Lords of Metal
Arrow Lords of Metal
Deep Purple – Whoosh!
earMUSIC
Release datum: 07 augustus 2020
“Het is me een raadsel waarom de band al sinds ‘Bananas’ met zulke simpele album- en songtitels op de proppen komt. Nu weten we dat de aandachtspanne in het tijdperk van sociale media steeds korter wordt, maar van deze bejaarde rockers mag je toch wel wat meer inventiviteit verwachten.”
7.5/10
Richard Verbrugge I 29 juli 2020

Bij de release van hun vorige album ‘InFinite’ kondigde Deep Purple een tournee aan met de titel ‘The Long Goodbye’. Die titel deed vermoeden dat de Engelse rockdinosauriërs na die tournee zouden stoppen, maar ze hebben ons allemaal op het verkeerde been gezet want met ‘Whoosh’ levert de band haar 21ste studioalbum af. De stijl van de vorige twee albums wordt naadloos voortgezet op deze langspeler die maar liefst 13 nummers telt.

Het vijftal hoeft uiteraard niets meer te bewijzen en aangezien ze hun schaapjes al jaren op het droge hebben, is de enige verklaring speelplezier. Anders dan andere oudere rockers (Kiss, Aerosmith) vinden ze het nog steeds leuk om nieuwe muziek te maken en zolang er publiek is dat de albums blijft aanschaffen en hun concerten blijft bezoeken, hebben de azijnzeikers ongelijk. 

Het goede nieuws is dat ‘Whoosh!’ een degelijk en consistent rockalbum is geworden, het minder goede nieuws is dat er geen echte uitschieters zijn te noteren. Vanzelfsprekend verwachten we van rockers die in hun vijfde of zelfs zesde decennium in de muziekbiz bezig zijn geen knaller als ‘Machine Head’ of ‘Burn’, maar anders dan op de voorganger is er geen moment dat je spreekwoordelijk even op het randje van je stoel gaat zitten. De verwachtingen worden ingelost, maar nooit overtroffen. De nummers zitten oerdegelijk in elkaar, het spel van Glover en Paice legt een soepele basis waarop het lekker toeven is voor gitarist Morse en toetsenist Airey. Vooral die laatste eist in menig nummer de hoofdrol op met zijn gevarieerde spel. Ian Gillan is dusdanig ervaren dat hij keurig binnen zijn vocale mogelijkheden blijft. De dagen dat hij barsten in de ruiten schreeuwde liggen al vele decennia achter ons. De productie van Bob Ezrin is tot in de puntjes verzorgd en laat alles loepzuiver klinken.

Door het constante niveau is het lastig om de noemenswaardige krenten in de pap te vinden. Ze zijn er natuurlijk wel, zo herinnert de solo van Steve Morse in ‘Drop The Weapon’ aan zijn dagen bij Dixie Dregs. Het klassieke riedeltje dat de basis is voor ‘Nothing At All’ lijkt regelrecht uit de koker van Steve Howe (Yes) te komen. We horen Blackmore al tandenknarsen… Het rock and roll nummer ‘What The What’ swingt de pan uit en grijpt terug op de roots van de band in de jaren zestig. Toch is het eerder een nummer dat je op een plaat van Gillan’s hobbybandje The Javelins zou verwachten en niet op een Purple plaat. De titel van dat nummer is net als de titel van het album bepaald geen voorbeeld van verbale spitsvondigheid. Het is me een raadsel waarom de band al sinds ‘Bananas’ met zulke simpele album- en songtitels op de proppen komt. Nu weten we dat de aandachtspanne in het tijdperk van sociale media steeds korter wordt, maar van deze bejaarde rockers mag je toch wel wat meer inventiviteit verwachten.

Net als we denken dat de eerste tekenen van seniliteit toeslaan krijgen we het beste nummer van de plaat voor de kiezen: ‘Power Of The Moon’. Een alleraardigste compositie waarop Don Airey zijn goochelkunsten op keyboard mag vertonen. Op ‘Man Alive’ krijgen we zowaar een contemplatieve tekst voorgeschoteld. Het meest bijzondere moment is de bewerking van ‘And The Address’, nota bene het openingsnummer van Deep Purple’s eerste album ‘Shades Of Deep Purple’. Zonder de vocale beperkingen van Gillan kunnen Morse en Airey zich lekker uitleven. Het slotnummer ‘Dancing In My Sleep’ sluit het album in stijl af. 

‘Whoosh!’ is een album dat de liefhebbers van Deep Purple’s vorige platen zeker goed zal bevallen. Er wordt goed gemusiceerd en er zijn compositorisch geen minpunten te ontdekken. Het is bedaarde rockmuziek zonder scherpe randjes waaraan weinig mensen zich zullen storen en die in zekere zin tijdloos is. Zolang de heren gezond zijn zullen ze net als die krasse knarren van The Who en Rolling Stones wel muziek blijven maken. Rockers stoppen immers pas als ze onder de zoden liggen.