Leprous & Klone – Doornroosje Nijmegen – 24 februari 2020
“In vijftig minuten bewijst Klone evenwel een geweldige band te zijn, die alleen nog maar kan groeien.”
Het overkomt me eens in de zoveel tijd. Dat ik een fragment hoor van een nummer en meteen gepakt word. Dat ik na een paar tellen al nieuwsgierig ben en me ga verdiepen in wat ik hoor. Een paar jaar geleden overkwam het me toen ik voor het eerste kennismaakte met de muziek van Lonely The Brave, meer in het bijzonder de stem van David Jakes. Die pakte me direct bij de strot. En hetzelfde gebeurde me al eerder bij de muziek van Journey (heeeeeel lang geleden), Marduk, Opeth, maar bijvoorbeeld ook bij The Pineapple Thief. Ik hoorde wat muziek van de band, werd gegrepen en kon toen een hele rits album aanschaffen die stuk voor stuk geweldig waren. En met The Pineapple Thief kom ik direct ook bij de link met Klone. Ik was namelijk aan het werk, luisterde naar The Pineapple Thief op Spotify toen ik plots iets hoorde wat me direct aansprak. Het bleek te gaan om een remix door Bruce Soord van het nummer ‘Yonder’ van de band Klone. Ik viel bijna van mijn stoel, zo mooi vond ik de muziek van deze heren. En vooral de stem van de zanger – die Yann Ligner bleek te heten – wist me te raken. En zo ging ik eens aandachtig luisteren naar het album ‘Le Grand Voyage’ dat de band vorig jaar uitbracht. Ik wist niet wat ik hoorde! Hoe kon me dit ontgaan zijn! Wat een mooie muziek! Niet lang daarna vernam ik dat de band als support mee tourde met Leprous tijdens hun Europese tour. Nou, dan hoef je niet lang na te denken, dan wil je dit natuurlijk ook live horen!
12/03/20 I Tekst: Wim Strijbosch I Pics: Jimmy Israel (Doornroosje)
Dat het optreden plaatsvond in Doornroosje in Nijmegen was alleen maar een bonus: Doornroosje is misschien wel de fijnste muziekzaal van ons land. Goed te bereiken, logistiek prima geregeld en prima licht en geluid. Dat er nog een aankondiging van het optreden van Abbath van 25 januari j.l. op de screens in de hal te zien is nemen we maar voor lief….
Het optreden van Klone stond gepland voor 20.15 uur en laat dat nu precies het tijdstip zijn dat ik de zaal binnenkom. Dat betekent overigens dus wel dat ik het half uur van de eerste band – Maraton – heb moeten missen, maar dat zij zo. Als de vijf Fransen het podium betreden worden ze joviaal begroet door het publiek, dat in vrij grote getale is op komen dagen vanavond, ondanks dat het hier gaat om een maandagavond tijdens de carnaval. De band opent deze avond met het eerdergenoemde ‘Yonder’, eveneens het openingsnummer van het ‘Le Grand Voyage’ album en het duurt dus niet lang of ik kan met eigen oren horen dat de heer Ligner ook live verrekte goed kan zingen. De man heeft een warme stem, licht hees en boordevol melancholie. Hij heeft ook een echt eigen geluid, zowel in klank als in intonatie. Instrumentaal ben ik niet direct onder de indruk van wat de band voorschotelt. Vooral de gitaar van de kale gitarist Guillaume Bernard klinkt voor geen meter. In de harde stukken (‘Rocket Smoke’) is het alsof een drilboor meespeelt in plaats van een gitaar. Dat is zonde. Dat maakt dat de band vooral (of beter: alleen) overtuigt in de meer rustige stukken. Gelukkig spelen ze die ook heel veel, zoals de werkelijk fantastische stukken ‘Sealed’ en ‘Breach’. De heren hebben nog ook nog geen goede podiumpresentatie. Het is allemaal een tikkeltje onbeholpen en onzeker wat ze wel weer sympathiek maakt. Dit zijn liefhebbers, dat zie je. De gitaar van Aldrick Guadagnino klinkt gelukkig een stuk beter dan die van zijn collega, wat hij onder andere laat horen in het mooi opgebouwde ‘Grim Dance’, waarin ik wat terug hoor van Mad Season. Drummer Martin Weill weet ook indruk op me te maken: op een vrij kleine kit en met wat weinig ruimte (met dank aan Leprous) weet hij de boel toch goed bij elkaar te houden en vooruit te stuwen. En stuwen doet de band heel veel, misschien wel wat te veel. Waarom nooit eens een versnelling heren? Er wordt heel veel midtempo gebeukt (‘Immersion’, ‘Nebulous’), waarbij de vier heren (zang, bass en twee gitaren) keurig op een rij staan en flink met rockposes gooien (waarbij ze vaak op de monitoren gaan staan). Dat heb je op een gegeven moment wel gezien. Visueel gebeurt er sowieso niet veel: de band heeft nauwelijks de beschikking over een lichtshow (tja, het leven van een support gaat niet over rozen) en de projectie blijft beperkt tot een dia van de albumhoes. Beetje karig dus. Het blijft dus vooral Ligner die de aandacht opeist met zijn geweldige stem. De band sluit hun set af met een geweldige track, het prachtig opgebouwde ‘Silver Gate’. Een ontzettend sterke compositie waarin alle ingrediënten van Klone voorbij komen. In vijftig minuten bewijst Klone evenwel een geweldige band te zijn, die alleen nog maar kan groeien. Er zijn namelijk best wel wat verbeterpunten, maar ik heb er alle vertrouwen in dat dat allemaal goed gaat komen.
Vervolgens wordt het podium klaar gemaakt voor het hoofdprogramma van deze avond, het Noorse Leprous. Eind vorig jaar bracht de band haar laatste studioalbum ‘Pitfalls’ uit; een album waar ik nou niet bepaald gecharmeerd van ben. Om 21.30 komen de koorknaapjes het podium op gerend om (helaas) af te trappen met ‘Below’, het openingsnummer van het laatste album. En met zo’n kutnummer komt de stemming er natuurlijk niet meteen in. En tot overmaat van ramp krijgen we vervolgens ook nog ‘I Lose Hope’, dat zo mogelijk nog slechter is. Alsof je naar een jaren ’80 elektroband staat te kijken en luisteren! Verschrikkelijk. Ja, het geluid is goed (strak, droog en zuiver) en de lichtshow is prachtig. Dat is allemaal dik in orde bij deze gasten. De toevoeging van een cellist is ook een goede zet: dat geeft de machinaal klinkende muziek van de heren nog enig live gevoel. Gelukkig horen we voor het eerst wat heavy gitaren in ‘Stuck’ en worden we muzikaal behoorlijk op de proef gesteld in het lange, complexe, djent-achtige ‘The Valley’. De lichtshow hierbij doet gewoon pijn aan je ogen en zal voor mensen met epilepsie helemaal niet te doen zijn. Na een paar nummers begin ik me ook wat te ergeren aan dat stemgeluid van Einar Solberg. Ja, de man kan technisch gezien echt goed zingen, daar bestaat geen twijfel over, maar dat hoge geloei van hem begint op enig moment op mijn zenuwen te werken. Als je de kilheid van zijn stem vergelijkt met de warmte van Yann Ligner…..Ik vind sowieso dat er geen warmte (meer) zit in de muziek van Leprous. Het is kil, alles zit in een soort van format, klinisch precies en ontdaan van alles wat muziek warm en echt maakt. Gelet op de vrij volle zaal is daar blijkbaar publiek voor maar het is absoluut niet mijn cup of tea. Erg jammer ook dat de band nagenoeg niets speelt van het enige album van de band dat ik de moeite waard vind, ‘The Congregation’. Dat album komt er met alleen het verplichte ‘The Price’ wel erg bekaaid van af. En dan duurt anderhalf uur Leprous erg lang. Maar zoals met alle muziek: het is een kwestie van smaak. Ik kwam primair voor de support band van deze avond en achteraf weet ik dus ook duidelijk weer waarom dat was.
Check de onderstaande socials voor meer informatie over Leprous.