Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Bark – interview met Jorn , Ward en Martin

Martin Furia : “Alle nummers hebben een verhaal. We schrijven over het leven en spelen wat we zelf willen horen. Dat zorgt voor een uniek geluid

Als je een band met een uniek geluid moet noemen, is het Belgische Bark zeker een kanshebber. Ze combineren thrash, rock en hardcore tot een unieke sound die ze zelf Death ‘n’ Roll noemen. Met de broers Jorn (bassist) en Ward (drummer) Van der Straeten, gitaristen Toon Huet en Martin Furia, en de krachtige zanger Ron Bruynseels, is Bark echt een verzameling van topmuzikanten. Hun vijfde album, ‘The Time Has Come’, klinkt waanzinnig goed. We konden een interview niet laten schieten, en om negen uur ‘s avonds verschenen Jorn, Ward en Martin voor de camera. Drie uur later vertrok de tourbus met landgenoten Hippotraktor en Cobra The Impaler. De sfeer zat er alvast goed in.
Koen de Waele Ι 31 maart 2025

Hey, leuk om jullie daar samen te zien. Was het repetitiedag vandaag?
Nee hoor, we zijn aan het pakken voor de tour met Hippotraktor en Cobra The Impaler. De tourbus vertrekt om middernacht, binnen drie uurtjes dus. Ron (zanger) en Toon (gitarist) zijn onderweg. Speciaal voor jou zijn we wat eerder gekomen, en ook om samen nog wat pinten te drinken (lacht).

Dikke proficiat met ‘The Time Has Come’, wat een sterk album.
Jorn: Bedankt! Heb je favoriete nummers? Daar zijn we altijd nieuwsgierig naar.

Martin: We gaan proberen om ‘Negativist’ voor het eerst live te spelen. De andere nummers volgen nog. Het is de eerste single, dus die moeten we spelen. Het hele album integraal spelen is nog wat moeilijk, zeker omdat we maar vijfendertig minuten speeltijd hebben en inmiddels uit vijf albums kunnen putten.

Hopelijk refereert de titel niet naar het einde van Bark?
Jorn: Nee hoor. Eerst dachten we aan ‘On No Ones Word’ als titel, zelfs in het Latijn: ‘Nullius Verbo’. Maar er gebeurde van alles en Martin houdt niet van Latijnse titels. Hij belde ineens over persoonlijke beslommeringen die hij had opgelost. De sterren stonden goed en zo ontstond de titel ‘The Time Has Come’.

Het valt op dat jullie afwisselen tussen supersnelle en wat tragere nummers. Is dat om zelf te overleven of om de luisteraar even te laten bekomen?
Ward: Dat is altijd onze stijl geweest. Snelle nummers afwisselen met midtempo nummers. Vroeger hadden we meer snelle nummers, maar nu is dat in de liveshow anders.

Martin: Er is een evenwicht. Bekijk het als een trip, soms een hobbelige weg met snel en traag werk om de aandacht erbij te houden. Als alles snel is, is er niets snel meer.

Zijn er specifieke nummers op het album die een bijzondere betekenis voor jullie hebben?
Jorn: Voor mij vooral ‘On No Ones Word’.

Martin: Alle nummers hebben een verhaal. We schrijven over het leven en spelen wat we zelf willen horen. Dat zorgt voor een uniek geluid. We willen de aandacht vasthouden en de band fris houden.

Jorn: Zo krijg je nummers als ‘The Curse From Above’, een theatrale uitvergroting.

Ward: Of ‘Negativist’, wat bij Ron past (lacht).

Jorn: Dat omschrijft de naam Bark en onze misantropische, nihilistische gedachten die we uitvergroten. Soms lijkt het alsof iemand anders de nummers heeft geschreven, maar het komt echt van ons.

Ik zou zeggen ‘Whisky Rivers’, maar dan hebben jullie wel een drankprobleem.
Jorn: Dat nummer gaat over het leven op tour, waar veel gedronken wordt.

Ik ben fan van de supersnelle nummers zoals ‘Dodge The Bullet’, ‘Whiskey Rivers’ en ‘Wildheart’. Maar ook de tragere nummers zijn meezingers, vooral de refreinen vallen op.
Martin: Het moet altijd krachtig zijn. Als alles te snel is, wordt het saai en verliest het zijn kracht. Ook in trage nummers zit veel kracht en betekenis. Misschien bevatte ons eerste album vooral snelle nummers, maar we zijn beter geworden in schrijven.

Jorn: Als je vraagt wie daar hoofdzakelijk voor zorgt, dan is dat Martin. We zoeken allemaal naar hooks. Soms is een nummer goed, maar heeft het een hook nodig. Zoals je zegt, iets wat in je oor blijft hangen. Soms is er discussie over wat een single moet worden, en dan is een betere hook een argument.

Ward: Martin shit sounds. Als hij het niet brengt, dan is er niets.

Hoe hebben jullie de samenwerking binnen de band ervaren tijdens het maken van dit album? Iemand als Martin is wel drukbezet als lid van Destruction.
Ward: Het is wat puzzelen, maar we hebben een vaste vervanger. Als Martin met Destruction moet spelen, schuift Jorn op naar de gitaar.

Martin: Dat gebeurt geregeld. Ik ben geluidstechnicus, tour veel en speel ook solo. Dat is al vijftien jaar zo en nu zijn we het gewend. Vroeger had ik nog meer bands, maar nu tour ik vooral met Destruction.

Ik heb de foto’s gezien van de bandleden. Eerlijk en weinig verhullend, in tegenstelling tot de meeste gephotoshopte foto’s tegenwoordig. Jullie hebben echt wel vijf karakterkoppen. Was dat een bewuste keuze?
Jorn: Je doet me blozen.

Ward: Maar jij hebt ook een karakterkop hoor.

Jorn: Dat is meestal zo als we werken met onze fotograaf. Hij doet snel klik klik en heeft zijn foto’s genomen.

Ward: Het was ook een bewuste keuze. We zijn geen photoshop-jongens.

Martin: We hebben vanaf het begin gezegd dat we geen circus willen zijn. We zijn oude mannen met ervaringen. We zijn muzikanten en het verhaal zit in onze rimpels. Geen bullshit met Bark. We willen niet iemand anders nadoen, maar tonen wie we zijn. Het moet spontaan overkomen.

Jullie zijn bijna allemaal uit de omgeving van Antwerpen. Dat ligt op amper vijftig kilometer van Gent, maar de Antwerpse scene is toch heel anders, met meer hardcore en thrash-invloeden dan Gent, waar eerder experimentele post-black metal wordt gemaakt. Hoe komt dat?
Martin: Ik ben van de parking van Antwerpen: Argentinië (iedereen krijgt de slappe lach).

Jorn: Ron komt uit de Kempen en daar heerste hardcore over alles.

Martin: Het is een mix van invloeden. Ik heb Zuid-Amerika naar hier gebracht en daar spelen we op een andere manier. Het gaat meer om kracht en het verspreiden van een boodschap. Ron is een fantastische zanger en heeft zijn eigen manier van het interpreteren van tekst en muziek. We zijn geen punk- of death metalband. We willen fan zijn van wat we zelf spelen. Niet denken aan wat mensen tof vinden, wij moeten het tof vinden.

Jullie zijn wel een unicum in België met een geheel eigen geluid.
Jorn: Bedankt. We vinden dat ook en zijn er trots op. Onze zang en drums zijn van het primitieve soort. De gitaren spelen supersnel en de bas heeft een speciaal geluid.

Ward: Toon is een supergitarist. Hij heeft ons tonnen subtiliteit gebracht. We zochten dat niet, maar het was er ineens.

Martin: We zijn beter geworden in wat we doen en weten wat Bark is. Onze albums verschillen qua stijl, maar dit album is toch het beste ooit. We hebben iets nieuws, maar blijven toch hetzelfde. Het is zoals goede oude wijn.

Sinds 2022 maken jullie deel uit van het Franse Listenable. Het is niet het grootste label, maar wel een ontzettend fijn label om mee samen te werken. Voelde je bij de release van ‘Rambler Of Aeons’ via Listenable dat het echt naar boven ging?
Jorn: Zeker promotie-gewijs. Toen we dat album uitbrachten, was er juist een verandering in het management en daar kon Listenable niets aan doen.

Ward: We doen nu wel meer en betere interviews.

Martin: Laurent van Listenable is echt een fan van de band. In 2021 speelden we op Alcatraz Metal Fest en dat was het eerste en enige festival die zomer met de pandemie. Het was een tof optreden en iedereen erna was kapot. Zowel op als voor het podium. Na het optreden kwam Laurent naar Ron en zei dat hij ons op Listenable wilde. Wat vooral tof is, is dat hij een grote fan is. Voor het album hadden we vijfentwintig nummers en dat zijn je baby’s. Je wil er geen vermoorden. Eigenlijk was het een bloedbad van babymoorden (lachen). Laurent heeft ons geholpen en is echt betrokken bij het artistieke deel van de band.

Hier kennen ze Bark. Ervaar je soms in het buitenland dat ze niet goed weten wat te doen met jullie?
Ward: We hebben dat altijd al gehad. Soms staan we op een punkfestival en zijn we de meest metalband. Op metalfestivals zijn we dan meer hardcore en punk. We vertrekken nu met Hippotraktor en Cobra The Impaler. Dat zijn twee meer progressieve bands.

Martin: Maar het is een goede combinatie met veel contrast. Twee jaar geleden deden we die tour al in de Benelux en dat was een goede tour waar we goede vrienden aan overhielden.

Wat was in al die jaren de leukste band waar jullie mee hebben samengespeeld?
Jorn: Wat ik leuk vond en wat we nog gaan doen is Pro-Pain. Sepultura was ook tof.

Martin: Ik herinner me bijna niets meer van Pro-Pain.

Jorn: Het is die frontman Gary Meskil van Pro-Pain die niet normaal is. Die kan goed drinken hoor. We moesten afgelopen jaar op Alcatraz om één uur ‘s middags spelen. Zij speelden om twee uur en om drie uur zijn we aan de whisky gegaan. Tegen zes uur waren we strontzat en moest onze roadie ons naar huis voeren.

Binnenkort passeert de afscheidstour van Channel Zero, toch een van de grootste namen in België. Als er binnen twee jaar een tribute-album zou komen, welk nummer zouden jullie willen doen?
Ward: We hebben al meerdere keren met hen gespeeld en dan denk ik toch aan ‘Bad To The Bone’.

Jorn: ‘Fools Parade’.

Ward: We gaan voor ‘Bad To The Bone’. Dat is echt de beste keuze. Hun gitarist Mike Doling is ook een grote fan van ons en aan zijn band Woyote hebben we goede herinneringen.

Dat was het zowat. Heel erg bedankt voor jullie tijd en hopelijk tot binnenkort nog eens. Hoe zit het trouwens met spelen?
Jorn: Er moeten nog veel datums uitkomen. Eerst gaan we wat kleinere dingen doen en komende zomer wat festivals.

Martin: Of het moet zijn dat er weer een virus uitbreekt. Dan gaat het programma weer veranderen.