Haken – Virus
Insideout Music
Release datum: 05 juni 2020
“Het heeft geen zin er doekjes om te winden; ‘Virus’ is werelds, en in mijn ogen de overtreffende trap van ‘Vector’.”
Job van Dongen I 23 mei 2020
Het blijft een apart contrast; de twee moderne grootheden binnen de progressieve metal – Haken en Leprous – die in tegengestelde richtingen schrijden. Waar er slechts een lege huls lijkt overgebleven van het eens zo stevige Leprous, heeft Haken twee jaar terug met ‘Vector’ bewezen juist liever heftiger en harder te willen zijn. De meningen waren, zoals gebruikelijk, verdeeld en menig klaagzang was te horen. “Waar is die goeie oude ‘Aquarius’ en ‘Visions’ tijd?!”. Dames en heren, die is ver achter ons en u bent blind en doof als platen als het magistrale ‘The Mountain’ uit 2013 en vooral het meesterwerk ‘Affinity’ uit 2016 dat niet deden vermoeden. Nu, twee jaar na ‘Vector’, is het tijd voor ‘Virus’ om zich spreekwoordelijk te nesten in onze gemeenschappelijke gesteldheid.
Okay, genoeg slap geouwehoer. Het heeft geen zin er doekjes om te winden; ‘Virus’ is werelds, en in mijn ogen de overtreffende trap van ‘Vector’. Harder, met meer onverwachtse twists en vooral nog meer gefocust. De lads uit Londen lijken precies te weten wat ze wilden bereiken met deze plaat en elke song doet precies wat die moet doen. Ik heb weer een pleidooi moeten schrijven. Het spijt me enorm, maar al deze nummers verdienen hun momentje. Pak die kop koffie, ga lekker zitten en luister met me mee. Oh, en als je niet gespoiled wilt worden, mag je hier stoppen met lezen.
Eerste single en openingsnummer ‘Prosthetic’ is de link tussen ‘Vector’ en ‘Virus’, en had niet misstaan op de eerste van die twee. Meteen is te horen hoe men de sprong in de zwaardere wateren ontwikkeld heeft en de thrashy riffs en beukende drums komen meteen lekker binnen. ‘Invasion’ volgt ‘Prosthetic’ proggier op en het steeds opbouwende mantra in de weemoedige lyrics zorgt ervoor dat het nummer zich als een oorwurm zal vastbijten. Ook is vrij duidelijk te horen dat toetsenist Diego, die naar mijn mening op ‘Vector’ iets te vaak de spotlight stal, nu weer meer textuur aanbrengt in de overdaad aan riffs. Persoonlijk ben ik erg blij met zijn terugkeer naar die rol, want hij vervult hem uitstekend.
En dan de eerste grote verrassing op ‘Virus’: ‘Carousel’. Het ruim 10-minuten durende nummer begint catchy met een keurig refrein wat al snel ontpopt tot een heerlijke proggy onregelmatigheid zonder daarbij onnavolgbaar te worden. Precies wat de band zo krankzinnig goed kan wordt ten toon gesteld op ‘Carousel’: na zo’n 3,5 minuut neemt de band de voet van het gaspedaal om nog geen 30 seconden later binnen te komen met een mokerslag die zijn weerga niet kent. Ik schrok me de pleuris toen ik het voor ’t eerst hoorde. Ook worden we in het nummer getrakteerd op smakelijke gitaarsolo’s en een half etherische passage die me deed denken aan het middenstuk van ‘The Architect’ (misschien vanwege de choppy feel in de drums), welke vervolgens compleet uit elkaar getrokken wordt door een unisono gitaar tappartij. Ge-nie-ten.
Het tweeluik ‘The Strain’ en ‘Canary Yellow’ laten een toegankelijker Haken horen, hoewel eerlijk; de band verliest eigenlijk nooit het toegankelijke uit het oog, hoe hard men ook gaat. Het voorgenoemde nummer is redelijk recht toe recht aan… totdat we halverwege in een twist belanden welke zich dan weer ont-knoopt richting het einde. Naadloos vloeien we door in ‘Canary Yellow’, de ballad van de plaat en tevens de tweede single. De band voelt goed aan dat het even wat kalmer moet na zo veel lekkers. Het is alsof je net binnen 20 minuten 36 Snickers op hebt en even op adem moet komen. En dat refrein en de tekst! “You try to save the world / when it’s you that needs help / Strive to win their hearts / when it’s mine that needs love”. Och!
En dan zijn we aanbeland bij de epic van ‘Virus’. Dit zal het nummer zijn waar de meesten naar uitkijken, wetende dat de epics van Haken over het algemeen tot de sterkste nummers behoren. ‘Messiah Complex’ doet dat dan ook zeker, en is opgedeeld in vijf “movements”. Alle movements doen erg hun eigen dingetje en interplay tussen de afzonderlijke movements is vrij miniem. Toch dienen ze allemaal hetzelfde doel en uiteindelijk blijft er een waanzinnig nummer van zo’n 17 minuten over. Openend met ‘Ivory Tower’ brengt de band je mogelijk op het verkeerde been, want men blijft vrij toegankelijk en catchy. Pas richting het einde komt het “ohshit!” momentje wanneer we getrakteerd worden op de hook van ‘Host’ van ‘Vector’. Het zal niet de enige cross-album reprise zijn!
‘A Glutton for Punishment’ is gelijk een heel stuk harder en doet bij vlagen denken aan een kruising tussen ‘A Cell Divides’ en ‘The Endless Knot’. En mijn god de riffs. Zo hard heb je Haken nog niet gehoord. Throwbacks naar ‘Puzzle Box’ vliegen voorbij voor je er erg in hebt en een chaotisch middenstuk is alweer voorbij voor je je kaak van de grond kan rapen. ‘Marigold’ volgt dan aanvankelijk weer met een korte adempauze waarna de luisteraar weer keihard in zijn bek geramd wordt met de meest heerlijke riff die ik in jaren gehoord heb. En dan – het vervolg op ‘Cockroach King’! We hebben er maar 7 jaar op hoeven wachten maar ‘The Sect’ doet precies wat het moet doen. Een countermelodie op de vertrouwde, reguliere melodie voegt net dat beetje extra toe tot dan het couplet van meest geliefde Haken nummer wordt overgedaan. Tot de over-de-top carnavaleske stukken aan toe (die voor het gemak nu afgewisseld worden met heuse blast beats en gierende punk-thrash!).
We sluiten het lange nummer af met het epische ‘Ectobius Rex’, en de tering – als je dacht dat ‘A Glutton for Punishment’ hard was dan staat je nog wat te wachten. De alomvattende melodie van ‘Cockroach King’ wordt hier nog even over een explosieve riff gegooid waarna we een belachelijke gitaarsolo krijgen en men terugkeert naar ‘Ivory Tower’ om alles als een soort ouroboros te laten eindigen. Tekstueel worden we nog teruggegooid naar ‘The Good Doctor’ en ten slotte laten we ons nog een keer onderdompelen in de hook van ‘Prosthetic’, dat nu meer een voorbode leek op ‘Messiah Complex’. De cirkel is rond. Met het etherische outro ‘Only Stars’, wat nog eens losjes hint naar ‘Host’, komt deze ongelofelijk goeie plaat tot z’n einde.
‘Virus’ is beter dan ‘Vector’. Pakkender en vooral intenser. De band lijkt laser-gefocust op wat men wil bereiken en de plaat is een reflectie van die presteerdrift. Hij heeft me misschien niet zo verrast als ‘Affinity’ deed, maar dit is met verve de belangrijkste prog plaat van dit jaar en je bent een malloot als je hem niet zult luisteren. Het zal vast lonely at the top zijn voor Haken…