Friisk – …un torügg bleev blot Sand
Vendetta Records
Release datum: 2 juli 2021
“Friisk neemt je mee op een reis naar hun geboortegrond; een heel andere wereld hier vlak om de hoek. Al is niet alles even duidelijk te begrijpen, te voelen is het zeker.”
Jan Simon Hoogschagen I 10 september 2021
Jaren geleden sprak ik met collega Marcel H. over de eigenaardigheid dat bepaalde soorten metal, en dan met name ondersoorten van de black metal variant, vaak worden omschreven als “atmosferisch”. Allebei behept met een puristische taaltik kwamen we tot de conclusie dat dit nergens opsloeg en een foute vertaling uit het Engels is. Atmosferisch gaat over (lucht-)druk en is geen woord om een bepaalde melancholische sfeer uit te drukken. Marcel is helaas al een tijdje niet meer onder ons, maar de term atmosferische (black) metal wordt nog altijd veel gebruikt en ook al is het misschien taalkundig niet correct, het beschrijft de Noord-Duitse band Friisk perfect.
Friisk maakt een soort black metal die enerzijds aanhaakt bij de Teutoonse uitvoering van het genre, zoals ooit gepionierd door bands als Nagelfar en Endstille, en tegelijkertijd duidelijk geïnspireerd is door de Wolves in the Throne Rooms van deze wereld. Op ‘… un torügg bleev blot Sand’ weet Friisk het vaak wat desolate Saterland, waar de wortels van de band liggen, mooi in muziek te vangen. Zoals Wolves in the Throne Room niet zou kunnen bestaan zonder de eindeloze wouden van Noordwest Amerika, zo is Friisk gevormd door de drassige, kale akkers en de veenmoerassen van de streek. Het is bijna gebruikelijk voor Duitse “atmosferische” (om deze vermaledijde term nog maar eens te gebruiken) black metal bands om in de eigen taal te zingen dan wel te grunten. Friisk doet dat ook en doet er nog een schepje bovenop door ook een aantal songs in het Plattdüütsch op te nemen en zelfs in het Seeltersk, het bijna uitgestorven Saterfries te zingen. Dit zijn duidelijk mannen die zich niet schamen voor hun herkomst en op hun eigen manier hun best doen om een taal die nog slechts door een handjevol meest bejaarde Saterlanders wordt gesproken levend te houden.
‘… un torügg bleev blot Sand’ – ondanks dat het Platt uit het Noordwesten van Duitsland in wezen weinig verschilt met Gronings of Drents van een paar kilometer verderop blijft het voor mij een raadsel wat dit betekent – is na een EP en een split het eerste volwaardige album van de band. Van Friisk wel te verstaan, want dezelfde muzikanten, slechts aangeduid met hun initialen, speelden voorheen jarenlang in Friesenblut. In die band maakten ze Darkthrone-achtige pagan metal met songs over Dorestad en andere hoogtepunten uit de Friese en Germaanse geschiedenis. Op zich interessant, maar dan is Friisk wel een paar flinke stappen in zevenmijlslaarzen vooruit. Gezegend met een goede productie die voorkomt dat de wall of sound die hoort bij dit soort muziek ontaardt in een zompige brij en met voldoende afwisseling om het boeiend te houden is ‘… un torügg bleev blot Sand’ absoluut de moeite waard. De tamelijke obligate geluidseffecten (huilende wind, krassende kraaien) zijn de mannen vergeven.
Na een kort instrumentaal intro barst Friisk los met het agressief voortrazende ‘Dem Wind Entgegen’. Dit is compromisloze black metal zonder al te veel poespas, maar met verve gebracht en passend bij kale, woeste veengronden waarover de wind vrij spel heeft. Het vervolg ‘Hoat’ is een stuk ambitieuzer. Niet alleen gezongen in het mysterieuze, bekend en tegelijkertijd onbegrijpelijk klinkende Saterfries, maar ook complex van opbouw. De tempowisselingen, riffs en incidentele solo’s buitelen dusdanig over elkaar heen dat de band bijna het spoor bijster raakt. Afgezien van een paar bijzondere overgangen loopt het goed af en mogen we even ontspannen met wat akoestisch getokkel. Na dit korte pauzenummer leidt martiaal tromgeroffel ‘Mauern Aus Nebel’ in, dat meer dan het eerder gebrachte voortborduurt op de pagan metal van voorganger Friesenblut. Een beetje Enslaved, een snufje Bathory maar vooral op de een of andere manier erg Duits. Wat überhaupt niet erg is, begrijp me niet verkeerd. In het titelnummer krijgt Friisk hulp van de zanger van Nagelfar en worden we teruggevoerd naar de hoogtijdagen van dit soort licht bombastische metal. Een geweldig nummer waarin vrolijk met dynamiek wordt gespeeld: van volle bak naar volle introspectie en weer terug. Friisk is nogal zwaar op de hand, de teksten gaan zonder uitzondering over de negatieve ervaringen waar de mens vaak niet aan ontkomt. Zaken als angst, depressie, ziekte en dood; je zou denken dat dit alles tot een loodzwaar, somber album moest leiden. Dat valt, vreemd genoeg mee, ook al is naar mate het album vordert een melancholieke doom-ondertoon duidelijk hoorbaar. Verrijkend is een woord dat eerder in me opkomt. Friisk neemt je mee op een reis naar hun geboortegrond; een heel andere wereld hier vlak om de hoek. Al is niet alles even duidelijk te begrijpen, te voelen is het zeker.