Ibaraki – Rashomon
Nuclear Blast
Release datum: 6 mei 2022
“Het debuut van Heafy in black metal stijl mag zeker geslaagd genoemd worden. Het is duidelijk geïnspireerd door de post black metal periode waarin bands op zoek waren naar een breder spectrum dan in den beginne en aldus was Ihsahn de perfecte mentor.”
Vera Matthijssens I 9 mei 2022
Matt Heafy van Trivium zoekt contact met Ihsahn (Emperor) om een black metal album te maken. Het is iets waar we verrast van opkeken. Voeg daar nog de Japanse roots van Heafy bij die hem parten spelen als thema voor de teksten en je krijgt Ibaraki. Even uitheems als onverstaanbaar. Maar onze nieuwsgierigheid was geprikkeld. Bijgevolg gaan we op zoek naar de muziek van deze opmerkelijke combinatie en stranden bij het album ‘Rashomon’.
Dit geldt als een eerste soloalbum van Matthew Kiichi Heafy, maar de realisatie gebeurde met een flinke duit in het zakje van bevriende muzikanten. Wie de moderne metal van Trivium kent, weet dat dit een uitstapje naar een ander subgenre van metal is. Bij wie anders dan Emperor opperhoofd Ihsahn kan je beter te rade gaan om uit te vissen hoe een black metal plaat in elkaar zit? Wordt dit dan niet te ‘gemaakt’, voorgeprogrammeerd of te gekunsteld? Driemaal neen, het resulteert in een erg avontuurlijk album dat intens, veelgelaagd en progressief getint overkomt. Het kan helpen als je beseft dat de eerste soloalbums van Ihsahn het idee van Heafy gevoed hebben. Deze vertonen ook gedurfde afwijkingen van het zwartgeblakerde genre en dat is hier niet anders, nu mag Heafy nog zo hard schreeuwen.
Het mythologische erfgoed van Noordse voorvaderen dat gebruikelijk is in black metal werd vervangen door de Japanse cultuur waar Matt Heafy mee opgegroeid is. Hij is van Amerikaans/Japanse afkomst en dat geeft Ibaraki meteen een persoonlijke toets, ook al is dit voornamelijk te merken aan de songtitels. Ibaraki is een Japanse demon, want met de bandnaam begint het hele verhaal. Heafy liep al geruime tijd rond met dit idee. Zo kan het gebeuren dat de riffs en gitaren in ‘Kagutsuchi’ al rond 2010/2011 geschreven zijn. Het is het eerste nummer dat hij in deze stijl schreef en het was een keerpunt in zijn relatie met black metal. Na de weemoedige intro blijkt ‘Kagutsuchi’ een spannende song die je best even laat inwerken, maar na een paar keer beluisteren is ie onweerstaanbaar. Want hier ontplooit zich de basissound van dit album. Let op de dissonante, dramatische gitaren en de schreeuwzang waarop onrustige progpatronen hameren. Wat een rotvaart! Wat een intensiteit! En dan is er ineens zoete cleane zang die even later zelfs croonerallures aanneemt. Dat is dus de yin en yang van ‘Rashomon’. Er is nog een wending in dit nummer die niet ongemerkt voorbijgaat. Na vierenhalve minuut is er een gevoelig, beschaafd gitaarloopje met beschouwende zang. Helemaal Opeth! Om daarna te eindigen met een schreeuw en vollen bak tumult. De catharsis vervolgt met ‘Ibaraki-Doji’ dat al spoedig nog versnelt. Orkestratie wordt er nog bovenop gesmeerd als gitzwarte pasta, om van de woeste zang nog maar te zwijgen. Maar het is nooit lang hetzelfde – de songs zijn gemiddeld zeven minuten lang – en dus duikt er een diepe stem op die gejaagd verhaalt, om later verstild bezig te zijn met akoestische gitaar en weemoedige zang. Zo deint elke song op en neer tussen eb en vloed, tussen beestige schreeuwpartijen (toch eerder met een core randje dan een blackened scream, maar ook veel gemeen met hoe Ihsahn zijn extreme partijen zingt) en Opethiaanse verfijning. ‘Jigoku Dayu’ en ‘Tamashii No Houkai’ zijn daar perfecte voorbeelden van. De hand van de meester (Ihsahn) is duidelijk te merken, hij maakt ook extreme metal met de technische wulpsheid van progressieve rock en kijk maar eens naar Leprous die ook bij hem in de leer waren, zelfs van kindsbeen af.
Het betekent dat dit geen rechtlijnige muziek is, maar complex van structuur en aard. Je hebt dan ook het gevoel dat je dit meer moet horen en na enkele luisterbeurten gaan er vele deuren open. Dan ontdek je de catchiness in het refrein van bovenvernoemd ‘Tamashii Na Houkai’ of ga je op zoek naar de bijdrage van Nergal (Behemoth) in ‘Akuma’ (de ruwe gejaagde stem vanaf ‘claustrophobic’). Nog een hoogtepunt is het slepende, mediumtempo ‘Komorebi’ dat sensitief is en het meeste aanleunt bij klassieke metal inclusief een spetterende gitaarsolo. Het blijft gastbijdragen regenen en Gerard Way van My Chemical Romance zal de penetrante screamo zijn in ‘Ronin’ veronderstel ik. Nochtans was het vlot en losjes gestart met zwoele, cleane zang en dat toegankelijk stukje komt terug aan het einde. Catchy als pop. Ihsahn zelve mocht ook niet ontbreken als gastzanger en dat gebeurt in ‘Susanoo No Mikoto’, ook weer een song met de nodige contrasten, waarbij het tweede deel allerlei experimentele trekjes heeft. Het debuut van Heafy in deze richting mag zeker geslaagd genoemd worden. Het is duidelijk geïnspireerd door de post black metal periode waarin bands op zoek waren naar een breder spectrum dan in den beginne en aldus was Ihsahn de perfecte mentor. Bijgevolg heeft ‘Rashomon’ welhaast een intellectueel aureool.