Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Luistersessie: Michael Schenker Group – ‘Immortal – 50th Anniversary’

 
“Ik vond het niet belangrijk dat anderen mij goed vonden, daar ben ik heel lang helemaal niet mee bezig geweest. Nu vind ik het leuk hoor, om met iemand als Kirk (Hammett) over gitaren te praten of samen wat te spelen.”
Tegen een uitnodiging van Nuclear Blast om een luistersessie bij te wonen van het nieuwe album van Michael Schenker – ‘Immortal – 50th Anniversary’ – zeg je niet gauw ‘nee’. Zeker niet wanneer er na de sessie ook nog alle tijd is om vragen aan de Duitse meestergitarist te stellen. Omdat de Corona pandemie nog immer niet achter ons ligt, vindt de gehele sessie via Zoom plaats en zo zat ik op een regenachtige vrijdagmiddag niet in de studio in Duitsland maar gewoon achter mijn laptop waarvandaan ik rechtstreeks verbinding had met “der Meister”.
Erik Boter Ι  09 september 2020

LUISTERSESSIE
De sessie met Schenker start met een luisterbeurt van het nieuwe Michael Schenker Group (MSG) album ‘Immortal – 50th Anniversary’. Nou is het erg moeilijk om na één keer luisteren al een oordeel te vellen over een album, dus dat doen we wel tegen de tijd als de plaat daadwerkelijk uitkomt, in januari volgend jaar. Toch is er wel degelijk een aantal dingen dat opvalt, zelfs bij de eerste luisterbeurt. Zo knalt opener (en eerste single) ‘Drilled to Kill’ er lekker uptempo in en horen we Schenker een duel uitvechten met Derek Sherinian op toetsen. Hoewel dit een MSG album is horen we op het album toch verschillende zangers; Ronnie Romero is de belangrijkste maar ook Joe Lynn Turner en producent Michael Voss nemen ieder een aantal nummers voor hun rekening. De laatste maakt op mij duidelijk de minste indruk. Ook Ralf Scheepers (Primal Fear) maakt zijn opwachting. Doogie White en Robin McAuley (beiden ook ik Michael Schenker Fest, daarover later meer) zijn ook te horen op de Scorpions cover ‘In Search Of The Peace Of Mind’ (tijdens de sessie ‘In Search Of Piece Of Mind’ geheten – ik weet niet of dat een foutje was van de persafdeling van NB of dat het zo de bedoeling was) dat, deze eerste keer dat ik het album te horen kreeg, het meeste indruk maakt. Man, wat een apotheose aan het einde van de track. Heerlijk!

Tijdens de luistersessie loopt de Zoom meeting gewoon door waardoor ik Schenker kan volgen en zie hoe hij de journalisten en hun reactie in de gaten houdt terwijl ze naar de nieuwe muziek luisteren. Als ik tijdens de bovengenoemde apotheose van ‘In Search Of The Peace Of Mind’ achter mijn laptop uit mijn dak zit te gaan trekt dat de aandacht van de gitarist die zich lachend naar Michael Voss omdraait en zegt ‘die Nederlander vindt het een tof nummer!’. De Scorpions cover is het laatste nummer van de plaat maar wordt onverwacht nog door een bonustrack gevolgd met de titel ‘Fighter’ wat een beetje als mosterd na de maaltijd komt.

Na de luistersessie is er tijd om met de groep journalisten in de Zoom meeting vragen te stellen aan de meester zelf. Schenker neemt uitgebreid de tijd en beantwoordt de vragen allemaal erg uitgebreid. Zijn gehoor is niet meer wat het geweest is en soms is het via de laptop wat lastig communiceren. Dat geldt dan vooral voor de journalisten (twaalf in getal in deze tweede sessie van de dag, vanuit de gehele wereld is ingebeld) die wat minder goed de Engelse taal machtig zijn. Schenker roept regelmatig na een zorgvuldig geformuleerde vraag ‘Huh!?’, draait zich om naar Voss die dan gehaast voor de ‘vertaling’ zorgt. Het levert soms hilarische momenten op, maar desondanks komen er veel verschillende onderwerpen aan bod.

Q&A SESSIE

Over het hoe en waarom ‘Immortal’ wordt uitgebracht als MSG album en niet onder de noemer Michael Schenker Fest:
Zoals veel dingen in mijn leven, gebeuren ze gewoon. Met Michael Schenker Fest en Michael Schenker’s Temple of Rock heb ik al wel een aantal keren de wereld rondgereisd en albums gemaakt. Omdat ik vijftig jaar in het vak zit (ik was vijftien jaar toen ik bij Scorpions begon!) wilde ik eigenlijk iets speciaals gaan maken met een aantal bekende muzikanten die Schenker fans zijn. Frederik Akesson van Opeth zat daarbij bijvoorbeeld. Kirk Hammett was ook al bezig ja, haha. Dat kwam echter niet snel genoeg van de grond allemaal. Toen besloot ik gewoon de  Michael Schenker Group weer op te richten, met een vaste line-up, weet je wel? Bodo Schopf op drums, Barry Sparks op bas, Steve Mann op toetsen, Ronnie Romero op zang.. maar al naar gelang de opnames kwamen er toch weer speciale gasten bij. Gasten die ik echt niet kon weigeren: Derek Sherinian op toetsen, Brian Tichy op drums.. Overigens bestaat Michael Schenker Fest nog steeds. Ik blijf ook in die context gewoon toeren. 

Over Corona en de invloed van het virus op het opnameproces:
Wat een gedoe! Gelukkig konden we veel op afstand opnemen, zoals zoveel mensen thuis werken in deze gekke tijden. Bodo nam zijn drums op in zijn eigen studio in Italië bijvoorbeeld. Omdat wij ook niet wisten of dat allemaal zou gaan werken hadden we uit voorzorg al studiotijd op locatie voor Brian Tichy en Simon Philips geregeld. Dus eigenlijk komt het ook door Corona dat je relatief veel verschillende muzikanten op dit album hoort. Tichy is trouwens een geweldige drummer met geweldige energie en een heerlijke groove. En hij is een grote Michael Schenker fan, en hij deed het nog gratis ook, hahaha! Doordat we ineens heel snel gingen met het opnemen van de partijen, konden we Ronnie ook eerder bellen om zijn zangpartijen te gaan inzingen. Ronnie heeft alleen een hele volle agenda dus die was niet meteen beschikbaar. Hij zou bovendien in quarantaine moeten en daar had hij al helemaal geen tijd voor, haha. En dus hebben we ook andere zangers gebruikt. Joe Lynn Turner hebben we toen als eerste gebeld, Michael Voss had zijn nummer. Via mijn vriendin kwam ik aan Ralf Scheepers. Die ken jij misschien wel, maar je moet weten dat ikzelf helemaal niet naar huidige muziek luister. Ik had dus geen idee wie Ralf was en of hij een goede zanger was. Maar goed, mijn vriendin vindt hem goed en zo kwam hij uiteindelijk ook op het album terecht. Bassist Barry Sparks heeft alles thuis in Amerika ingespeeld. Dat geldt ook voor Steve.

Over het heropnemen van het Scorpions nummer ‘In Search Of The Peace of Mind’:
Dat was een idee van producent Michael (Voss). We waren immers bezig met de opnames van mijn ‘50th Anniversary’ album en dat nummer was het eerste dat ik ooit schreef, als vijftien jarig ventje. Ik vond dat wel een goed idee maar omdat het zo’n episch nummer is, wilde ik absoluut drummer Simon Philips voor deze track hebben. Dat is erg goed gelukt. Ik bedoel, als ik nu naar de opname luister dan is alleen al de drumtrack een enorm avontuur. Voor het intro wilde ik mijn oude MSG bandmaat Gary Barden als zanger hebben, omdat hij zo’n mooie lage stem heeft, dat was er perfect voor. Ronnie neemt het daarna over in de hogere regionen en daarna hoor je Robin McAuley die nog hoger gaat. Doogie (White) pakt het daarna weer over. Ik ben echt heel blij met het resultaat. Je moet weten dat ik degene ben die de muziek heeft geschreven voor dit nummer, en niemand anders. Ik weet ook nog precies waar dat was: aan de keukentafel in mijn ouderlijk huis. Ik heb uiteindelijk de credits gekregen voor de teksten maar denk nou zelf.. ik was vijftien jaar oud en Duitser. Denk je dat ik die tekst überhaupt had kunnen schrijven? Ik kende geen woord Engels en daar is niets van gelogen. Ja, ik ben daar nog steeds kwaad over. Die originele versie (te vinden op het debuutalbum ‘Lonesome Crow’ uit 1972) vind ik nog steeds perfect. Op de andere nummers van het album kun je goed horen dat ik nog amateur was maar tijdens bijvoorbeeld de break in het midden van het nummer hoor je dat elke noot raak is. Ik had overigens geen idee hoe dat kwam of waar de inspiratie allemaal vandaan kwam. Het ging vanzelf.

Over de vergankelijkheid van het leven:
Ik plan niet, of in ieder geval: zo weinig mogelijk. Sommige mensen vragen: ‘wat ga je de volgende 50 jaar doen?’. Ik heb geen idee. Ik ben inmiddels 66. Ik leef bij de dag en wil kunnen genieten van de momenten. Kijk naar Pete Way. Kijk naar Martin Birch. Paul Chapman. Paul Raymond. Mensen die verschrikkelijk belangrijk voor me zijn geweest maar er niet meer zijn. Het verleden is geweest en wat de toekomst brengt weet je niet. Geniet dus van het hier en nu. En dat is ook wat ik probeer te doen.

Over het bandleven bij Scorpions en UFO ten opzichte van zijn solocarrière:
Ik ben altijd een loner geweest. Ik heb geen verborgen agenda en ik wil alleen met muziek bezig zijn. Ik kan ook lastig omgaan met verwachtingen, zeker wanneer anderen van mij afhankelijk zijn. Toen ik bij UFO ‘Lights Out’ had geschreven, wilde ik weg omdat ik bang was dat iedereen weer zo’n succes van mij zou eisen. Met mijn eigen band kon ik mijn eigen tempo volgen en me puur bezig houden met de expressie van mijzelf. Ik hoefde niet zo nodig een grote ster te zijn. Dat verwachtten anderen van mij. Toen ik uit UFO stapte waren ze daar erg boos op me. Ik heb toen nog even Scorpions geholpen maar daar was ik ook weer snel klaar mee. Ja, toen waren zij ook boos op me. Maar ik wilde lekker in mijn eentje de richting bepalen en daarnaast was ik ook niet geïnteresseerd in alle bijverschijnselen zoals groupies en dergelijke meer. En als laatste: als ik niet in een band zit, hoef ik ook geen trends te volgen. Dat is leuk als je even snel geld wilt verdienen, maar met creativiteit heeft dat natuurlijk helemaal niks te maken.

Over inspiratie:
De inspiratie die ik gebruik komt nog steeds van de muziek waar ik als tiener naar luisterde. Noem het maar gewoon even ‘metal’. Black Sabbath, Deep Purple, Led Zeppelin. Mountain ook. Voornamelijk die vier. Die vormen het schilderij van inspiratie voor een nieuw nummer. De basis voor mij wanneer ik een nieuw nummer schrijf is de gitaarsolo. En die noten komen van binnenuit. Of van bovenaf, zo je wilt. Geen idee waar het vandaan komt! Ik kan het niet anders omschrijven als ‘Michael Schenker Music’. In mijn vroegere jaren was Hank B. Marvin van The Shadows mijn grootste inspiratie, trouwens.

Over zelf de inspiratie zijn:
Ik heb dat heel lang niet door gehad, dat mensen geïnspireerd raakten door mijn muziek. Ik was maar een broekie en ik was helemaal met mijn eigen ding bezig in die beginjaren. Pas in de negentiger jaren kreeg ik door dat mensen als Slash en de mannen van Def Leppard bijvoorbeeld tegen mij opkeken. Toen ik zo jong was, was ik alleen maar met die gitaar bezig. Wat Tony Iommi deed met die ene snaar op ‘Black Sabbath’, man, geweldig vond ik dat. Het fenomeen feedback en ook distortion, dat waren dingen waar ik me constant mee bezig hield. Ik vond het niet belangrijk dat anderen mij goed vonden, daar ben ik heel lang helemaal niet mee bezig geweest. Nu vind ik het leuk hoor, om met iemand als Kirk (Hammett) over gitaren te praten of samen wat te spelen.

Over improvisatie:
Improvisatie is een groot onderdeel van mijn spel. Dat was vroeger ook al zo. Een mooi voorbeeld is het UFO nummer ‘Try Me’. UFO nummers ontstonden sowieso vaak als instrumentals. De solo in het midden van dat nummer was oorspronkelijk de hele compositie, hahaha. Toen Phil Mogg (UFO zanger) dat hoorde, wilde hij dat ik die solo eruit zou halen en hem alleen de akkoorden zou geven. Daarover is hij weer zanglijnen gaan maken en zo is dat nummer gaan groeien, als het ware. Uiteindelijk heb ik die solo wel weer terug gestopt hoor, haha. Op die manier is ook een nummer als ‘Doctor, Doctor’ ontstaan. Er zijn geen regels als ik een nummer maak. Gedeeltelijk is het improvisatie, gedeeltelijk compositie. Het blijkt trouwens zo te zijn dat ik nogal graag walsen schrijf. Van de 500 nummers die ik misschien heb gecomponeerd, zijn er 450 een wals, haha! Luister maar naar ‘Lost Horizons’. Kun je prima een wals op dansen. Ik blijf me echter wel ontwikkelen. Ik speel nu anders dan ik tien jaar geleden deed. Als ik oud werk van mezelf terug hoor denk ik wel eens ‘waarom deed ik dat?’, of ‘hoe deed ik dat?’.

Over zijn akoestische ‘Thank You’ albums:
Dat was heel duidelijk een fase. Wil je er nog één? Gaat niet gebeuren! Ik heb er vier gemaakt, is dat niet genoeg? Ik heb een periode gekend dat ik akoestische muziek móest maken. Van mezelf, ja. Ik had die periode blijkbaar nodig om weer terug te groeien naar het niveau dat ik nu weer heb, met mijn Flying V, distortion en harde muziek. Dus deel 5 van ‘Thank You’ staat zeker niet in de planning, maar je hebt er nog altijd vier waar je uit kunt kiezen, hahaha.

Over producent Michael Voss:
Michael is een gitarist maar ik heb hem verboden om gitaar te spelen in de studio als ik er ben, hahaha. Hij mag ook niet naar me kijken als ik zelf speel (hilariteit in de studio, want Voss is ook aanwezig). Ik ben niet hier om hem te helpen, maar andersom. Hij is hier om de plaat te produceren en ik wil niet dat hij wordt afgeleid door mijn gitaarspel. Hij moet er voor zorgen dat alles goed op de band komt te staan. Dat is zijn job, en dat doet hij heel goed, ik werk alweer een tijdje met hem samen, dertien jaar om precies te zijn. Michael heeft ook een geweldige stem dus hij zingt ook op ‘Immortal’. Michael produceert zichzelf, wat wel zo prettig werkt: als ik ‘s-ochtends de studio binnenwandelde, stonden de vocalen van mijn sessie van de vorige dag er al op. Dan had Michael dat ‘s-avonds nog even gedaan, als ik al naar mijn hotel was. Hij heeft ook veel van de teksten geschreven.

Over een seventies vibe op ‘Immortal’:
Het album klinkt fris en modern vind ik, maar een bepaalde seventies of eighties feel hoor ik ook wel. Dat komt denk ik doordat je geheugen dingen op slaat en je op een later punt in je leven automatisch langs die herinneringen komt. Niet dat je alles opnieuw op dezelfde manier meemaakt, maar je er als een soort spiraal naar kunt kijken. Op die manier kunnen oude inspiraties of zaken die je eerder meemaakte opnieuw opduiken in composities. Alles komt terug, hè! Dat het fris klinkt komt enerzijds doordat er gewoon nieuwe muziek in mij opborrelt maar vergeet ook niet dat ik nu op Dean gitaren speel en vroeger op Gibsons. Ook op het gebied van versterkers is er in de loop van de jaren veel veranderd wat de klank van mijn platen natuurlijk ook beïnvloedt.

Over Rainbow:
Op één of andere manier hebben onze wegen (die van Ritchie Blackmore en mijzelf) zich regelmatig gekruist. Nu heb ik Ronnie Romero weer in mijn band, haha. Cozy Powell heeft bij mij gespeeld, Roger Glover produceerde mijn eerste album. Don Airey heeft bij mij gespeeld. Neil Murray ook, ja! We deelden producenten. Wat dacht je van zanger Graham Bonnet? Er zijn veel erg veel raakvlakken inderdaad. Nergens kwade opzet, maar opmerkelijk op zijn minst. Oh ja, in 1993 ben ik door Deep Purple gevraagd om Ritchie op te volgen, hahaha!

TOT SLOT
En dat was dat. Na twee luistersessies en Q&A’s zit de tijd erop voor Herr Schenker. Ik moet zeggen dat het album naar meer smaakt. Het maakt in mijn ogen (oren) niet zo heel veel uit of het album nou als Michael Schenker Group, Michael Schenker Fest of Michael Schenker’s Temple of Rock wordt uitgebracht. Het klinkt onmiskenbaar als de blonde gitaargod met de zwart-witte Flying V. Mijn favoriete MSG album zal voor altijd toch wel ‘Assault Attack’ (1982) blijven. De songs, de productie (Martin Birch), de band (Ted McKenna op drums, Chris Glen op bas en Graham Bonnet op zang) en niet in de laatste plaats het geweldige gitaarwerk van Schenker zelf, alles klopt op die plaat. Maar dat is mijn eigen bescheiden mening. Ik ben in ieder geval blij dat de man nog steeds goede platen maakt. ‘Immortal’ zal op 8 januari 2021 uitkomen via Nuclear Blast.

Check de onderstaande socials voor meer informatie over Michael Schenker.