Lords of Metal
Arrow Lords of Metal
King’s X – Three Sides Of One
Insideout Records
Release datum: 2 september 2022
“‘Faith Hope Love’ (1990) blijft voor mij nog altijd de tour-de-force van King’s X, misschien wel de meest ondergewaardeerde band ooit.”
8.5/10
Erik Boter I 19 augustus 2022

Het laatste King’s X studioalbum “XV” ligt alweer veertien (!) jaar achter ons. De heren van de band zaten in die periode echter niet niets te doen op de bank. Zo verscheen er een live album (“Live Love In London”, 2010) en waren er regelmatig live optredens. Ook verschenen er regelmatig solo albums van zanger/bassist Doug Pinnick en gitarist Ty Tabor en doken die twee ook op in verschillende (gelegenheids-)formaties waarvan de bekendste op het conto van Pinnick komen: KXM (met Ray Luzier en George Lynch) en, vrij recent nog, Grinder Blues.

Na veertien jaar is het dan toch weer eens tijd voor een echt King’s X album. Ik ben adept van de band sinds hun eerste boreling “Out Of The Silent Planet” uit 1988. De geheel eigen stijl van het trio (gecompleteerd door Jerry Gaskill op drums en zang) houdt het in het midden tussen hardrock, blues, een vleugje prog, soul en gospel  maar vooral (mede door de geweldige harmonieuze samenzang) een hele lekkere, volvette Beatles saus. Het maakt de sound van de band uniek in zijn soort en is, dat is althans mijn ervaring, aan verslaving onderhevig. Dat het nieuwe album, dat de titel “Three Sides Of One” mee kreeg, is op zich een wonder. Pinnick kreeg in de periode die achter ons ligt te maken met een hardnekkige herniablessure. Gaskill kreeg hartproblemen en onderging een bypassoperatie. De Europese toer die gepland stond voor september werd afgezegd omdat er bij Tabor kanker is geconstateerd.

“Three Sides Of One” is daarom in meerdere opzichten een bijzonder album geworden. Al meteen bij opener “Let It Rain” is te horen dat de groep qua sound in geen geval is veranderd. Het samenspel is strak, de compositie helemaal af en de samenzang weer als vanouds. De tweede track “Flood Pt. 1” maakt direct kans op de titel ‘beste track van het album’. Enerzijds zijn de gitaarriffs van Ty de ruigste die hij tot nu toe aan tape vertrouwde. Aan de andere kant zijn de refreinen en koortjes zo op zijn plek en ook zo meezingbaar, dat dit in ieder geval het meest afwisselende nummer van de plaat is geworden.

De tweede single “Give It Up” swingt als een malle en had niet misstaan op een klassiek King’s X album als “Ear Candy” of “Dogman”. Heerlijke groove, geweldig refrein en weer die meerstemmigheid in de achtergrondvocalen. De basgitaar van Pinnick snort er lekker overheen.

Na vier nummers met Pinnick als leadzanger neemt Ty Tabor het stokje over op “All God’s Children”. Doordat Ty’s stem veel weg heeft van die van John Lennon komt dit rustige nummer ook Beatles achtig over. “Festival” is weer wat ruiger van opzet waarin Ty en Doug de leadvocalen delen. Zelf voor een aantal songs van drummer Jerry Gaskill is op “Three Sides Of One” tijd ingeruimd. Dat gebeurde eerder niet heel vaak. Ik snap ook wel waarom want “Holidays” en “She Called Me Home” zijn de zwakste nummers van dit album, al kent de laatste een erg sterke apotheose. De stem van Gaskill vind ik in de achtergrondvocalen meer dan prima te pruimen, als leadzanger en songschrijver valt hij toch wat door de mand, zeker vergeleken met zijn twee collega’s. Gelukkig sluit het album weer ijzersterk af met korte “Every Everywhere” waarop Pinnick de leadvocalen weer voor zijn rekening neemt.

“Faith Hope Love” (1990) blijft voor mij nog altijd de tour-de-force van King’s X, misschien wel de meest ondergewaardeerde band ooit. Daar verandert “Three Sides Of One” niets aan, toch is het album een meer dan uitstekende uitbreiding van de discografie van de band.