Hail Spirit Noir – Eden In Reverse
Agonia Records
Release datum: 19 juni 2020
“Het ene moment wil je headbangen en het volgende met de koptelefoon op wegzweven. Een nogal moeizame spagaat.”
Jan-Simon Hoogschagen I 07 juni 2020
Het tot voor kort mij onbekende Griekse gezelschap Hail Spirit Noir komt met een nieuw album op de proppen dat naar eigen zeggen fans van bands als Oranssi Pazuzu, Ulver, Borknagar en Ghost (op zich al een aparte combinatie) zou moeten aanspreken. Dat schept bepaalde verwachtingen.
Verwachtingen die helaas niet volledig waar worden gemaakt. Na een atypisch elektronisch intro met een hoog Vangelisgehalte gaat het eerste echte nummer ‘Incense Swirls’ tamelijk furieus en op momenten vrij ontregelend atonaal van start. Zou die vergelijking met Oranssi Pazuzu kloppen? Maar helaas, na enige tijd gebeurt er iets en het nummer transformeert op een verbijsterende wijze tot een door ouderwetse synthesizertapijten voortgedreven stukje progrock à la Camel en King Crimson. In het vervolg van het album overheersen de theremins, Minimoogs, Korgs, Buchlas en andere oude synthesizers (of de emulaties daarvan op modernere apparatuur) en kan de vergelijking met wat voor vorm van avant garde of alternatieve metal linea recta de prullenbak in. Daar verandert het intensieve gebruik van keyboards op het nieuwste album van Oranssi Pazuzu niet veel aan. Het blijft een Fiat Panda vergelijken met een Porsche 911: het zijn allebei auto’s, ze hebben allebei vier wielen, maar daar houden de overeenkomsten zo ongeveer op. ‘Eden In Reverse’, album nummer vier van Hail Spirit Noir, heeft vaak nog het meeste weg van de soundtrack van een jaren vijftig scifi en/of horrorfilm van de B-klasse. Op ‘Crossroads’ krijgen de Grieken ondersteuning van Lars Nedland van Borknagar en het resultaat klinkt zowaar als een soort van Borknagar-light met fraaie meerstemmige zang, maar dan wel volledig dichtgeplamuurd met synthesizers. Het blijkt een van de hoogtepunten van het album te zijn.
‘The First Ape on New Earth’ is vervolgens weer zo’n wonderlijke combinatie van heavy metal (het nummer bevat de beste en zwaarste riffs van het album) en kosmische synthesizermuziek à la Klaus Schulze, Popol Vuh en andere jaren zeventig coryfeeën. Het ene moment wil je headbangen en het volgende met de koptelefoon op wegzweven. Een nogal moeizame spagaat. Maar waar dit nummer nog een zekere ‘oomph’ heeft, daar gaat het slotnummer ‘Automata 1980’ meer dan tien minuten helemaal nergens over. Gebliep, getuut en andere elektronische geluidjes overheersen en zorgen er zo voor dat de aardige momenten – ze zijn er echt wel – als sneeuw voor de zon verdwijnen. Wat overblijft is een wisselvallig album dat op meerdere gedachten hinkt.