Lords of Metal
Arrow Lords of Metal
Isle Of The Cross – Excelsis
Rockshots Records
Release datum:  21 februari 2020
Tekst: Job van Dongen – 10 februari 2020
“Zoals je misschien merkt ben ik niet erg te spreken over de plaat. Tegelijkertijd kan ik het ook niet met de grond gelijk maken want uiteindelijk blijft er hier en daar genoeg overeind om een luisterbeurt aan te wagen.”
5.5/10

Isle of the Cross is een project van – komt-ie hoor – “multi-instrumentalist” Je Schneider uit Turijn. ‘Excelsis’ is de debuutplaat en gek genoeg is belachelijk overgekwalificeerde gitarist Eric Gillette eraan verbonden, misschien beter bekend als de gitarist van de Neal Morse Band en de lead gitarist die samen met Haken en Mike Portnoy de Twelve Step Suite tour heeft gedaan. Ik zeg ‘gek genoeg” want om heel eerlijk te zijn valt er niet bijster veel te halen op ‘Excelsis’ en lijkt zijn invloed ook beperkt tot hier en daar een gitaarsolo.

Het is hier pompeuze progressieve power metal met veel symfonische bombast en wilde gooien naar andere invloeden die door de onverzorgde song structuren kant noch wal raken. Soms wil het Symphony X zijn, maar is het niet virtuoos genoeg. Soms wil het juist heftige djent of (symfonische) death metal zijn (zoals op het staccato-gedreven ‘The Wolf, Pt. II. Sanctuary’), maar beukt het niet zo hard als respectievelijk Textures of in mindere mate Mayan. Soms wil het Ayreon zijn met verschillende zangers en stijlen in hetzelfde nummer, maar imponeert het niet genoeg. Het komt bijna allemaal net niet van de grond.

Nummers zijn daarnaast ook onnodig lang. Het zijn de kortere, rechttoe rechtaan songs die het meest gefocust lijken. Zo zijn de titeltrack en ‘Paradigm’ best prima. En dan is het zo jammer dat die laatste track vol zit met vocals waar geen touw meer aan vast te knopen is qua effecten, post-processing, studiolagen en zulk soort opsmuk – een trend die zich op de rest van de plaat helaas ook laat zien. Als je niet kan/wil zingen, huur dan een ander in (zoals je dat op meer stukken van je onsamenhangende kluitje nummers wel hebt gedaan) of maak je plaat desnoods instrumentaal, maar ga niet als een halve mongool teksten forceren die vervolgens onverstaanbaar zijn omdat je heel je zangtracks naar de klote hebt geholpen.

Zoals je misschien merkt ben ik niet erg te spreken over de plaat. Tegelijkertijd kan ik het ook niet met de grond gelijk maken want uiteindelijk blijft er hier en daar genoeg overeind om een luisterbeurt aan te wagen. Het is soms kazig, en het is bijna ten alle tijden een ongeleid projectiel, en vooral is het zelfingenomen lang (een flinke 68 minuten voelt hier als minimaal twee uur), maar het is niet amateuristisch of laks. Hier is duidelijk veel tijd en energie in gestopt en de muziek is hier niet universeel slecht, maar voor mij is het niet weggelegd.

Check de onderstaande socials voor meer informatie over deze band.