Pede: “De riffs, de sfeer en de melodie moeten blijven plakken”
Wellicht zijn er lezers die er wel eens van dromen om bands te interviewen. Zeker, het is veelal buitengewoon interessant om van gedachten te kunnen wisselen met de mensen achter de pronkstukken in je platencollectie, maar de realiteit kan soms heel ontnuchterend zijn: taalbarrières, tijdlimieten, en vooral heel veel sociaal wenselijke, ingestudeerde promopraatjes zoals je ze al vele malen gehoord hebt. Soms is het keihard knokken om dat patroon te doorbreken, en een enkele keer lukt dat ook gewoon niet.
Een interview met Pede van Alkerdeel is dan weer precies het omgekeerde: binnen de kortste keren ontaardt dat in een bijzonder levendig gesprek waarvan je welhaast zou vergeten dat het een interview is. Zeker, het nieuwe album, ‘Slonk’, wordt uitvoerig besproken, maar intussen waaiert het gesprek uit naar onderwerpen als black metal, graveerkunst, Pede’s 3 dagen oude puppy die ligt te dromen, black metal, mediterrane black metal, de toestand van de evenementensector ten gevolge van de pandemie, nog meer black metal, krautrock, synesthesie, en uiteraard Darkthrone.
Kortom, dit interview is nou precies een van die cadeautjes die het schrijven de moeite waard maken. Althans, hopelijk vind ik dat nog steeds zo na
Martin Perescis Ι 17 maart 2021
Laat ik maar met het meest onaangename deel van het interview beginnen. Eigenlijk zouden we op 6 februari een hele mooie release show gaan meemaken, samen met Lubbert Das en Ved Buens Ende. Die show is vanwege de inmiddels overduidelijke reden van COVID-19 uitgesteld naar 2022. Hoe frustrerend is dat voor jullie?
Uiteindelijk konden we erop anticiperen. Het idee om iets te doen met Ved Buens Ende is al meer dan een jaar geleden geopperd. Dat zal tijdens een show met Turia zijn geweest, in Het Bos in Antwerpen. Het idee was toen nog om in maart 2020 de studio in te gaan en om de plaat in oktober uit te brengen. Dat schoof door corona allemaal op. We zouden oktober nog wel gehaald kunnen hebben; eigenlijk was alles al geregeld met Ved Buens Ende. We hadden het alleen nog niet aangekondigd. In juni zag het er vrij redelijk uit qua besmettingscijfers, maar we waren realistisch genoeg om te beseffen dat de pandemie in het najaar echt nog niet over zou zijn. Als je dan de kans hebt om met een band als Ved Buens Ende te spelen, dan kun je beter proberen om met een realistisch tijdstip te komen. Dat heeft ons doen besluiten om de show in februari te organiseren. Het algemene beeld in de zomer was immers dat er in het najaar nog wel een opleving van het virus zou zijn, maar dat het daarna hopelijk toch wel beter zou zijn. Dat bleek allemaal wel anders te lopen. We hebben vrij lang gewacht met aankondigen dat de show verzet zou worden, want als er een kans was geweest dat het zou kunnen doorgaan, dan hadden we dat gedaan. Er is in Antwerpen een mooie zaal genaamd Roma. Dat is een prachtige zaal met verschillende balkons, een beetje vergelijkbaar met een theater. Die zaal is zo groot dat we er de normale bezoekersaantallen van Het Bos in kwijt zouden kunnen met inachtneming van social distancing. Uiteindelijk bleek dat geen optie.
Natuurlijk hadden we wel al ingecalculeerd dat ook februari mogelijk niks ging worden. Ik werk in de evenementensector, dus ik zie hoe veel shows tot wel drie keer al verzet zijn. Dat vonden we geen goed idee, dus we hebben het maar meteen een heel jaar uitgesteld. Dan is het weliswaar geen release show meer maar het blijft natuurlijk een kans om met Ved Buens Ende te spelen. Als je me dat ergens in de jaren negentig had verteld, zou ik u zot verklaard hebben!
Hopelijk is volgend jaar alles weer normaal. Een zitconcert zie ik niet zitten. Hopelijk kun je de Pantene shampoo van de headbangende metalheads weer opsnuiven en spuwen stomdronken mannen weer volop in je oor omdat het zo luid staat.
Inderdaad, zitconcerten voor metalbands zijn ook raar. Het klopt niet. Een ingetogen, akoestische show, zoals bijvoorbeeld Amenra dat doet, kan prima, maar ik las vorig jaar iets over een zitconcert van Vader in Uden. Ik kon mij er niets bij voorstellen in ieder geval.
We hebben een paar aanbiedingen gehad voor concerten in de korte periode dat het mocht, in het najaar. Zo had Johan van Hattum (van Terzij De Horde) had ons gevraagd om in Tivoli te spelen. Natuurlijk, als zo iemand dat vraagt, dan ga je daar wel graag op in, maar eigenlijk zagen we het helemaal niet zitten om dat soort shows te spelen. Achteraf gezien ben ik dus eigenlijk wel een beetje blij dat het niet kon doorgaan. Ik vind het natuurlijk heel erg vervelend voor de organisatie, maar persoonlijk zou ik me waarschijnlijk heel erg ongemakkelijk hebben gevoeld bij een concert met een in aantal beperkt, zittend publiek. Voor iets als Eefje de Visser werkt zo’n setting waarschijnlijk prima, maar voor metal is het niet geschikt.
Je had het net over Turia. De afgelopen tijd hebben jullie erg veel shows samen gedaan. Er lijkt wel een goede connectie te bestaan tussen de twee bands.
Turia is een erg goede band. Hun sound is heel fris, maar tegelijkertijd is er een bepaalde link met de obscure sound uit de jaren negentig. Natuurlijk zijn er een paar voor de hand liggende invloeden, zoals Bathory, Burzum, of whatever, maar ik hoor er ook de hele originele sound in van bands als Fleurety en Forgotten Woods. Tegelijkertijd hebben ze een hele unieke benadering van sound en techniek. Misschien is dit een beetje nerd talk, maar wat Omar doet met zijn gitaar en zijn versterkers vind ik superorigineel. Het is eindelijk weer eens een band die metal niet op een postrock manier doet, wat daarvan krijg ik intussen de kriebels, maar… Net zoals Thorns en Mayhem destijds een hele andere techniek in metal inbrachten, doet Turia dat ook op een hele originele wijze.
Ik meen op ‘Slonk’ elementen terug te horen die ook wel sterk aan Turia doen denken. Beïnvloeden jullie elkaar, of is dat een kwestie van gedeelde invloeden?
In zekere zin heeft het wel invloed. Het is natuurlijk niet zo dat we met elkaar hebben afgesproken dat we Turia gaan nadoen, maar ik denk dat het er wel toe heeft geleid dat we invloeden hebben toegelaten die we daarvoor nog nooit echt in onze sound hebben gehad. In feite hebben we een stap verder gezet in onze eigen manier van spelen. Op de vorige plaat waren er wat death metal invloeden ingeslopen die qua manier van spelen nogal door ‘Covenant’ van Morbid Angel geïnspireerd waren. Dat was ook iets nieuws. Daarvoor was het vooral black doom, met wat sludge, maar dan niet à la Cult Of Luna, maar meer in de lijn van Corrupted, Iron Monkey en dergelijke. De invloeden van bands als Hades en oude In The Woods zijn daar later weer bij gekomen. Veel van de bands waarmee we zijn opgegroeid, hebben hun stempel op ons gedrukt en gaandeweg sluipen dat soort elementen er dan in. Ik denk niet dat zoiets bewust gaat; het rolde er als het ware uit. Ook is het zo dat het gitaarspel van Pui een ontwikkeling heeft doorgemaakt op basis van een aantal experimenten van de vorige plaat ‘Lede’, met name van het titelnummer; niet zo zeer de crust invloeden, maar hij pakt een bepaald soort akkoorden. Op het tweede nummer van de nieuwe plaat, ‘Eirde’, zit een stuk dat wij het ‘Kyuss’-stuk noemen. Het lijkt natuurlijk totaal niet op Kyuss, maar we noemen dat zo. Ik kan me voorstellen dat dit een voorbeeld is van een stuk dat aan Turia doet denken, omdat er een totaal andere manier van noten aanslaan en riffing in zit.
Turia en Alkerdeel hebben natuurlijk ook wel een bepaalde gelaagdheid gemeen, een open sound die je, bij gebrek aan een beter woord, psychedelisch zou kunnen noemen. In ons vorige interview hebben we het daar ook uitgebreid over gehad. Krautrock-invloeden liggen ook voor de hand.
Dat is vooral bij benadering. Ook Turia schurkt op een bepaalde manier wel tegen krautrock aan. Ik weet niet of Omar dat zelf zo ziet. Ik weet wel waar hij zo allemaal naar luistert, maar ik kan natuurlijk niet gaan invullen wat daarvan hem precies beïnvloedt. Bij Alkerdeel is het in ieder geval voor een stuk onbewust. Pui schrijft alle riffs. Vervolgens wordt al dat materiaal door de hele band door de mixer gehaald. Als je de basisriffs en de uiteindelijke nummers met elkaar zou vergelijken, zou je meteen horen dat het echt mijlenver uit elkaar ligt. Pui heeft een hele brede muzieksmaak, maar ik weet niet zeker of hij ook maar één krautrockband bij naam zou kunnen noemen. Wellicht CAN, maar misschien is dat al een brug te ver. QW, de bassist, en ik zijn er wel heel erg in thuis. Wat wij eigenlijk altijd al hebben gedaan in de band, is dat we van origine vrij ‘standaard’, zonder dat denigrerend te bedoelen, black en death riffs… wij noemen het verAlkerdelen. Misschien is dat wel de formule van onze band. We stellen voor om riffs wat dissonanter te maken, meer richting Blut Aus Nord, of om een passage heel repetitief te maken. Bij dat laatste zit dan bijvoorbeeld het repetitieve van Neu! of Faust in ons achterhoofd. Niet dat we dan die bandnamen gaan noemen, maar QW en ik begrijpen elkaar wel als we met dat soort ideeën komen. Je moet die krautrock-invloeden dus niet te letterlijk nemen; ik weet niet eens of Nieke, onze drummer, wel weet wat krautrock is. Maar het repetitieve en dissonante komt wel degelijk in de buurt van wat die krautrockbands eigenlijk doen. Het zal ook voor een gedeelte in de sound liggen. We nemen op in Boma studio, met Frederik Segers. Hij is een supergrote psychedelische krautrockfan. Zijn eigen krautrockband, Stadt, heeft het intro van ‘Slonk’ geschreven. Wij werken graag met hem samen vanwege de live sound die hij weet neer te zetten en dat betekent dat zijn invloeden daarmee ook op de plaat komen te staan.
Tegelijkertijd is het ook wel zo dat veel black metalbands dat soort elementen in hun sound hebben. Denk aan ‘Filosofem’ van Burzum, of Forgotten Woods. Op een bepaalde manier drukt dat ook zijn stempel op de sound. Zeker ‘Filosofem’ heeft toch wel iets enorm krautrock-achtigs, al weet ik niet of Varg Vikernes dat ook zo zou zien. Er zijn wel een paar nieuwere bands waar we de laatste tijd veel naar luisteren die dat ook hebben, met name de bands van het Nordvis label. Denk dan aan Saiva en Lönndom bijvoorbeeld. Laatstgenoemde heb ik pas een paar jaar geleden ontdekt, maar toen ik het eenmaal beluisterde, vroeg ik me vooral af waarom ik het niet veel eerder had leren kennen. Ik heb er enorm veel naar zitten luisteren de laatste 4 jaar. Idem voor Ehlder. Enerzijds hoor ik er een enorme Ildjarn invloed in, maar tegelijkertijd meen ik ook heel veel ‘Daydream Nation’ van Sonic Youth erin terug te horen. Dat heb ik hem zelfs gevraagd. Ook in Ildjarn meen ik veel Sonic Youth te horen; wellicht is dat de punkinvloed. Dat soort elementen vind ik heel inspirerend en dat komt er steeds meer door in de sound van Alkerdeel, denk ik.
Ik vind die link met Sonic Youth ergens wel logisch. Thurston Moore kan immers ook een flinke pot black metal waarderen. Zo is hij altijd vol lof geweest over de Franse scene. Qua genre kunnen er weliswaar grote verschillen zijn, maar er lijkt wel sprake van een gemeenschappelijke muzikale benadering, in ieder geval als het gaat om abstracte, hypnotiserende, uitgesponnen passages.
Ik denk dat er bepaalde muzikale werelden zijn die verticaal naast elkaar staan, die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben, maar die toch door hun evolutie raakvlakken met elkaar krijgen. Ik vermoed dat die gast van Ildjarn in de verste verte niet naar Sonic Youth heeft geluisterd, maar zeg nooit nooit. Die kerel van Ehlder vertelde me echter dat hij nog nooit van Sonic Youth had gehoord! Hij snapte de vergelijking wel, in ieder geval voor Lönndom.
In de biologie hebben we het dan over convergente evolutie. Denk aan verschillende typen vleugels; die zijn geheel onafhankelijk van elkaar ontstaan, maar ze lijken wel heel erg op elkaar omdat ze de zelfde functie vervullen.
Maar goed, even iets heel anders. In de biografie die ik met ‘Slonk’ meegestuurd kreeg, werd onder meer een vergelijking gemaakt met Archgoat. Die vergelijking snap ik niet. Ildjarn werd ook genoemd en dat snap ik nog wel, maar Archgoat? Goed, wellicht heeft dat ook wel te maken met een persoonlijke ervaring, want de allereerste show in het (toen nog) nieuwe gebouw van Doornroosje was een package met onder andere Archgoat. Ze gingen genadeloos ten onder omdat de sound in Doornroosje zo goed was dat je de beperkingen in hun spel en in hun slappe digitale versterkers kon horen. Stijf, sfeerloos, en verre van evil! Oftewel: ik begin me eigenlijk altijd alweer te ergeren als ik die naam lees, maar misschien kun jij me op andere gedachten brengen?
Er zijn verschillende redenen. Je hebt natuurlijk de term ‘war metal’. Mocht je die helemaal ontleden, dan kom je natuurlijk uit bij Blasphemy en Beherit. Vooral Beherit heeft op allerlei vlakken een supergrote invloed op ons; qua sound, manier van spelen, aanpak, het spacey, psychedelische dat je vooral op ‘Drawing Down The Moon’ hoort. Op het eerste gehoor is het misschien helemaal niet psychedelisch, maar als je met een goede hoofdtelefoon ’s nachts, tijdens het fietsen of zo, naar die plaat luistert, dan snap je waarschijnlijk wel wat ik bedoel. Er zitten geluiden in waarvan je je afvraagt of ze er echt in zitten, of dat je het hebt ingebeeld. Maar ja, dat zijn natuurlijk moeilijke invloeden om te vertalen naar het soort ‘for fans of…’ tags die je in een bio de revu wil laten passeren. We hadden er net zo goed Beherit kunnen noemen, maar de reden dat het uiteindelijk Archgoat is geworden, is dat onze gitarist soms met riffs komt die hij zijn Archgoat riffs noemt, al zou de bassist dan weer zeggen dat het Braziliaanse riffs zijn. Tijdens repetities, vooral tijdens de constructie van de songs, benoemen we de riffs op dat soort manieren en schrijven we het zo op, zodat we het op die manier onthouden. Een derde reden is dat we in 2019 naar Chaos Descends zijn geweest. Daar was er een fantastische avond met Obliteration, Archgoat en Samael, die ‘Worship Him’ en ‘Blood Ritual’ speelden. Die opvolging van bands was geweldig en we zijn dan ook volledig losgegaan in de moshpit, vooral bij Archgoat. Het is ook van die simpele muziek! We vonden het zodanig goed dat het waarschijnlijk is blijven hangen. Het was lang geleden dat ik me zo heb vermaakt op een festival. De sfeer is geweldig. Midden in de bossen, op een soort vakantieterrein, lopen er allemaal extreme metalheads en hardrockers met regenboog spandexbroeken en nekhaar rond. Volledig ons ding! En dan ook nog eens met je maten Ved Buens Ende gaan zien… ik kan het niet uitdrukken!
Dat verklaart wel een en ander! Voor mij ligt het onderscheid tussen Archgoat, althans hoe ik hen destijds ervaren heb, en Alkerdeel, in het spanningsveld tussen banaal en ogenschijnlijk banaal. Dat bedoel ik overigens als compliment! Archgoat was, in ieder geval tijdens die show, gewoon banaal. Op ‘Slonk’ hoor ik veel dingen die ogenschijnlijk banaal zijn. Schijnbaar simpele ideeën worden met een vernuftige muzikaliteit uitgevoerd. Bij dat soort dingen moet ik toch eerder aan Darkthrone denken. Natuurlijk ga je dat niet op een bio schrijven, want dat doet iedereen al, maar dan nog.
In het verleden is de naam Darkthrone wel gevallen in press releases. Inderdaad, op een bepaald moment zie je daarvan af omdat iedereen het al doet, maar ik denk wel dat minimaal driekwart dat om de verkeerde redenen doet. Er wordt sowieso bijna altijd aan Noorse black metal gerefereerd, maar black metal is veel meer dan dat. Je hebt de Italiaanse scene, de Griekse scene, enzovoorts. Ik denk dat zoveel mensen alleen aan de Noorse scene refereren omdat ze het gewoon niet hebben begrepen, en op de zelfde manier begrijpen ze Darkthrone niet. Dat is natuurlijk superarrogant om te zeggen…
Maar ik ben het er wel mee eens!
Het is moeilijk om dat uit te leggen, maar er zijn zoveel raakvlakken met Darkthrone, vooral als het gaat om het helemaal niks aantrekken van stromingen of iets dergelijks. Op ‘A Blaze In The Northern Sky’ bestond de helft van hun muziek nog uit death metal riffs die tot black metal, voor zover dat toen al bestond, zijn omgebouwd. Eigenlijk doen wij dat ook. Die simpele, banale riffs en ideeën zetten we om in iets anders. Het grote verschil is wel dat Darkthrone altijd uit hele goede muzikanten heeft bestaan. Luister maar eens naar hoeveel technischer ‘Soulside Journey’ is. Wij zijn enorm gegroeid, en ik durf het dan ook bijna niet meer te zeggen, maar technisch zijn wij niet zo goed. We zijn begonnen als een jamband. De evolutie die we hebben doorgemaakt, is dat we onze beperkingen als muzikanten positief zijn gaan benutten. Eigenlijk zijn we niet zo goed, maar we proberen het op een andere manier te doen. We doen niets na, maar we doen het op onze eigen manier. Uiteindelijk is het camoufleren van onze onkunde een beetje een stijl geworden, hahahaha. Dat geldt overigens niet voor onze bassist, die technisch heel goed is.
Die stijl kan ik waarderen! Hulde voor wat jullie drummer, Nieke, doet op ‘Slonk’. De subtiele variaties in tempo zijn machtig mooi.
Onze drummer heeft een tijdje in het zelfde huis gewoond als een jazzdrummer. In de periode van onze eerste plaat kwam die jazzdrummer wel vaker naar onze shows. Als hij het niet goed gevonden zou hebben, had hij het wel eerlijk gezegd, maar hij was juist heel erg lovend over de originele ideeën die onze drummer heeft. “Misschien weet hij het niet, maar hij doet supertoffe dingen.”
Nieke heeft geen les gevolgd en doet technisch niet de ‘juiste’ dingen, maar hij probeert te creëren. Dat is heel tof, zeker tijdens repetities. We zijn nog steeds dezelfde vier gasten als in het begin. Natuurlijk kunnen we een betere zanger vinden, of een betere drummer, maar dat willen we niet. We zijn vier vrienden die samen muziek maken en om de muzikale beperkingen heen werken. De band als eenheid is voor ons veel belangrijker dan het werken met supertechnische muzikanten. Gaandeweg is zo onze eigen stijl, en een eigen saus, ontstaan.
Complimenten voor de fantastische productie van ‘Slonk’. Hij klinkt heel gelaagd en op dat gebied meen ik dan ook wel een hele grote evolutie te zien. De tijd van ‘inpluggen en spelen maar!’ lijkt toch wel een beetje voorbij.
Toch is het nog altijd zo! Dat is het bizarre. Alle nummers zijn in maximaal twee takes opgenomen. Alles is live opgenomen, met iedereen in zelfde ruimte, inclusief zang (al stond er wel een scherm tussen). Zo hebben we het eigenlijk altijd gedaan. Natuurlijk werken we al een paar jaar samen met de geluidsman, Frederik. Hij is gespecialiseerd in dit soort live opnames, maar hij kent onze sound inmiddels ook heel goed. Hij weet dus elke keer hoe we moeten starten en vervolgens gaat hij vanuit dat vertrekpunt perfectioneren. De hele plaat is in een dag opgenomen: ’s ochtends zetten we alles op, en ’s middags nemen we op. De dag erna hebben we gemixt. That’s it. Het verschilt dus niet zo veel met hoe we onze andere platen hebben opgenomen, afgezien van ‘De Speenzalvinge’, want die hebben we in ons oefenkot opgenomen, met twee microfoons. Ook dat was echter 1 of 2 takes. Het enige dat sindsdien in feite veranderd is, is de apparatuur. We hebben natuurlijk wel geleerd van de sound van de vorige platen. Zo wilden we nu dat de snare drum en vooral ook de bas beter uit de mix zouden komen.
Wat ook wel een grote invloed kan hebben, is dat de mastering nu door iemand anders is gedaan. Onze vorige platen zijn altijd gemasterd in Strype Audio door Tom Kvålsvoll, die ook platen van Dødheimsgard en Darkthrone heeft gedaan. Deze plaat hebben we laten masteren door Greg Chandler in Priory Studios.
Dat klopt wel. Het klinkt allemaal wat organischer, met wat meer laag. Dat vind ik wel fijn. Bij veel metalplaten wordt er behoorlijk veel laag uitgegooid ten behoeve van een heldere sound, maar daar wordt het niet altijd beter van.
Misschien ligt dat eraan dat Tom uit de black metalwereld komt, terwijl Greg een achtergrond heeft in de doomwereld. We spelen in een tuning die meer typisch is voor doom en wellicht kan Greg daar wat beter op anticiperen. We horen van best veel mensen dat ze de sound kunnen waarderen en dat is fijn. Ik ga niet zeggen dat het perfect is zo, maar het benadert wel waar we naartoe willen.
Eigenlijk vind ik het wel grappig dat een meer doomy sound zo goed werkt, want Alkerdeel lijkt per plaat eigenlijk vooral steeds minder doomy te worden. De trage, uitgesponnen passages die we nog konden horen op ‘Morinde’ zijn nu toch echt ver te zoeken.
Het is zeer waar wat je zegt. We wilden oorspronkelijk een midtempo plaat maken met ‘Slonk’. Dat hoor je ook wel in het begin van het eerste nummer, wat ook een van de eerste nummers was die we schreven voor deze plaat. Blijkbaar is het toch wat anders uitgevallen. Op de eerste platen hoor je nog wel grote doom-invloeden terug. Op ‘De Bollaf!’ hoor je Earth terug als invloed. Op ‘Morinde’ hoor je wel de nodige sludge-invloeden, maar ik ben de laatste tijd enorm gepikeerd op sludge. Voor de meeste mensen is sludge iets als Cult Of Luna of Amenra, maar voor ons is dat totaal niet zo. Wij denken bij sludge veel meer aan bands als Iron Monkey of Eyehategod, Meth Drinker, Corrupted. Zo heb ik sludge leren kennen twintig jaar geleden, en ook door iets als ‘Through Silver In Blood’ van Neurosis. Dat lijkt totaal niet op wat Cult Of Luna of Amenra doen, met alle respect voor die bands natuurlijk. Voor mij is dat meer post metal, of postrock met een schreeuwer. Mensen zetten die tag op ons, en wij kunnen ons er totaal niet in vinden. Ik las onlangs een review van de nieuwe plaat en daarin kwam het ook weer langs. Het klopt niet! Eigenlijk zijn we na ‘Morinde’ van dat soort invloeden afgestapt. Dat geldt ook voor stonerachtige dingen, zoals Electric Wizard of zo. Op de eerste platen hoor je dat nog terug maar we hebben het daarna niet meer gedaan omdat we het zodanig beu zijn om in die hoek te belanden. En toch worden we telkens in die hoek gezet. Ik zeg niet dat we bewust doom aan het weren zijn, maar elke keer als we aan zoiets beginnen, vinden we er niet veel aan. Misschien is dat een contrareactie en waren we toen te veel beïnvloed door dat soort zaken. Wie weet komt het ook wel een keer terug. Dat kan best, want Iron Monkey en Meth Drinker vind ik echt enorm goed, maar nu komt het niet in ons op om dat te doen. Misschien hoor je dat soort invloeden meer terug in de sound dan in de nummers die we schrijven. Als we richting doom gaan, dan zou ik liever iets meer in de richting van Burning Witch gaan, maar om nou te blijven hangen in van die typische dingen die alle Southern Lord en Hydra Head nalopers doen… Maar goed, misschien zijn wij wel gewoon Darkthrone nalopers en vinden we dat minder erg.
Hokjes, hokjes, hokjes…
Er zijn ook mensen die beweren dat de nieuwe platen meer black metal aan het worden zijn, maar dat vind ik ook niet helemaal correct. Zoals ik net al zei: black metal is veel meer dan Noorse black metal. Vergeet bijvoorbeeld de Griekse en de Italiaanse scene niet. Denk ook aan oude Samael of Alastis. Dat is totaal anders, met ook veel meer een nadruk op trage stukken. Ik wil niet zeggen dat het een stokpaardje van me is, maar het is wel heel belangrijk om te benadrukken dat die visie van wat nou precies black metal is vaak totaal verkeerd wordt uitgelegd. Ik bedoel dat niet in termen van ideologie. Ik bedoel niet de hele discussie of black metal satanisch moet zijn. Dat is voor ons totaal niet relevant. Muzikaal gezien is het genre echter veel meer dan ‘Norsecore’, of de IJslandse scene of zo. Misschien wel een grappige anekdote: we wilden onze plaat promoten op het welbekende Youtube-kanaal Black Metal Promotions. Uiteindelijk kregen we terug dat die gast het niet vond passen en dat het zijn ding niet was. De helft van de bands die je daar hoort heeft van die stomme gothic keyboards in hun sound… dat vat ik dan niet. Dat is dan wel black metal of zo?
Tja, dat lijkt allemaal vooral heel erg trendgevoelig.
Misschien heeft het ook gewoon wel iets met leeftijd dat maken dat je toch blijft plakken aan de sound waarmee je bent opgegroeid en begin ik gewoon een boomer te worden, hahaha.
Het is ook gewoon niet meer bij te houden! Er komen ontzettend veel platen uit. Heel veel daarvan zijn ontzettend competent uitgevoerd, maar ze doen me helemaal niets.
Mee eens. Ik had dat op een gegeven moment ook met de hele IJslandse scene. De eerste twee minuten van de eerste plaat van Misϸyrming… fenomenaal! De rest ging het ene oor in, het andere oor uit. Dat heb ik met veel nieuwere bands. Er zijn wel voorbeelden van hele goede bands, dus het kan wel. Ik vind de laatste plaat van Ominous Resurrection, ‘Judgement’, bijvoorbeeld heel gaaf, ondanks de spuuglelijke hoes. De riffs moeten blijven hangen! Mories van Gnaw Their Tongues hamert daar ook altijd op, en hij heeft gelijk. De riffs, de sfeer en de melodie moeten blijven plakken. Misschien is het dat wij uit de Iron Maiden generatie zijn, dat het belangrijk is dat het blijft plakken, en dat jongere gasten uit die bands dat minder hebben omdat ze uit andere scenes komen. Dat weet ik niet. Ik ben aan het gissen.
Laten we het eens hebben over de teksten op ‘Slonk’. Het lijken zeer zeker niet de typische Satanische teksten waarover we het net al even kort hadden. De teksten van Alkerdeel gaan een heel andere kant op. De combinatie van teksten en artwork roept volledig andere associaties op dan bijvoorbeeld Dark Funeral of zo.
Echt? Dat had ik geprobeerd, hahaha!
Ow… nou ja, jammer dan, hahaha. Ik vind het moeilijk om te teksten te plaatsen. Ze zijn best abstract. De combinatie van teksten en artwork, met alle dieren die langskomen, roept bij mij wel een sfeer op van fabels.
Dat klopt, en dat is vooral een voortzetting van de vorige plaat, ‘Lede’. Toen zat ik heel erg in die sfeer, zeker met de comic op de hoes van dat album, die een nogal De La Fontaine-achtig gevoel opriep. Sowieso ben ik altijd wel door dieren gefascineerd geweest. Sinds ons vorige interview ben ik verhuisd van de stad naar het platteland, in een heuvelachtige streek redelijk dicht bij Frankrijk. Ik word dus opeens weer omgeven door dieren, vooral hazen en fazanten. Die hebben dus een supergrote invloed op mij. Misschien verklaart dat ook wel waarom ik naar die Nordvis releases aan het luisteren ben.
Dat verklaart op zich een deel van het artwork, maar… ik ga proberen om in mensentaal uit te leggen wat de link met de teksten is. Daarvoor zal ik wel heel veel zijsprongen moeten maken. Laat ik beginnen door te zeggen dat we mensen heel graag op het verkeerde been zetten. Ik vermoed dat als iemand denkt dat hij iets van ons vat… beelden, muzikaal, de teksten, hoewel we daarvan tot nu toe weinig gepubliceerd hebben, dat de kans dan heel groot is dat hij ernaast zit, omdat het heel tof is om de dingen tussen de regels, en op de achtergrond, te herkennen. Natuurlijk is alles echter zodanig cryptisch dat het heel moeilijk is. Ik besef dat wel, maar tegelijkertijd maakt dat het vooral heel erg leuk, want we doen het voor onszelf. De hele band is in feite ons eigen entertainment. Het is niet zo dat we de luisteraar bewust op het verkeerde been zetten, maar we willen kijken hoe ver we er zelf mee kunnen gaan. Het is ook de eerste keer dat ik zoveel tijd in de teksten heb gestoken, dus het was ook wel een oefening voor mezelf om te zien of ik het zo effectief kon uitschrijven. Dat is dus wel belangrijk om te weten. Soms zit er een andere betekenis achter wat je ziet, of soms kan het net de vrijheid geven om er een eigen betekenis aan te geven.
Een eerste zijsprong gaat over de abstracte symbolen die je ziet in het artwork. Ik ben grafisch vormgever, maar de laatste paar jaar ben ik teruggegaan naar de oude grafiek, of graveerkunst: houtsneden, etsen. In de eerste instantie wilde ik leren zeefdrukken, zodat ik zelf de bandshirts en speciale releases kon drukken, maar tijdens die opleiding leerde ik de andere technieken ook. Uiteindelijk vond ik dat veel toffer dan het zeefdrukken zelf. Nu ga ik een saaie uitleg geven van een aantal grafiektechnieken, maar ik ga tot mijn punt komen. Bij zeefdrukken wordt gebruik gemaakt van een lichtgevoelige emulsie. Die breng je aan op de zeef, die je daarna blootstelt aan licht en vervolgens uitwast. Daarna kun je beginnen met drukken. Voor etsen gebruik je een koperplaat. Ook daarop breng je een emulsie aan. Je krast in de emulsie, stelt de hele plaat bloot aan een zuur, en je kunt drukken. Er is ook een techniek genaamd fotopolymeer. Ook daarbij maak je gebruik van een koperplaat, met een lichtgevoelige film. Je stelt dat vervolgens bloot aan licht. Net als bij zeefdrukken geldt dat je bepaalde vlakken en lijnen bedekt en dus niet blootstelt aan licht.
Nou, om al die technieken te oefenen, had ik tekeningen nodig, en die had ik niet. Dat was heel moeilijk, want hoewel ik veel teken voor Alkerdeel, heb ik ook gewoon een dagjob en zo. Daarom was ik op zoek naar een manier om snel veel tekeningen te kunnen maken.
Tegelijkertijd, ander sprongetje, wist ik van het bestaan van de Enochian key. Dat is een taal die is ontstaan ergens in de Middeleeuwen, tegelijkertijd met de opkomst van de alchemie. Het schrift lijkt een beetje op Hebreeuws. Aan ieder letterteken is ook een numerieke waarde verbonden, en een kleur, een chemisch element, evenals de mystieke elementen aarde, vuur, lucht en water.
Ik heb die afzonderlijke letters abstract gemaakt en op een grid geplaatst. Dat zie je terug op de cover van de plaat. Door de letters strategisch op dat grid te plaatsen, kan ik woorden vormen, en die vormen dan weer een beeld. Dat heb ik gebruikt om al die tekeningen te creëren voor mijn grafiektechnieken. Aangezien die letters ook een kleur en een numerieke waarde hebben, kon ik ze gebruiken om er nog veel meer mee te doen. Voor de A, die een numerieke waarde van 20 heeft, koos ik er dan voor om die bijvoorbeeld 20 seconden te belichten, of om die een dikte van 2 cm te geven, en gaf ik die letter de kleur groen. Op die manier kon ik dus op basis van woorden heel snel tot allerlei verschillende abstracte tekeningen komen.
De vier nummers op ‘Slonk’ hebben de namen van de vier elementen. Ieder symbool in het artwork is een simpelere uitwerking daarvan op het grid. De dieren corresponderen met de elementen. De fazant vliegt, de haas loopt over de aarde. De kever is een bombardeerkever, van het vuur. Uiteindelijk hangen die abstracte beelden, de dieren en de teksten dus met elkaar samen, maar als het over de teksten gaat, en over de titels, dan speelt mee dat ze ook meerdere betekenissen hebben. Bijvoorbeeld: het openingsnummer heet ‘Vier’, zoals het cijfer. Bij ons in Vlaanderen is dat echter ook dialect voor ‘vuur’. Als iemand een sigaret wil, dan steek je gewoon vier vingers in de lucht. Maar het kan ook ‘vieren’ zijn. In de teksten speel ik daarmee. Althans, dat geldt voor sommige teksten. Het kan ook zijn dat ik een bepaald beeld heb, zoals bij ‘Zop’. Het beeld is dat van een kikker, maar eigenlijk gaat de tekst over een haas. Mijn grootvader was een jager. Soms hingen er bij hem dode hazen te drogen. De tekst beschrijft het bloed dat uit die dode haas drupt en vanaf de neus van het dier tot in de grond dringt. Dit is natuurlijk een hele letterlijke uitleg, maar er zijn heel veel verschillende invalshoeken in de teksten en daar speel ik mee, soms ook grammaticaal.
Daarnaast zitten er heel veel easter eggs in de plaat. Zo is de foto bij het nummer ‘Trok’ hebben we gekozen omdat hij ons doet denken aan de hoes van de eerste plaat van Borknagar. Op de laatste foto zie je een BMW voor ons repetitiehok staan. Die staat er normaal niet, maar we wilden die er wel bij hebben omdat het ons doet denken aan die Corvette die Ulver ooit in een bandfoto gebruikte. Dat soort verwijzingen vind je ook terug in de muziek.
Ken je de term synesthesie? Het overkruisen van zintuigelijke informatie, zodat je bijvoorbeeld kleuren kunt proeven, of geluiden kunt zien. Op een of andere manier moet ik eraan denken als je het zo beschrijft, omdat je op deze manier beeld, geluid, woord, etcetera met elkaar aan het verbinden bent. Dat kun je ook wel weer verbinden met de term ‘psychedelisch’ (daar gaan we weer, hahaha) want synesthesie kan voorkomen bij gebruik van drugs als LSD.
Ik ben blij dat je dit zegt, want nu heb ik eindelijk een woord dat ik kan gebruiken hiervoor. Ik denk dat het wel klopt om het zo te beschrijven.
Het doet me ook wel een beetje denken aan iets waarover ik het had met die gast van Bardo Methodology. In dat interview gaat het op een gegeven moment over surrealisme. Hij vroeg ernaar omdat hij niet zo vertrouwd was met het zogenaamde Belgische surrealisme. Op een bepaald moment hebben we het over Magritte, die in zijn werk juist een heel andere betekenis gaf aan op zich heel herkenbare symbolen. Eigenlijk komen we er achteraf, in gesprek met mensen, achter dat we iets dergelijks aan het doen zijn. Dat is helemaal niet bewust, maar kennelijk fascineert het ons zodanig dat we het ook met de muziek doen. Dan komen we ook wel terug bij een van de vorige vragen, want we hadden het al over het net even anders spelen van een bepaald soort riffs. Het komt overal terug dat we alles net anders aanpakken. Je hebt psychedelica zoals bijvoorbeeld Oranssi Pazuzu doet. Dat is een hele toffe band, maar persoonlijk vind ik het een veel minder interessante vorm van psychedelica omdat het zo direct is.
Mee eens, en dan kom je toch altijd weer terug uit bij Darkthrone. In zekere zin is hun muziek ook psychedelisch. Tegelijkertijd omschrijf ik hen altijd als een soort mislukte punkband, omdat ze eenvoudige, directe muziek proberen te maken die veel te muzikaal is om enkel dat te zijn. Het is niet wat het lijkt.
Neem iets als ‘Transilvanian Hunger’. Die plaat wordt vaak als primitief beschreven, maar bij ‘primitief’ moet ik eerder denken aan iets als ‘Forest Poetry’ van Ildjarn. De sound van ‘Transilvanian Hunger’ mag dan wel heel necro zijn, maar als je de plaat ontleedt, ontdek je echt supermooie melodieën, die soms zelfs aan klassieke muziek doen denken.
De eerste keer dat ik Darkthrone hoorde, zal ik een jaar of 14 zijn geweest. Ik kende het hele genre toen nog niet. Ik had My Dying Bride wel al gehoord, wat ik heel gaaf vond, en Deicide en Cannibal Corpse, maar dat vond ik te plat. Er was een vriend van me, die naar Smashing Pumpkins luisterde, en zijn broer had een vriendinnetje, wiens broer me een tape gaf, omdat hij had gehoord dat ik naar My Dying Bride luisterde. Dat was dus een tape met Darkthrone. Mijn eerste gedachte was precies wat jij zei: ‘fuck, dat is een satanische punkband.’
Normaal gesproken vraag ik in dit stadium van een interview iets over toekomstplannen, live shows, etctera, maar dat is een beetje lastig. Ik kan mij voorstellen dat jullie de plaat willen promoten en willen spelen. Hoe nu verder?
Op dit moment mogen we zelfs niet eens repeteren. Vroeger woonden we dicht bij elkaar, maar inmiddels zijn we allemaal aan het uitzwerven. Dat maakt het moeilijker om bij elkaar te komen. Wat we gelukkig wel kunnen doen, is naar het repetitiekot komen en daar aan de vuurkorf zitten, zodat we in ieder geval samen zijn. De drummer en de gitarist zitten in elkaars ‘bubble’, dus zij mogen samen repeteren, maar als band hebben we niet meer gerepeteerd sinds oktober, november. We hebben de nummers van de plaat lange tijd samengespeeld, dus tijdens de opnames zat het materiaal er heel goed in, maar dat is nu zo lang geleden dat we alles eerst weer zullen moeten instuderen wanneer we weer kunnen beginnen. Ik ben de teksten in ieder geval al lang weer vergeten, dus ik kan zo’n beetje opnieuw beginnen met memoriseren.
Het is natuurlijk jammer dat we de plaat niet kunnen promoten met live shows, maar ik ben blij dat de plaat uit is en dat er zoveel reactie op komt. Er zijn ook veel releases die heel lang worden uitgesteld momenteel. Ik hoop dat er in de late lente toch wel iets mogelijk gaat zijn. Natuurlijk is het niet ons beroep. Het gaat eerder om de fun van het spelen. We zijn ook volwassen. Als puber heb je geen andere verantwoordelijkheden. Dat is wel anders voor ons. We kunnen het dus wel relativeren. Het is jammer dat we niet kunnen spelen, maar het is ook niet het einde van de wereld. Het leven gaat door en wat dat betreft speelt er al genoeg tijdens deze pandemie. Er is al zoveel onzekerheid. Het is iedereen goed gelukt om daar fris en monter onder te blijven, maar als je je dan ook nog druk moet gaan maken om een plaat, dan is het hek van de dam. We bekijken het van dag tot dag en proberen het niet erger te maken dan het is.