Lords of Metal
Arrow Lords of Metal
Lamp Of Murmuur – The Dreaming Prince in Ecstasy
Wolves of Hades
Release datum: 14 november 2025
“Lamp of Murmuur als blatante Immortal rip-off, daar kun je iets van vinden, maar na het beluisteren van ‘The Dreaming Prince In Ecstasy’ denk ik dat ik daar toch de voorkeur aan geef.”
7/10
Jan-Simon Hoogschagen  I1 november 2025

Lamp of Murmuur, de Californische eenmans blackmetalformatie die je eerder in de boreale bossen van Scandinavië verwacht, is terug. Er is een voor Lamp of Murmuur ongewoon lange tijd verstreken sinds het laatste levensteken, het more-immortal-than-immortal achtige ‘Saturnian Bloodstorm’, ruim tweeëneenhalf jaar. Het nieuwste werk van de slechts met de letter M. (Murmuur?) gekende alleskunner heet ‘The Dreaming Prince in Ecstasy’ en is op het eerste gehoor een vervolmaking van de heiligverklaring van Abbath en consorten. Dezelfde razende blastbeats en een mix van staccato riffs en die typische raspende gromvocalen, afgetopt met keyboardaccenten die rechtstreeks uit een partituur van Carl Orff afkomstig lijken. Maar dat is tekort door de bocht. ‘The Dreaming Prince in Ecstasy’ is meer dan de zoveelste jaren negentig Scandi-black rip-off. Het is vooral een heel vreemd album. Dat begint al met ‘Forest of Hallucinations’, het openingsnummer als we voor het gemak de instrumentale ouverture buiten beschouwing laten. Ergens halverwege dit lange nummer klinken rare atonale akkoorden, die bedoeld lijken om via de eigenfrequentie van mijn vullingen subliminale boodschappen in mijn onderbewustzijn te planten. “Je moet verder luisteren, wat er ook gebeurt. Je vindt dit goed”. Zoiets. En warempel, als ik het volgende nummer ‘Hategate (The Dream-Master’s Realm)’ aan me voorbij laat gaan is er in eerste instantie niets aan de hand. De directe link naar Immortal is niet verrassend. Wel dat na een minuut of zes, na een passage met van die typische keyboard-fluiten ineens een heel ander lied dwars door de voortbulderende zwartgeblakerde riffs galmt. Het is onvast en klinkt als een tweede rangs Echo and the Bunnymen of een andere vergeten jaren tachtig new wave held, maar ik vind het goed. Net zoals ik het prima vind dat in het volgende, redelijk dertien-in-een dozijn black metal nummer weer een paar minuten verwarring is verwerkt, totdat M. zich herpakt en in volle vaart zich naar het eind van het nummer beukt.

Intussen verbaast niets me meer, de onbewuste beïnvloeding werkt geweldig. Dat er na een tweede rustpunt een in drieën gehakt epos van 22 minuten volgt, dat alle kanten opgaat, van klassieke heavy metal via black naar galmende Joy Division in de disco (of is het een opzichtige knipoog naar Hexvessel?) met uiteindelijk toch weer de tremolo gitaarriffs die je van te voren had verwacht – het is volkomen normaal. Ook al is het dat eigenlijk totaal niet, iets in mij dwingt mij om dit niet raar te vinden. Misschien moet ik binnenkort toch eens een afspraak bij de tandarts maken.

Maar goed, het afsluitende ‘A Brute Angel’s Sorrow’ is de grootste stijlbreuk van het album. Een akoestisch nummer dat goed in het oeuvre van Swans of Wovenhand had gepast. Alle gekheid op een stokje, het is best een goed nummer, maar het vloekt ongelooflijk met alles wat er aan vooraf is gegaan. Het gaat zelfs zover dat ik me even afvroeg of er geen foutje is gemaakt bij het maken van het album. Zijn er niet wat banden of digitale bestanden per ongeluk door elkaar geraakt? Is dit wel dezelfde band? Nee, Lamp of Murmuur als blatante Immortal rip-off, daar kun je iets van vinden, maar na het beluisteren van ‘The Dreaming Prince In Ecstasy’ denk ik dat ik daar toch de voorkeur aan geef.