The Alligator Wine – Demons Of The Mind
Century Media
Release datum: 24 april 2020
“Doordat de mannen zichzelf en hun muziek zo bloedserieus nemen valt er weinig te lachen en slaat zelfs een vergelijking als een hardrockende James Last de plank mis. Diens ‘Voodoo-Party’ is zelfs een stuk opwindender dan dat waarop The Alligator Wine ons trakteert.”
Jan-Simon Hoogschagen I 23 april 2020
Ze zijn er nog altijd: bands die denken dat ze heavy muziek kunnen maken zonder gitaren. De nieuwste vertegenwoordigheid van dit subgenre is een Duits duo dat zich The Alligator Wine noemt. Ze hebben weinig tot niets gemeen met Screamin’ Jay Hawkins, de man die als eerste een link legde tussen rock ‘n’ roll en het occulte, ook al doet de bandnaam anders vermoeden.
Als er al een link is met een act uit het verleden, dan is het eerder Mambo Kurt, toevallig (of niet) een landgenoot van de heren van The Alligator Wine. Gewapend met een Hammond orgel, een Moog bas, drumstel en veel geluidseffecten neemt The Alligator Wine ons mee op een duistere, geestverruimende ruimtereis die, mede door de gekozen instrumenten, erg seventies overkomt. Het is best dapper om psychedelische (kraut-)rock te spelen met als voornaamste instrument een orgel met distortion. Het moet gezegd, het lukt nog aardig ook, al mist het eindresultaat wel wat aan scherpte en ruigheid door het gemis aan een elektrische gitaar, gedowntuned of niet. Het openingsnummer ‘Shotgun’ blijkt meteen ook het heavieste van het album te zijn en zet je daardoor enigszins op het verkeerde been.
De andere acht songs blijken veel meer pop-geörienteerd te zijn. Ze neigen soms wat naar de bombast van Sisters of Mercy, maar zijn meestal een vrolijke mix van seventies instrumentatie en eighties new wave melodieën. Ook de neiging tot melancholische semi-ballads past hier bij. Een song als ‘Crocodile Inn’ is wat betreft een koude douche na het nog redelijk opwindende ‘Shotgun’. Het is jammer dat The Alligator Wine ervoor heeft gekozen ‘Crocodile Inn’ als sjabloon voor de rest van het album te maken. Het resultaat is daardoor meer Mambo Kurt dan wellicht de bedoeling was. De vette knipoog van vriend Kurt mist hier namelijk. Doordat de mannen zichzelf en hun muziek zo bloedserieus nemen valt er weinig te lachen en slaat zelfs een vergelijking als een hardrockende James Last de plank mis. Diens ‘Voodoo-Party’ is zelfs een stuk opwindender dan de ‘Voodoo’ en ‘The Flying Carousel’ waarop The Alligator Wine ons trakteert. Volgende keer toch maar een gitarist inhuren en dan liefst eentje die als een malloot overal dwars doorheen soleert.
Misschien dat een liefhebber van kitsch en camp hier nog iets mee kan, maar eigenlijk is The Alligator Wine zelfs voor ‘het foute uur’ te fout.