Powerstroke – Interview met Bavo Reyniers (zang) en Maarten Geeraerts (gitaar)
Maarten: “Een netwerk bouw je niet op vanachter je computer thuis. Je moet veel shows gaan bekijken en mensen aanspreken. Niet met de bedoeling om bewust een netwerk op te bouwen maar het werkt gewoon.”
Album na album hoor je het Belgische Powerstroke experimenteren en groeien zonder dat hun basisgeluid in het gedrang komt. Waar op voorganger ‘The Path Against All Others’ duisternis primeerde, krijg je op het nieuwe album ‘Diamonds Made Of Scars’ een breder geluid te horen met heel wat catchy nummers. Het resultaat is dat Powerstroke alweer een grote stap voorwaarts gezet heeft. Zo zaten we op een zonovergoten dag samen met zanger Bavo en gitarist Maarten in laatstgenoemde zijn tuin waar we dik in de watten gelegd werden met hapjes en het betere gerstenat.
Dat voor een leuk gesprek over het nieuwe album, een band met een duidelijk businessplan, het nakend einde van het cd-schijfje en leuke vriendschappen met onder andere Gary Meskil van Pro-pain en Juan Garcia van EvilDead.
Koen de Waele Ι 4 december 2023
‘Diamonds Made Of Scars’ is alweer een pareltje van een titel met heel wat mogelijke betekenissen. Wat is het voor jullie?
Bavo (B): Het is een soort van speling met het feit dat je in je leven al heel wat meegemaakt hebt wat littekens veroorzaakt heeft. Het creëert uiteindelijk een soort van herboren worden waarvan je sterker wordt. Diamant is de energieke motivatie om het beter te doen. Zeg maar uit je eigen as herrijzen maar sterker dan ooit. Dat heb ik zelf toch ook wat uit mijn eigen levenservaringen meegemaakt. Maarten en ikzelf komen goed overeen en eigenlijk vindt hij alles goed wat ik schrijf. Nu moest ik wel iets minder poëtisch schrijven en meer to-the-point komen.
Maarten (M): Op het vorige album heeft Bavo heeft veel woorden willen zeggen. Dat is helemaal geen afbreuk aan zijn teksten maar nu ontbreken grote en moeilijke woorden. De luisteraar moet kunnen volgen.
In vergelijking met voorganger ‘The Path Against All Others’ is de toon een pak lichter en is er meer melodie. Hoe is dat gekomen?
M: Dat is een punt waar we bij elke plaat die we maken naartoe willen gaan. Kracht, melodie en catchy klinken is een vereiste. Natuurlijk moet dat allemaal in balans zijn met extreme muziek. Het moet juist toegankelijk zijn. ‘Siren Call’ is zo een voorbeeld van een extreem zwaar nummer moest het enkel instrumentaal zijn. Alles zit daar gewoon in. Juist dat Bavo ineens zijn heldere zangstem laat horen.
B: Het vorige album was vooral cultureel en spiritueel gericht. Die zaken worden nu minder benadrukt.
Jullie hebben meerdere gasten kunnen strikken. Zo is er Gary Meskil van Pro-pain op ‘Back To Square One’ en Jeroen Camerlynck van Fleddy Melculy op ‘Show me A Sign’. Voel je dat die nummers iets extra nodig hebben of nemen jullie gewoon wat er te nemen wordt?
M: Gary deed dat gewoon uit vriendschap en het was wel cool. De muziek bevatte een stuk Pro-pain en zijn stem was daar ideaal voor. Bavo en ikzelf zouden het ook wel kunnen inzingen hebben maar Gary komt drie keer per jaar op bezoek bij mij en het verliep erg gemakkelijk. ‘Show Me A Sign’ is voor mij een persoonlijk nummer. Ik heb de teksten min of meer aangebracht en gaf Bavo de nodige aanwijzingen om de context te volgen.
Leuk dat Jeroen een bijdrage leverde. Ik dacht dat de relatie tussen jou en Jeroen niet zo optimaal was.
M: Jeroen kwam met Fleddy Melculy destijds helemaal uit het niets en kreeg ineens grote aandacht. Ik vroeg me af hoe dat kwam. Andere bands zijn al jaren bezig. Je zag aan hun artwork en videoclips dat daar veel geld inzat. Ik had op Facebook daar eens één of andere reactie op gegeven en dat is jammer genoeg wat blijven hangen. Ineens kwam er op de sociale media een kleine discussie los en dat enkel omdat ik mijn gedacht eens had gezegd.
B: Ik ken Jeroen beter en had er met hem eens over gebabbeld. Hij vond dat niet zo tof van Maarten.
M: Vorig jaar op Graspop kwamen we elkaar backstage tegen. Hij vroeg direct of ik de Maarten was die altijd zo kwaad was op hem. Blijkbaar was dat allemaal sterk uitvergroot terwijl ik enkel mijn gedachte eens geuit had. We hadden een tof gesprek en er bleken heel wat overeenkomsten tussen ons te zijn over motivatie en de drijfveer. Jeroen stelde zelf voor dat ik maar eens moest roepen als ik hem ergens als gast erbij wilde. Zo is dat gekomen. Het tussenstuk van dat nummer had iets anders nodig en het was tof dat hij erbij kwam. Hij zong zelfs in het Engels.
Nog steeds weigeren jullie vast te houden aan een bepaald genre en dat is maar goed. Nu is er toch overtuigend meer nu metal te horen. Is dat een soort fase dat passeert?
B: ik voel me daar goed bij. Ik ben een enorme Faith No More fan en experimenteer net als Mike Patton veel met mijn stem. Deze nummers waren daar ideaal voor en uiteindelijk verliep dat als een automatisme. De manier van benadering is nu anders. Het blijft vooral meer plakken.
M: Zuiver muzikaal doe ik nog steeds hetzelfde als zeventien jaar geleden. Ik ben door al de ervaringen wel een betere muzikant en weet nu wat werkt en wat niet werkt. Ik weet ook beter hoe ik alles moet uitwerken. Zo weet ik ondertussen dat Bavo drie stemmen heeft: grunts, screams en een heldere zang. Dat moet behouden blijven. Soms komt er wat gefluister of iets freaky aan te pas maar dat blijft de basis.
Bavo, jij laat soms de meest vreemde zanglijnen los op de mensheid. Op dit album valt dat nog meer op. Vanwaar die soms rare kronkels? Word jij steeds meer excentrieker?
B: Dat is een mooi compliment en zolang het goed klinkt, blijf ik dat doen. Ik sta voor heel veel open. ‘The Gentle Art Of Making Enemies’ is daar het mooiste voorbeeld van. Het is trouwens een cover van Faith No More. Het nummer bouwt op naar een climax.
M: Ik haat covers en als ik dan toch een cover zou doen, moest het een nummer zijn dat totaal niet in ons vaarwater ligt. We willen niet klakkeloos iets naspelen. Wie het niet kent, moet denken dat het een Powerstroke nummer is.
B: Ook live werkt het goed. Gary had het zelfs doorgestuurd naar de persoonlijke manager van Patton en die vond het goed. Zelf verdienen we er trouwens niets aan. Sabam (Belgische vereniging voor auteurs, componisten en uitgevers die de rechten beheert) komt langs en daar moeten we dan aan betalen. We hebben wel al van enkele Amerikaanse artiesten gehoord dat ze onze versie beter vinden dan het origineel.
Bavo, hoe reageer jij trouwens als iemand op een festival vraagt of je de zanger van Sabaton bent? Met die mohawk, brede armen en zonnebril zijn de gelijkenissen frappant.
B: Laat ons zeggen dat de zanger van Sabaton zijn spieren op zich kleeft en ze bij mij echt zijn (lacht). Ik vind dat trouwens wel grappig en reageer telkens met een kwinkslag. Als er dan iemand een foto of handtekening vraagt, geef ik die gewoon. De gelijkenis is trouwens onbewust hoor, ik verander geregeld eens van kapsel.
‘Siren Call’ is een ontzettend aantrekkelijk nummer en deed me wat denken aan ‘Until The Fat Lady Sings’?
B: De producer was net als het vorige album Tim Eiermann die je misschien nog kent van Liquido en hun monsterhit ‘Narcotic’. De vrouwelijke zang die je hoort op ‘Siren Call’ was zijn vriendin Nadine Wolff. Samen zitten ze in de band Virginia Plains. Om de zang op te nemen, zijn Maarten en ik een dag naar Tims studio in Duitsland afgereist. Tim kwam er zelf met het idee voor de dag om er een vrouwenstem in te lassen. Nadine stond daarvoor open en het geheel klonk erg tof. Het is wel niet echt een livenummer. We moeten nog eens zoeken wat we live gaan spelen en wat niet.
De single ‘Ultimate power’ kwam vorig jaar al uit en werd opgenomen in een gym in Kortrijk. Het is dan ook de ideale muziek om wat dieper te gaan. Wie kwam op dat idee?
B: dat was het eerste nummer. De eigenaar van Ultimate Gym in Kortrijk is een goede vriend van mij. Hij heeft het erg moeilijk gehad maar heeft zijn zaak verder uitgebouwd en nu loopt het beter dan ooit.
Daar gaat het nummer zelf ook over. We zochten zelfs naar de ideale beat en dat was 140 bpm.
M: Ik had de riff in mijn hoofd en tijdens het joggen testte ik die beat uit.
B: Nadien voegde Tim er nog wat samples aan toe in de studio. De mensen van Ultimate Gym waren supertevreden. De figuranten die je ziet in de video waren leden en die wilden er zelf in komen.
Eind juli begin augustus was er een tour met EvilDead. Ook spelen jullie een paar keer met Pro-Pain en tourden jullie al samen met Body Count. Heel wat bands kunnen daar enkel van dromen. Hoe zijn jullie aan al die connecties geraakt?
M: Pro-pain repeteerde al bij mij thuis toen Powerstroke nog niet bestond. Ze kwamen destijds naar Europa en hun geluidsman woonde vlak aan mijn deur. Hij vroeg of ik geen plaats vrij had waar ze konden repeteren. Zo is dat ontstaan en zeventien jaar later zitten ze hier nog steeds. Ik regel ook veel voor hen als ze hier komen touren. Ik ben dan wel geen manager maar doe zowat van alles en niets. Vandaar de connectie met Pro-pain.
Met Juan Garcia van EvilDead ben ik ook al jaren bevriend. In 2005 had ik de Starz, een metalcafé in Sint-Niklaas. Agent Steel was bij mij geboekt en ik heb ze goed gesoigneerd. Het klikte direct tussen Juan en mij en we bleven contact houden. Als Agent Steel kwam, was ik chauffeur en manager. Jaren later, ik vermoed ergens in 2015, belde hij me en zei dat hij de nieuwe gitarist van Body Count was. Hij had het management van Ice-T voorgesteld om ons te vragen en zo zijn we twee keer met hen op de baan gegaan. Hoe doen we dat? Alles is op de bots en toevallig. Niets is gepland. Zo spelen we binnenkort zelfs twee keer met The Shining (de Noorse black metalband). Gewoon door het aan de juiste personen te vragen. Ik zag twee jaar terug passeren dat Life Of Agony en Dog Eat Dog samen op tour gingen. Ik stuurde een berichtje naar Gary. Dan Richardson die nog bij Gary gedrumd had, is ook nog drummer geweest bij Life Of Agony. Zo konden we mee op tour. Jammer genoeg werd dat allemaal afgelast door het coronavirus. Het draait dus allemaal om netwerken. Gary heeft al heel veel voor mij gedaan maar ik ook al voor hem.
Je gaat dan wel op tour met grote namen maar evenwel reizen jullie nog heel België en Nederland rond om ergens in het hol van Pluto te gaan spelen. Waar blijf je die motivatie houden?
M: Omdat we het graag doen. Er is niets leuker dan live spelen.
‘The Path Against All Others’ kwam uit in volle corona periode. Jullie verkopen vooral heel wat cd’s tijdens shows. Kan je spreken van een serieuze financiële tegenslag?
M: Als je alles bekijkt van afgelopen zestien jaar zonder de kosten van huidige cd zitten we op break- even. We zitten gezond. Ik geef enkel uit wat ik heb.
B: Soms zijn we wel wat enthousiast. We hebben een prachtig eindproduct. Nu moeten we er nog iets uithalen. Je kan maar uitgeven wat je hebt. Als je schulden maakt, moet je weten dat je eruit moet geraken. We kunnen daar niet op speculeren. We zijn geen Pro-pain die enkele duizenden euro voor een show krijgt en dan nog eens heel wat merchandise verkoopt.
M: We hebben alles goed berekend. Er is ons bier, gin, koffie en nu ons brood. Dat kost geld maar op het einde brengt het op. Veel mensen doen dat uit eigen enthousiasme. Bakkerij Anselmo uit Zelzate maakt uit restanten van ons bier en gin een brood. Hij heeft er lang op gezocht maar nu is het er en het verkoopt.
Ondertussen hebben jullie met Dikke Zeuge tripel en Dikke Zeuge gin nog een extra bron om alle uitgaven te dekken. Ik heb zelfs de indruk dat jullie meer bier verkopen als cd’s. Is er eigenlijk nog een markt voor cd’s?
M: De markt voor cd’s is helemaal weg. Als journalisten me muziek vragen om een review te schrijven, hebben er veel geen cd-speler meer. Ze vragen me om alles digitaal door te sturen.
We hebben nu cd’s laten maken en het zijn misprints. Op de hoes ontbreekt de titel van een nummer en het de kleur is te donker. Ik ga ze niet opnieuw laten drukken want het kost ons alleen maar geld.
Ze hadden ook geen testpersing gedaan maar gingen direct voor de eindversie. Zo hebben we achthonderd euro voor driehonderd cd’s betaald. De prijs om een cd te laten maken is op enkele jaren tijd ook vier keer duurder gewonden. Je moet ook minsten driehonderd stuks laten maken terwijl dat vroeger slechts honderd stuks was. Ook is het al jaren wat zoeken naar een geschikt label. Nu werd alles in eigen beheer uitgebracht. Ik heb het overal rondgevraagd, ook bij andere artiesten en die gaven de raad om het zelf te doen. Ik heb de connecties en de ervaring. Wat kunnen wij minder goed dan een label? Ik heb ook met grote labels gebabbeld. Ze waren onder de indruk maar wisten niet hoe ze ons moesten verkopen want ze konden ons totaal niet plaatsen. Ook de kleinere labels doen hun werk goed maar dan kunnen we het evengoed zelf doen. We moesten betalen voor hun diensten. Nu brengen we het album uit onder de naam Martygras. Dat is de naam van ons bedrijf waaronder ook het bier, ging en koffie valt. Gary noemde me Marty en vandaar de naam Martygras. Voor de distributie en promotie huur ik wel mensen in.
B: Ik probeer de streamingplatforms bij te werken. Ze heeft elk bandlid hun specialiteit. Het kost echt niet veel geld.
M: Voor de distributie werken we via Graviton en Suburban. Deathraccoon Records heeft dan de nodige connecties voor festivals en zaalshows. In 2024 gaan we terug wat mooie shows doen. We spreken wel goed af met die bookers. Eerst kijken we hoe goed ze hun werk doen en pas dan betalen we. Er lopen genoeg oplichters rond in de muziekwereld. Ze moeten zichzelf eerst bewijzen.
B: Zelf heb ik dat nooit gedaan maar ondertussen begin ik ook al wat volk te kennen.
M: Een netwerk bouw je niet op vanachter je computer thuis. Je moet veel shows gaan bekijken en mensen aanspreken. Niet met de bedoeling om bewust een netwerk op te bouwen maar het werkt gewoon.
Eind september is er een release show in Zelzate. Verder staan er nog shows met Pro-pain op het programma. Wat kunnen we zo nog allemaal verwachten?
30 september 2023 is er de officiële releaseshow in Triphonstraat 20, 9060 Zelzate in samenwerking met Stokerij Eenvoud die onze gin maakt en met Olivier Creëert, een evenementenfirma die onder andere bouwt voor festivals. De toegang is zelfs gratis. Waar vind je dat nog? Voor de rest staan er nog wel wat mooie zaken op de planning. Dat maken we wel tijdig bekend.