Henry de Jong: “Het album en vooral de titeltrack gaan over de wereld die we dringend moeten herstellen want we zijn momenteel goed bezig om onze oceanen te vernielen en alles op de aarde te vernietigen.”
In 2018 liet het piepjonge trio van Alien Weaponry een frisse waaien doorheen het metallandschap met hun debuut ‘Tū’ dat thrash vermengde met Maori gezang en ritmes. De band vertrok meteen op wereldwijde tour. Drie jaar later komen ze met opvolger ‘Tangaroa’. Zo zaten de broers Henri en Lewis de Jong voor de camera voor een gesprek op de lange afstand. Door het tijdsverschil was het voor ons zelfs heel vroeg opstaan.
Koen de Waele Ι 6 september 2021
Hallo, leuk om jullie nog eens terug te zien. In 2019 spraken we elkaar backstage op het Alcatraz Metal Fest in België. Laat dat nu het allereerste metalfestival zijn dat in 2021 doorging zonder beperkingen.
H (Henri): Alcatraz was één van de beste festivals waar we ooit op gespeeld hebben, vooral toen we het achteraf nog eens allemaal doorliepen. We speelden tamelijk vroeg op het hoofdpodium en er stond al zoveel volk naar ons te kijken waar de energie van afdroop. Eén van onze crewleden komt zelfs uit België, vandaar dat we er zo een speciale band met hebben.
L (Lewis): Als ik me niet vergis, woont hij zelfs dicht bij Kortrijk. Het was als een soort thuiskomen voor hem.
En nu zeg jij geen afstand houden of een mondmasker. Man, je maakt me echt jaloers.
H: Hopelijk komen we er nog eens spelen en worden we één van de internationale bands die als eerste terug mogen beginnen touren. Sorry trouwens voor het vroege uur voor jou, maar het is zo een hectische tijd voor ons. Van ’s ochtends tot ’s avonds staan er interviews gepland en dan heb je nog eens die tijdzones over de hele wereld. Echt wel gek.
Hoe is het trouwens met Corona in Nieuw-Zeeland? Overheerst dat nog steeds het land of zit het al eerder in een klein hoekje.
H: We zitten juist in onze vierde lockdown en iedereen moet terug thuis blijven. Die quarantaine is er gekomen met het deltavirus dat in het land is. Ik dacht dat er momenteel 170 mensen besmet zijn.
L: Volgens het laatste nieuws, is het al opgelopen tot 200, vandaar dat de boel terug dicht zit. Maar het is hier meegevallen hoor. We hebben toch enkele shows kunnen spelen en we hebben zes van de tien geplande orkestrale shows gedaan. Vergelijk dat zo een beetje met het S&M-album van Metallica. Jammer genoeg heb ik mijn duim gebroken tijdens een ongeval met mijn scooter en werden de laatste vier shows geannuleerd.
Wonen jullie trouwens nog thuis?
L: Niet echt. We leefden in het centrum van Auckland maar door de lockdown besloten we terug om naar het ouderlijk huis te komen. Nu zit Henry daar en ik ben bij mijn vriendin.
H: Na school woonden we apart en kwamen nog enkele malen per week samen om te repeteren of te schrijven. Er moet nog steeds geoefend worden.
Maar jullie hadden wel de tijd nu om ‘Tangaroa’ op te nemen. Dat is als ik me niet vergis de Maori naam voor de god van de zee. Hoeveel goden hebben jullie zo?
L: Toch een paar hoor (lacht).
H: Ik kan het niet juist zeggen maar er is een god voor de zee, de wind, de aarde, de oceaan, de lucht, het bos en noem zo maar op. Ons eerste album was genoemd naar de god van de oorlog: Tūmatauenga, vandaar de afkorting van Tū. We wilden wat bij hetzelfde blijven en kozen nu voor Tangaroa, een god waar we toch veel over spreken. Het album en vooral de titeltrack gaan over de wereld die we dringend moeten herstellen want we zijn momenteel goed bezig om onze oceanen te vernielen en alles op de aarde te vernietigen. Dat moet dringend veranderen.
L: Maar het album is klaar en nu is het afwachten tot het uitkomt.
In het najaar vertrekken jullie trouwens op tour met Gojira. Nog zo een band die zich veel inzet voor onze planeet en het milieu. Hebben jullie hen al gesproken?
L: Ja hoor. We ontmoetten hen ergens in 2019 op een Amerikaans festival. We zagen ze daar eten in de catering en ik zei tegen Henri: ‘kijk, Gojira zit daar’. Kwamen ze ineens langs en vertelden dat ze fan waren van onze muziek. ‘Holy Fuck, man’. Maar het eindigde met enkele goede gesprekken en het zijn heel aardige mensen.
H: Ik kan trouwens niet wachten tot het zover is. We gaan zoveel bijleren als muzikant maar ook wat we op het podium moeten doen. Gojira speelt momenteel de beste muziek en ik zie dat als een enorme levenservaring. Ik ben met hun muziek opgegroeid.
Uiteindelijk is het toch enorm snel voor jullie gegaan. Jullie debuut ‘Tū’ kwam uit via Napalm Records en ineens speelden jullie wereldwijd op festivals en deden zelfs het voorprogramma voor legendes zoals Ministry. Hoe veranderde dat jullie leven?
H: In de mogelijkheid zijn om op een jonge leeftijd zoiets te doen was een geschenk voor ons. Lewis was pas zestien jaar toen we onze eerste tour deden. We moesten heel vroeg volwassen worden. Je staat als zestienjarige voor dingen waar je niet volgens je leeftijd maar volgens een volwassen persoon moet handelen. Het is een interessante ervaring waar niet veel mensen over kunnen meespreken. Er zullen nog wel bands zijn die zo jong begonnen zijn maar algemeen gezien is dat een zeldzaam iets. Maar de ervaring die we opdeden, kunnen ze ons niet meer afnemen.
Weten jullie buren, familie en kennissen eigenlijk wat jullie al bereikt hebben?
H: Ja hoor. We zijn een beetje bekend en bijna iedereen in onze thuisstad weet wel wat we doen, zelfs al hebben ze onze muziek nog nooit gehoord. Ze weten dat we hier repeteren. Het is iets waar we erkenning voor krijgen maar we worden overzee toch meer erkend als in Nieuw-Zeeland zelf.
Je hebt Alien Weaponry zoals iedereen de band kent. Maar met nummers zoals ‘Unforgiving’ en ‘Crooked Monsters’ laten jullie een andere kant van de band horen. Zou je die nummers ook drie jaar terug kunnen gemaakt hebben?
L: Ik denk niet dat ik zoiets drie jaar geleden had kunnen schrijven. Heel wat van die nummers hebben een compleet andere manier van denken en ik wist zelfs niet dat ik die in mij had. Ik ben de laatste tijd vooral gegroeid. Ervaringen hebben me veranderd als persoon en dat zijn zowel goede als slechte. Soms verschrikkelijk en soms verbazend. Ik zou dat niet kunnen schrijven hebben zonder die ervaringen en ik ben een compleet andere persoon dan drie jaar terug.
H: Die nummers laten vooral horen hoe we als band gegroeid zijn. Hoe andere mensen het zien weet ik niet maar als ik de muziek hoor, weet ik dat we ons bewezen hebben als band en vooral als schrijver.
Het nummer ‘Unforgiving’ is met zijn zeven minuten het langste nummer en start als een ballad. Lewis, had je ooit gedacht dat je zoiets ooit zo kunnen doen?
L: We wisten niet of ze het op het album gingen willen zetten omdat het zo anders was maar we vonden toch een manier om het erin te smokkelen en nu staat het erop.
Je bent de enige gitarist. Heb je nooit een tweede gitarist gemist?
L: Niet echt. Voor mij is deze situatie heel gewoon.
H: We hebben een creatieve manier gevonden om bijvoorbeeld een nummer als ‘Unforgiving’ live te kunnen spelen. Maar we gaan niet bekend maken hoe. Je zal dat wel zien als we onze eerste show gaan spelen.
Wat is het voornaamste thema op het album? Is dat nog steeds de geschiedenis van Nieuw-Zeeland en de invasie van het Britse imperium? Sommige teksten gaan over het doden en opeten van de witte man. ‘Ahi Kā’ bevat zelfs een sampler van een toesprak van koningin Elisabeth.
H: Het blijft een probleem in Nieuw-Zeeland sinds de Europese beschaving hier voet aan wal zette. En dat zal nog heel wat jaren relevant blijven want er zijn nog heel wat zaken die niet veranderd zijn of nog niet genoeg. Er is nog steeds dat enorme onrecht en sommige zaken zijn zelfs nog niet zo heel lang geleden, dan spreek ik over de jaren vijftig. Het is een groot deel van wat we als band zijn om erover te spreken en te spelen. Het wat Nieuw-Zeelanders doen alsof er nooit iets gebeurd is. We willen als band geen wonden terug openrijten maar hebben als doel dat mensen erover gaan praten. Wat gebeurd is, kan niet meer veranderd worden maar op een gegeven ogenblik moet iemand beseffen dat het niet hun schuld is maar dat ze de dingen wel beter kunnen maken.
Afgelopen jaar kwam in het nieuws dat de Australische en de Canadese regeringen hun verontschuldigingen hebben aangeboden voor al het onrecht dat de oorspronkelijke bewoners werd aangedaan. Dat is toch een begin.
H: Het is een verontschuldiging en het is een begin maar er is nog steeds veel racisme. We gaan de goede kant uit maar het is nog niet de juiste manier. Er moet een andere weg zijn waarbij iedereen gelukkig kan zijn.
Hoe trots zijn jullie eigenlijk op jullie Maori-roots? Is die cultuur iets dat je leert in de les geschiedenis of is dat alom aanwezig?
H: Doe jij maar Lewis, ik heb al teveel gepraat.
L: Wat de school betreft gaat het heel vlug en leer je eigenlijk niet zo heel veel over de Maori-geschiedenis. Meestal draait het rond de algemene wereldgeschiedenis. Maori is anders en slechts een klein procent hier van de mensen kent het echt. Misschien dat er nog maar drie procent vloeiend Maori spreekt. Veel politieke figuren zijn tegen de cultuur en dat blijft een stigma van racisme creëren. Het zou veel meer moeten erkend worden hier bij ons.
H: De mensen wereldwijd kennen het vooral door het toerisme en de hele industrie rond die tak. De cultuur zelf is hier heel klein en het zou meer moeten gerespecteerd worden. Maar nu is het vooral in het toerisme dat het gebruikt wordt en waar het natuurlijk geld moet opleveren.
L: Dat chequeboekje blijft belangrijk en dan hoor je reclame van: ‘wij zijn exclusief en laten jullie de Maori-cultuur zien maar dat klopt helemaal niet.
Ik ben trouwens net terug van een weekje camping in Zuid-Frankrijk. Daar zie je de helft van de mensen rondlopen met één of andere Maori tribal tatoeage of iets van Polynesische stijl. Waarschijnlijk weet niet één ervan dat het toch een speciale betekenis heeft.
L: Haha, juist. Traditioneel bevat die tatoeage het verhaal over je afkomst en wie je bent. Er zijn zoveel mensen met die tribal stijl maar die geen flauw besef hebben wat het echt betekend.
‘Tū’, jullie voorgaande album dateert al van 2018. Waarom duurde het drie jaar eer het volgende verscheen?
L: We tourden zolang (lacht).
H: Toen we dat album uitbrachten, vertrokken we op tour en dat was zeker tachtig procent van al onze tijd. Dit album duurde bijna twee jaar om te schrijven. De eerste nummers schreven we ongeveer een jaar nadat ons debuut uitkwam. De rest in de maanden erna. Dan was het nog zoeken naar ideeën. Kijk maar naar de ballad. Dat kwam er niet direct uit. We hadden ons eerste album en zochten tijd voor het tweede. Mensen verdienen dat het de moeite waard is. We wilden niet iets half goed afleveren. Heel wat bands doen dat. Er is het succes van het eerste album en ze kunnen niet wachten om het tweede al af te leveren.
Was het moeilijker te maken dan het debuut? Je hebt bepaalde verwachtingen te vervullen.
L: Ik zou niet zeggen dat het moeilijker was. De eerste nummers schreef ik toen ik veertien jaar was. Op ‘Tangaroa’ ben ik als mens en als muzikant gegroeid en kon me meer forceren zonder zo te klinken. Maar er was wel wat meer druk want er was een lat die we wilden overstijgen. Het moest nog beter worden dan het debuut. Het was niet moeilijker maar wel anders.
Met een speelduur van meer dan zestig minuten zit je ver boven de gemiddelde duur van een thrash album. Was dat geen probleem voor het label?
H: Niet echt. Enkel de vinyl fabrikant heeft problemen want het moet geperst worden op twee schijven. We hadden de volledige controle over het creatieve proces en Napalm Records helpt het te verspreiden, doet de publiciteit en de marketing. Ze zijn het ideale label voor ons en dat is wat we wilden. Een platencontract krijgen dat we nodig hadden en er de volledige controle over houden. Je hoort zoveel horrorverhalen over andere bands die tekenen bij een label en dan gedwongen worden om een album te schrijven. Lukt het niet snel genoeg, dan worden er ghostwriters ingeschakeld zodat het album sneller klaar is om op tour te vertrekken en geld in het laatje te brengen. Er zitten trouwens zoveel goede bands bij Napalm. Mensen zoeken het YouTube kanaal van Napalm af en ontdekken nieuwe bands. Hopelijk komen ze dan bij ons terecht. Het is dus wel een goede zaak dat het label zo een uitgebreid netwerk heeft.
Ik was helemaal weg van de video van ‘Buried Underground’. Het bevat filmpjes van wereldwijde fans die de Haka dansen. Vormen jullie zo een nieuwe metal familie zoals Cavalera zijn roots heeft en Slipknot hun maggots?
L: Het is niet echt een Haka. Het is eerder een grap die we op tour hadden. Soms zat er een bandlid in het artiestenfoyer en dan kwam een ander bandlid binnen en deed zo een dansje. We gaven de fans de kans om er een video van op te nemen en het door te sturen.
H: We noemen hen trouwens de Prawns. Dat is een keverachtige alien die je ziet in de film District 9, een idee dat we al jaren gebruiken. Ik weet niet of het ooit zal overslaan maar als onze fans zich prawns willen noemen, zou dat wel tof zijn.
Er was wel een verandering in de band en dat was toen Ethan Trembath werd vervangen door Tūranga Morgan-Edmonds. Waarom hebben zoveel bands problemen met de bassist?
H: Haha, ik zou niet zeggen dat het problemen waren. Ethan was al jaren bij ons en hij is nog steeds een goede vriend. Touren en schrijven met hem was leuk. Maar op het einde vond hij het tourleven niet meer zo tof en ging hij er mentaal doorheen. We zijn dan als goede vrienden uit elkaar gegaan. Hij is nog steeds meer een vriend dan een collega en hij staat de band nog steeds bij. We hadden dan een paar mensen uitgenodigd om een auditie te doen en Tūranga kwam er als beste uit. Hij is heel leuk om met samen te werken. We hebben ondertussen al een kleine Nieuw-Zeelandse tour gedaan en de orkestrale shows. Hij vindt het touren leuk maar dat intense heeft hij nog niet mogen ervaren. We hebben in elk geval hard gewerkt om de band terug naar hetzelfde niveau te halen als destijds met Ethan en ook nieuwe dingen te brengen.
Bedankt voor jullie tijd. Hopelijk zien we elkaar terug volgend jaar in Europa.
L: We gaan zeker nog wat shows bij jullie spelen.
H: Ik moet het wel eventjes checken. Als het gaat om iets te onthouden, ben ik als een goudvis. Maar leuk je gesproken te hebben en hopelijk te binnenkort.