Lords of Metal
Arrow Lords of Metal
Let Us Prey – Virtues Of The Vicious
M-Theory Audio
Release datum: 24 juli 2020
“De soli vliegen je links en rechts om de oren maar altijd gedoseerd. De productie is ook prima en klinkt erg helder en open waardoor je, zeker als je een hoofdtelefoon op zet, midden in de muziek zit.”
8.7/10
Erik Boter I 11 juli 2020

Let Us Prey (‘laat ons jagen’) is de band van zanger Marc Lopes, die je zou kunnen kennen als brulboei van de band van Ross The Boss, de oude gitarist van Manowar. Ik kan meteen zeggen dat Lopes Ross The Boss helemaal niet nodig heeft, want Let Us Prey levert met ‘Virtues Of The Vicious’ een dijk van een debuutplaat af.

Mede debet daaraan is zijn de stembanden van de zanger zelf. Die man kan heel veel verschillende stijlen aan. Cleane zang, schreeuwen, brullen, het klinkt allemaal geweldig. De cleane zang van Lopes heeft wat weg van Geoff Tate in de begindagen van Queensrÿche, maar net zo makkelijk wisselt de man van stijl, vaak midden in nummers. Hierdoor lijkt het vaak of je naar een band zit te luisteren met twee of drie verschillende zangers, wat niet het geval is. Misschien wel mede door de multi-inzetbaarheid van de zanger doet de band hier en daar denken aan Scar Symmetry, die in hun beginjaren ook een zanger in hun midden had (Christian Älvestam) die meerdere zangstijlen aan kon.

De muziek dan. Scar Symmetry heb ik al genoemd, al is de muziek van Let us Prey minder technisch en neigt de ene keer naar power metal en de andere keer naar een meer thrashy stijl. Je kunt met deze groep dus, net als met hun zanger, alle kanten op. Het maakt dit album bijzonder afwisselend. Opener ‘Above The Vaulted Sky’ knalt er lekker heavy in, heerlijke riffs en snel drumwerk vullen elkaar aan en Marc Lopes geeft meteen zijn vistitekaartje af door in de refreinen als Tate te klinken en tijdens de brug als de bastaardzoon van Mark Osegueda en Chuck Billy. Dat het ook anders kan horen we tijdens de derde track ‘In Suffering’ dat eigenlijk een commerciële meezinger is. De band slaat echter daarna weer keihard terug door met ‘Halo Crown’ (met gastsolo van Jon Donais van Anthrax) en ‘Murder Thy Maker’ ruig uit de hoek te komen (laat je bij het laatst genoemde nummer niet om de tuin lijden door het piano-intro).

Gitaristen Jon Morency en Jesse Near verdienen beiden ook een pluim; zowel het slag- als het leadgitaarwerk is dik in orde. De soli vliegen je links en rechts om de oren maar altijd gedoseerd. De productie is ook prima en klinkt erg helder en open waardoor je, zeker als je een hoofdtelefoon op zet, midden in de muziek zit. Lekkere plaat hoor!