met een verfijnde Japanse theemelange. Een vleugje Kukicha met wat Bancha: een nootachtige, maar traditionele smaak die ook bij het avonddiner goed smaakt, dat is aan de Japanse screamo-postrockers van Envy toevertrouwd. Ze vieren dit jaar alweer hun dertigjarig bestaan, maar ze zijn in al die jaren slechts zeer sporadisch in Nederland te ezien geweest, terwijl ze met ‘All the Footprints You’ve Ever Left and the Fear Expecting Ahead’ (2001) en ‘A Dead Sinking Story’ (2003) toch twee knallers van genreklassiekers op hun conto hebben staan. Ze staan deze Roadburn-editie twee keer op het hoofdpodium. Gisteren speelden ze de laatstgenoemde genreklassieker integraal, deze avond mogen ze bewijzen dat ze ruim twintig jaar later nog steeds relevant zijn. En dat bewijs wordt geleverd, zeer overtuigend zelfs. Ik krijg een sterke Mono-vibe tijdens het concert. Hypergevoelige arpeggiostormen die als een tranendal à la de Venezolaanse Angel Falls over je uit worden gestort. Houd het dan maar eens droog! Zanger en IT-specialist Tetsuya Fukagawa staat in zijn legerachtige kloffie met legerpet de band en zijn stellage met elektronica gepassioneerd te dirigeren als wijlen Seiji Ozawa. Hij is nogal atypisch gekleed op het podium, en het is ook even wennen aan zijn stemgeluid als hij zijn spaarzame Japanse teksten met ons deelt – soms zingend, soms declamerend, soms screamend – maar langzaamaan word je steeds dieper en dieper en dieper meegevoerd in de emotionele rollercoaster. Niet zelden met kippenvel tot gevolg. En dat is niet alleen mijn ervaring. Zo’n beetje het hele, vorig jaar verschenen, album ‘Eunoia’ komt voorbij, aangevuld met enkele nummers van andere albums. Ja, dit bleek een kopje thee te zijn voor veel Roadburners.
Heel andere thee, kruidenthee waarschijnlijk, is Pygmy Lush. Met duidelijke links naar de screamo hardcore band pageninetynine (ook bekend met de afko pg.99, die later nog zijn opwachting zal maken op het festival) is het op zijn minst verrassend om vast te stellen dat Pygmy Lush grossiert in college jangle pop met een hoog Crosby, Stills, Nash and Young gehalte. Roadburn weet wel vaker bands uit een lange winterslaap te halen, ook dit keer, want het is al ruim tien jaar vooral stil rond de band. Misschien dat de komst van pg. 99 reden was om ook Pygmy Lush uit de mottenballen te halen. Het klinkt in ieder geval niet muf of oubollig. Hip overigens ook niet, maar wat zou het. Of de heren nog een keer het gaspedaal intrappen, zoals blijkbaar in het verleden gebruikelijk was, geen idee. Het gedeelte van de show dat wij horen is een rustpuntje tijdens een dag waarbij je, als je dat wilde tenminste, alle extremen van de rockgeschiedenis kan horen.
Iets minder beheerst, zeg maar gerust volkomen losgeslagen, is de secret show van Officer Jones And His Patrol Car Problems. Dit keer geen aanplakbiljetten op strategische plaatsen, maar simpelweg een nieuw blokje dat verschijnt in de app. Ook dit is, net als Pygmy Lush, een soort van reünie. In dit geval van een Belgische band die ongeveer 20 jaar geleden korte tijd furore maakte. Toen Officer Jones er in 2006 de brui aan gaf, zwermden de leden alle kanten op. Wiegedood en Oathbreaker, om maar een paar haltes te noemen. Gehuld in oude politieuniformen, compleet met platte pet, staan de mannen in de skatehal, alsof ze nooit gestopt zijn en nog steeds de jonge goden van weleer zijn. Officer Jones etc. etc. speelt tamelijk chaotische recht voor zijn raap mathcore à la Dillinger Escape Plan, perfect dus om even flink uit je dak te gaan op de ramps van de skatebaan (oppassen voor verstuikte enkels!). De petten zijn al snel verloren, maar dat mag de pret niet drukken. Zelfs al heb je nooit van deze Belgische formatie gehoord (grote kans eerlijk gezegd), dan is het nog steeds verdomd moeilijk om niet meegesleurd te worden in de energieke orkaan die werd ontketend. De onbekendheid van de band maakt het relatief makkelijk om binnen te komen – de grootste makke bij de niet-zo-secret-shows waarover later meer. Het is voor ons in ieder geval een aangename late kennismaking.
Terug naar de grote zaal, naar het compromisloze, trommelvliesverscheurende geweld van The Body. Een gezelschap dat een reputatie heeft opgebouwd in het samenwerken met andere bands (donderdag stonden ze samen met Dis Fig in het blokkenschema) maar het nu op eigen kracht moet doen op het grote podium. The Body moet het niet hebben van subtiliteit, zoveel wordt al snel duidelijk. Een drumstel, een gitaar en een microfoon, meer is niet nodig voor de soundtrack van het komende Armageddon. Van het gitaargeluid was door extreme distortion niet veel meer over dan een ultralaag gerommel en de drums klinken het merendeel van de tijd als heipalen die de grond in worden gehengst. De zang van gitarist Chip King is hoe je je voorstelt dat de slachtoffers van de Spaanse Inquisitie bekenden ketters of heksen of allebei te zijn. IJselijk gekrijs dat door merg en been gaat. Dit is intrigerend, interessant misschien zelfs, maar niet genoeg om drie kwartier lang een grote zaal van 013 te boeien. De bijzondere samples die af en toe tussen de songs worden afgespeeld weten daar geen verandering in te brengen. De conclusie is dat dit concert van The Body een vorm van zelfkastijding is in de traditie van bands als Sunn O))) We besluiten dat er ongetwijfeld leukere dingen plaatsvinden dan dit, al weten we op het moment dat we vertrekken nog niet wat dat dan is. Onze vlucht eindigt bij de eerste show van Artist in Residence Harvestman, a.k.a. Steve Von Till. Over een bedje van geprogrammeerde synths en spaarzame percussie legt ome Steve een rustig voortkabbelende stroom gitaarmuziek. Volledig in sync met de getoonde videobeelden is dit bijna meditatief. Alleen de klankschalen ontbreken nog. Toch bijzonder hoe de bijna breekbare muziek van Von Till, in een eerder leven bekend als gitarist bij de keiharde postmetalband Neurosis, harder binnenkomt dan het eendimensionale gebeuk van The Body en hoe dit geen moment misplaatst voelt op Roadburn.
Gelijktijdig met The Body en Harvestman wordt er een secret show van Big Brave gegeven in de Skate Hall. Nu loop ik al wat langer rond op Roadburn, maar gek genoeg ben ik nog nooit in de Skate Hall geweest. Ik weet zelfs niet eens precies waar het gelegen is. Dus ik loop gedwee achter de stroom mensen aan die zich richting Big Brave begeven. Echter, de route loopt langs de Hall Of Fame en daar staat de formatie MAQUINA. op punt van beginnen. Nee, ik ken het ook niet en ja, die punt achter hun in kapitalen geschreven naam blijkt erbij te horen. Maar ik blijf dan even hangen en laat Big Brave voor wat het is. MAQUINA. blijkt een Portugees trio te zijn met een grote voorliefde voor opzwepende beats en een nog grotere liefde voor de meest geestverruimende, noisy variant van krautrock. Tijdens de soundcheck staan de heren nog wat onwennig en bleu te prutsen, maar als de band losbarst, verandert het podium in no time in een kolkende massa van vuige, aan stonerrock verwante gitaarlagen, pulserende drumbeats en zompig logge, maar o zo grooooovy baswerk. Zelden zo snel in the mood on the move meegegaan met een band. Ze creëren een fantastische vibe en spontaan krijg ik spijt dat deze band deels overlapt met een andere band die op mijn lijst staat. Het is daardoor maar een lullig kwartiertje dat ik meepik van deze dancepsychstonerpunk, maar de energie die de band overbrengt is ongekend aanstekelijk.
Die andere band is namelijk Human Impact en speelt in The Engine Room. Okay, toegegeven, daar was ik tot de dag ervoor ook niet mee bekend, maar toen ik las wie er allemaal in deze band spelen, werd de band acuut gekatapulteerd tot dé must-see band van de dag (na Messa). De band bestaat namelijk uit een groepje noiserock-veteranen waar je U tegen zegt. Zanger/gitarist Chris Spencer is ook het verwrongen gezicht van Unsane en hij heeft mannen om zich heen verzameld die bands als Swans, Cop Shoot Cop en Made Out of Babies (je weet wel, de vorige band van Julie Christmas) op hun cv hebben staan. Op hun tweede album, ‘Gone Dark’ (2024), klinkt de band als een metalized versie van Unsane, met supervet hakkende riffs met daar dwars doorheen de kenmerkende, vileinde schreeuwzang van Chris. Maar live komt het net niet helemaal uit de verf. Vind ik. Helaas. Het komt misschien door de holle akoestiek van de hal en dat, in ieder geval midden vooraan, de stem van Chris wat te ver achter in de mix staat. Het valt ook zeker niet door de mand, en de samples en elektronica van Jim Coleman zorgen voor een donkere en onheilspellende laag in de sound, maar de verwachte/gehoopte sonische uppercut op mijn kanis blijft helaas uit. Het is goed en lekker, maar niet verpletterend alsof ik door een shovel over mijn smoel wordt gereden. Ik vermoed dat dit in de kleine zaal van de 013 wel zou zijn gebeurd. Of ik had dit totaal onvoorbereid moeten ervaren, zoals mijn collega’s die meer onder de indruk zijn, zoals je hieronder kunt lezen.
Intussen is bekend dat de headliner van zaterdag, Chat Pile, over anderhalf uur in de Skate Hall een geheime show gaat doen. Even overwegen we om erheen te gaan maar als blijkt dat de rij zich dan al ver buiten het zaaltje uitstrekt, kiezen we eieren voor ons geld. Human Impact, een soort van New Yorkse no wave noise supergroep, stond op ons lijstje en aangezien de Engine Room nog zo goed als leeg is als we langslopen, is de keuze snel gemaakt. Een band die bestaat uit muzikanten die Unsane, Cop Shoot Cop en Daughters in hun c.v. hebben staan, dat moet gezien worden. De heren stellen niet teleur met een geluid dat verdraaid dicht in de buurt van die jaren negentig noiserock komt. Schurende gitaren blijken hand in hand te kunnen gaan met ontregelende keyboard uitbarstingen en boze vocalen. Human Impact blijkt een soort muzikale pitbull te zijn. Het grijpt je en laat je niet meer los. Zo blijven we, zonder dat dit in eerste instantie de bedoeling was, tot het einde van het optreden, ons daarbij afvragend waarom zo’n band voor een halflege zaal speelt. Zou het komen omdat Cave In, een van de grotere jongens op dit festival, op dat moment in de grote zaal van 013 stond en wie daar niet was al in de rij stond in de hoop een legendarische (niet zo) geheime show van Chat Pile mee te maken? Hoop is uitgestelde teleurstelling, dus we gaan na afloop van de geslaagde Human Impact ervaring ook richting 013, niet om nog een staartje Cave In mee te pikken, maar om in de kleine zaal New Age Doom feat. Tuvaband te zien. We zijn niet de enigen en wringen ons de volgepakte ruimte in. New Age Doom is een duo uit Vancouver, Canada en Tuvaband blijkt niet een gezelschap keelzangers uit het verre Siberië te zijn, maar de naam waaronder de zeer blonde Noorse zangeres Tuva Hellum Marschhäuser opereert. Er staat een bijzonder trio op het podium, zoveel is al snel duidelijk als het gezamenlijke album ‘There is No End’ integraal wordt gespeeld. Zangeres Tuva beperkt zich tot feeërieke woordloze dreampop klanken en mysterieus zingzeggen, terwijl de asymmetrisch ter rechterzijde op het podium geplaatste drummer een geslaagde imitatie van de internethype The Mad Drummer (“drummer at the wrong gig”) opvoert. Wild zwaaiend met lichaam en drumsticks legt hij op de een of andere manier toch een beheerst fundament neer waarover gitarist Greg Valou met zijn quartertone gitaar soleert. De microtonale, duidelijk Midden-Oosters klinkende geluiden geven New Age Doom iets bijzonders, zelfs al ontbreekt meer dan de helft van de instrumentatie die op het album te horen is. Het is een wonderlijke en intrigerende fusion die geweldig werkt, zelfs al is Tuva een groot deel van het optreden amper te horen in het geweld. Dit is duidelijk een gevalletje waar twee op het eerste gehoor compleet verschillende acts elkaar op een onverwachte manier aanvullen en tot grootse dingen inspireren. Het optreden van New Age Doom en Tuvaband was hypnotiserend en betoverend, al vond duidelijk niet iedereen in de zaal dat. Naarmate het optreden vorderde konden we telkens een paar passen naar voren maken tot we uiteindelijk bijna vooraan stonden. Tegen het einde van het optreden bewees het tijdelijke trio onbedoeld de kracht van hun samenwerking op ‘There is no End’ door ook nog een paar Tuvaband songs te spelen. De betovering was ineens weg.
Van die betovering is ook niet veel te merken op het hoofdpodium tijdens Cave In. Al spreek ik zeer waarschijnlijk vooral voor mij, ik en mezelf, want de zaal is behoorlijk gevuld en ik hoor voorafgaande aan en na afloop van dit optreden uitingen van ‘een droom die uitkomt’ en ‘een herbeleving van mijn jeugd’. Cave In speelt namelijk hun tweede album ‘Jupiter’ (2000) integraal en dat is (een dubbele) reden voor een volgelopen zaal. Ik was in 2000 echter al mijn jeugd voorbij en al heb ik het album destijds veel gedraaid, deze avond zit vooral de falsetto van Stephen Brodsky mij in de weg. Twee jaar geleden zag ik ze integraal het album ‘Heavy Pendulum’ (2022) op Roadburn spelen en toen wisten ze mij behoorlijk in te pakken en mee te slepen, maar deze avond word ik een beetje melig van de emo-overkill. Dan moeten we ook weer mee oh-oh-oh’en en dan komt er nóg een laag pathos over de niet echt vloeiend klinkende songs gesmeerd. Ligt het nu aan mij, of klinkt het echt allemaal zo houterig, jammerig en zelfs een beetje roestig? Nee, na een half uurtje dit geschmier te hebben aangehoord besluit ik New Age Doom in de belendende zaal te kijken en zoals je hierboven al kon lezen, was dat een juiste beslissing.
Het beste wordt voor het laatst bewaard. Dat was deze vrijdag ook weer een waarheid als een koe en nee, we hebben het niet over de show van Thou. Het zal ongetwijfeld honderd procent Thou zijn geweest en daarmee gefundenes fressen voor de Roadburn gemeenschap, maar we hebben ze intussen wel genoeg gezien op dit festival. Ook dit jaar weer drie shows, misschien waren het er nog wel meer, het is niet bij te houden. Nee, het hoogtepunt was een tribale heavy psych folkdrone sessie met het Noord-Engelse fenomeen Smote. Een van de vele Rocket Recordings acts die dit festival hun opwachting maakten en volgens ons ook een van de interessantste. Smote trad aan in een uitgebreide bezetting. Eigenlijk is Smote de solo-uitlaatklep van Daniel Foggin maar voor deze gelegenheid – het meest recente dubbelalbum ‘A Grand Stream’ werd integraal gespeeld – was de band verdubbeld van vier naar acht muzikanten, Foggin meegerekend. Als speciale gasten waren Ian Lynch van Lankum, John Perry van GNOD, Adam Sykes van Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs en Lisa Ekelund van Flowers Must Die gerekruteerd. Drie gitaristen, twee drummers, een bassiste, een violiste en een draailier c.q. doedelzakspeler (allemaal blootvoets of op sandalen) zorgden voor een hallucinante muzikale trip die herinnerde aan acts als Anna von Hausswolff maar vooral aan krautrock uit het verleden, zoals Amon Düül en obscure Zweedse heavy Progg bands zoals Pärson Sound / Träd, Gräs och Stenar. De drone-achtige repetitie was heavy en minimalistisch en de zes songs van ‘A Grand Stream’ trokken in anderhalf uur voorbij als wolken op een zomerdag terwijl je op je rug in hoog gras ligt, mijlenver van iedere vorm van beschaving. Doordat niet alles ging zoals voorzien werden de jams af en toe wat opgerekt, zodat Smote ruim een kwartier over de toegewezen tijd ging. Maar omdat het de laatste act van de dag was, maakte dat verder niet veel uit. Wat mij betreft mag voor RB ’26 nu al een zaal gereserveerd worden voor een 4 x 24 uur durende monsterjam van Smote en aanhang. Het was jammer dat het na bijna twee uur afgelopen was. Waarom nog twee dagen festival als je net het hoogtepunt hebt meegemaakt? Oei Jan-Simon, pas op met wat je schrijft…







Social media