
Tetrarch – interview met Diamond Rowe (gitaar)
Diamond Rowe : “De bands waar wij mee zijn opgegroeid waren zwaar, maar hadden ook altijd iets pakkends. We willen nummers maken die zelfs mensen aanspreken die normaal niet naar metal luisteren.”
In een genre dat vaak wordt gedomineerd door traditie en herhaling, weet Tetrarch zich te onderscheiden met een frisse, compromisloze energie. Aan het front van deze opmars staat Diamond Rowe – een gitariste die niet alleen grenzen verlegt met haar spel, maar ook met haar verhaal. Met het nieuwe album ‘The Ugly Side of Me’ laat de band een rauwe, eerlijke en emotioneel geladen kant van zichzelf zien, en Diamond speelt daarin een sleutelrol. Zo had ik een openhartig gesprek met een supervriendelijke dame over de muzikant en de weg die leidde naar een eigen signature-gitaar bij Gibson. Jammer genoeg werd het interview uitgesteld omdat Diamond een voedselallergie had. De volgende dag zag ze er alvast heel wat beter uit.
Koen de Waele Ι 16 mei 2025
Hoi Diamond, hoe gaat het vandaag met je? Ik hoop dat je je beter voelt dan gisteren.
Ja, gelukkig wel! Ik voel me een stuk beter dan gisteren, dus sorry als ik toen wat afwezig was.
Wat had je eigenlijk gegeten?
Ik weet het niet precies, maar ik vermoed dat het aan de sushi lag. Dat was eigenlijk het enige wat ik echt gegeten had. Later op de avond werd ik ineens supermisselijk en een paar uur daarna begon ik over te geven. Geen idee of het een virus was of gewoon voedselvergiftiging, maar wat het ook was: het was echt vreselijk. Gelukkig is het nu voorbij.
Had je ooit gedacht, toen jullie de band oprichtten, dat het zo groot zou worden?
Ja en nee. Je weet het natuurlijk nooit zeker, zeker niet als je begint als een stel middelbare scholieren. Maar je hoopt het wel – het is je droom om metal te spelen over de hele wereld en in een bekende band te zitten. We keken op naar onze helden en wilden net als zij worden. Dus ja, we hebben altijd gehoopt en gedroomd dat dit mogelijk zou zijn. We hebben er keihard voor gewerkt en alles gedaan wat nodig was om hier te komen. Maar dat het echt zou lukken? Dat blijft bijzonder. Ik voel me echt vereerd dat het allemaal zo is uitgepakt.
Nu-metal is ontstaan in de jaren ’90, maar het is opvallend hoe relevant het vandaag de dag nog steeds is.
Het is eigenlijk best bijzonder. Ik merk dat steeds meer bands – zelfs die al een tijdje meedraaien – die invloeden weer laten horen. Misschien komt het doordat velen van ons ermee zijn opgegroeid. Het was dé muziek van onze jeugd, en nu onze generatie zelf muziek maakt, hoor je dat terug. Toen ik opgroeide, luisterde ik naar allerlei soorten metal. Ik maakte geen onderscheid – of het nu Pantera, Whitechapel of Korn was, ik wilde gewoon alles horen wat zwaar klonk. Nu-metalbands waren echt een steunpilaar voor me. Denk aan Linkin Park, Slipknot, Korn, Disturbed… dat waren de eerste bands die ik op de radio hoorde en live zag. Ze hebben me gevormd. Sommigen kijken neer op het genre, maar ik vind het juist een eer om in dezelfde categorie te vallen als de bands die mij hebben geïnspireerd.
En kijk wat er nu gebeurt Korn verkocht vorig jaar een hele zaal uit, Linkin Park staat op Rock Werchter en die dag was meteen uitverkocht. Pantera ook.
Het genre krijgt soms kritiek, maar het zijn nog steeds de grootste namen in de scene. Dat zegt genoeg.
Over jullie nieuwe album, ‘The Ugly Side of Me’ – jullie brengen maar om de vier jaar een plaat uit. Hou je niet van opnemen?
Gek genoeg hadden Josh (onze zanger) en ik het daar gisteren nog over. Ik zei: “We zouden echt niet weer vier jaar moeten wachten.” Maar het is nooit bewust zo gepland. Sommige bands zijn dol op de studio en schrijven constant. Wij zijn altijd een liveband geweest. We begonnen al jong met optreden en hebben onze albumcycli altijd op de ouderwetse manier gedaan: een paar jaar touren, dan een album maken, en weer op pad. Tegenwoordig brengen bands veel sneller muziek uit. Toen wij jong waren, duurde het soms vijf jaar voor een nieuwe plaat uitkwam. Nu is dat anders. Wij nemen gewoon onze tijd. Voor je het weet zijn er drieënhalf jaar voorbij. Maar het is nooit met opzet – het gebeurt gewoon.
Het vorige album, ‘Unstable’, was jullie doorbraak. Voelden jullie extra druk voor deze plaat?
Een beetje wel. ‘Unstable’ kwam uit tijdens de pandemie, wat een bizarre tijd was. We twijfelden of we überhaupt iets moesten uitbrengen, maar besloten het toch te doen. Mensen zaten thuis en hadden tijd om nieuwe muziek te ontdekken. Dat album betekende veel voor ons – het gaf ons vertrouwen. Dat hadden we niet toen we ‘Unstable’ schreven. Dus ja, er was wat druk, maar ook veel meer zelfvertrouwen. Tegenwoordig brengen veel bands losse nummers of EP’s uit. Er zijn zoveel manieren om muziek te delen. Een volledig album is nog steeds tof, maar fans willen continu iets nieuws. Dus af en toe een single of videoclip uitbrengen is ook prima. Misschien gaan wij dat ook doen. We zien wel.
Wat opvalt aan het nieuwe album zijn de refreinen – elk nummer heeft er één die meteen blijft hangen. Is dat bewust?
Zeker. Voor ons is dat altijd belangrijk geweest. Veel bands in ons genre focussen daar minder op, maar wij houden van catchy stukken – of het nu een riff of een refrein is. De bands waar wij mee zijn opgegroeid waren zwaar, maar hadden ook altijd iets pakkends. We willen nummers maken die zelfs mensen aanspreken die normaal niet naar metal luisteren. Grote refreinen zijn voor ons een bewuste keuze. En het lijkt te werken, want mensen noemen het vaak. Dat is gaaf om te horen.
Pas bij het derde nummer, ‘Life Not Fantasized’, hoor je de eerste gitaarsolo. Waarom zo laat?
Grappig genoeg begonnen we ooit als een thrashband – echt jaren ’80 stijl. Onze nummers duurden negen minuten en hadden drie solo’s. Maar naarmate we groeiden en onze eigen stijl vonden, veranderde dat. Tegenwoordig voegen we alleen een solo toe als het echt iets toevoegt. In nu-metal of alternatieve metal hoor je sowieso niet veel solo’s – Disturbed is een uitzondering. We hebben moeten leren hoe we solo’s op een natuurlijke manier in onze muziek kunnen verwerken. Ik denk dat ik dat nu goed onder de knie heb. Maar het draait om timing: als het past, doen we het. Als het niet nodig is, laten we het weg. Zo blijft het relevant en niet overdreven.
Kun je ons meenemen in jullie schrijfproces? Hoe begint een nummer bij jullie? Is het alleen jij en Josh, of werkt de hele band mee?
Het begint meestal met Josh (Fore- vocalist/gitarist) en mij. Soms heb ik een riff die ik op mijn computer of in Pro Tools heb gemaakt, en dan laat ik die aan Josh horen. We bouwen er dan samen op verder. Soms heb ik al een bijna compleet nummer, of juist hij, en dan werken we het samen uit. Er zijn ook momenten waarop we gewoon samen gaan zitten en een heel nummer vanaf nul schrijven. Als we een goed gevoel hebben bij het idee, nemen we het mee naar de oefenruimte. Daar spelen we het met Ryan (Lerner – basgitaar) en Ruben (Limas – drummer), die er hun eigen draai aan geven. Daarna nemen we het meestal op. Maar ja, het begint eigenlijk altijd met een basisidee van Josh, mij, of ons beiden.
De titel van het album, ‘The Ugly Side of Me’, klinkt donker en emotioneel. Wat betekent het voor jullie?
We halen onze inspiratie uit het echte leven – dat kunnen onze eigen ervaringen zijn, maar ook die van vrienden, familie of mensen om ons heen. Vaak zijn het situaties die iedereen wel herkent of ooit zal meemaken. We proberen teksten te schrijven die direct en begrijpelijk zijn. Geen ingewikkelde metaforen, maar woorden die mensen meteen voelen. We willen dat luisteraars zich kunnen identificeren met wat we zeggen. Iedereen mag het op zijn eigen manier interpreteren, maar de emotie moet meteen binnenkomen. Dat is altijd ons doel.

Veel mensen noemen Tetrarch een veelbelovende nieuwe band, maar jullie bestaan al sinds 2007.
Haha, ja, dat horen we vaker. Maar in 2007 waren we nog kinderen! Ik ontmoette Josh toen we allebei heel jong waren. Dus ja, technisch gezien zijn we toen begonnen, maar dat was een heel andere versie van Tetrarch. We speelden in de kelder van onze ouders en deden mee aan talentenjachten. Toch telt het allemaal mee. Al die jaren ervaring hebben ons gevormd. Sindsdien heb ik bijna elke dag met Josh gepraat of gespeeld. En nu ook met Ryan en Ruben. Het is een lange reis geweest, maar we genieten er nog steeds van. En het is mooi dat mensen ons nu als veelbelovend zien.
Heeft dat ook te maken met het feit dat jullie zo veel voormalige bandleden hebben gehad?
Zeker. We begonnen op de middelbare school, en toen hadden we vaak vrienden die even meespeelden – op bas of drums – maar na een tijdje iets anders wilden doen. “Ik wil liever honkballen,” of “Ik ga studeren.” Dus ja, in die beginjaren wisselde dat vaak. Sinds Ruben en Ryan erbij zijn, is het stabiel. Maar vroeger veranderde het snel. Eén van onze eerste bassisten, Whit – ik weet niet eens of hij op onze Wikipedia staat – speelde letterlijk een week mee en zei toen: “Dit is te serieus voor mij.” Dat soort dingen gebeurden gewoon.
Jullie brachten vóór jullie debuutalbum al vier EP’s uit. Waren die belangrijk voor jullie ontwikkeling?
Absoluut. Onze eerste drummer, Tyler, had een vader die muzikant was. Hij zei al vroeg: “Jullie moeten muziek opnemen.” Dus dat deden we – soms zelf, soms met lokale producers in Atlanta. Met elke EP groeiden we. We begonnen als een thrashband en gingen langzaam richting metalcore. Je kon echt horen hoe ons geluid en ons schrijven zich ontwikkelden. Die EP’s waren belangrijke stappen in onze evolutie als band.
Ter voorbereiding heb ik wat video’s van je bekeken op YouTube, en het is echt opvallend hoeveel lof je krijgt. Mensen zeggen dingen als: “Diamond Rowe is een krachtpatser. Ze is de beste.” Hoe voelt dat voor jou?
Het is echt overweldigend – op een goede manier. Ik vind het vooral bijzonder dat ik dit heb bereikt door gewoon mezelf te zijn. Toen ik begon, was het nooit mijn doel om in de spotlight te staan. Ik wilde gewoon gitaar spelen, zoals Kirk Hammett. Ik was altijd een beetje anders. Ik hield van dingen waar de meeste zwarte meisjes niet per se mee bezig waren – (ijs)hockey, crossmotoren, vissen… dat soort dingen. Maar ik ben altijd trouw gebleven aan wie ik ben. En dat mensen dat waarderen en zich daardoor geïnspireerd voelen, dat is echt geweldig. Ik hou gewoon van zware muziek en van gitaar spelen. Dit is wat ik hoor te doen.
In een ouder interview zei je dat je favoriete gitaar de ESP-E2 was. Nu heb je je eigen signature-model bij Jackson. Hoe voelt dat?
Het is echt bizar. Jackson is zo’n gevestigde naam in de metalwereld. Je droomt ervan, maar als het dan echt gebeurt, denk je: “Wow, hoe ben ik hier beland?” Het is een enorme eer.
Wat ook opvalt: jij bent de eerste vrouwelijke gitarist met een signature-model bij Jackson, terwijl er zoveel getalenteerde vrouwen in de metal zijn.
Ik weet het… het voelt alsof het gewoon zo moest zijn. Misschien was dit mijn pad.
Op het nummer ‘Never Again’ hoor je dat je ook zingt. Is dat iets wat je vaker wilt doen?
Ik vind het eigenlijk best leuk! Josh probeerde me al een tijdje over te halen om te zingen. Na het succes van het vorige album voelde ik me zekerder, dus ik dacht: waarom niet?
Ik had al eerder achtergrondzang gedaan en harmonieën ingezongen, maar dit was de eerste keer dat ik echt een couplet zong. En mensen reageren er goed op. Het is iets nieuws, iets onverwachts, en ik kijk ernaar uit om het live te doen.
Er wordt veel gepraat over AI in muziekproductie. Hebben jullie daar iets mee gedaan op dit album?
Nee, helemaal niet. We hebben alles zelf gedaan. Ik heb een deel van de elektronica gedaan, Josh ook een beetje, en Zach uit LA – die ook op het vorige album meewerkte – heeft de rest gedaan. Alles is handgemaakt, met plug-ins en software, maar geen AI. Misschien ooit, maar nu nog niet.
In je videoclips draag je vaak een Tool-shirt, maar je bent ook een enorme Metallica-fan. Stel je moet kiezen: support voor Tool of Metallica?
Oh, zonder twijfel: Metallica. Geen seconde twijfel. Dat is mijn favoriete band aller tijden. Zonder hen had ik nooit gitaar gespeeld. Het zou echt een droom zijn om ooit met hen op het podium te staan.
Wat zou je zeggen als je Kirk Hammett in het echt ontmoet?
Oef… ik zou waarschijnlijk gewoon “dank je” zeggen. Hij – en ook Lars trouwens – zijn zulke grote invloeden voor me. Natuurlijk hou ik ook van James Hetfield, maar Kirk en Lars hebben echt mijn muzikale pad gevormd. Zonder Metallica was ik niet de muzikant die ik nu ben.
Wat staat er nu op de planning voor Tetrarch?
We gaan touren! Volgende maand trekken we naar Europa voor festivals als Copenhell en Resurrection Fest, en we doen ook een paar eigen shows. Het wordt onze allereerste Europese tour, dus we zijn superenthousiast. Daarna gaan we terug naar de VS voor een herfsttour. We blijven voorlopig lekker onderweg.
Weet je al iets over de landen waar je gaat spelen? Je staat op 22 juni in Nederland en twee dagen later in Gent – dat is vlak bij waar ik woon.
Oh, dan moet je zeker langskomen! Eerlijk gezegd weet ik nog niet veel over de plekken waar we spelen. De rest van de band is al eens in het buitenland geweest, maar voor mij wordt dit de eerste keer. Alles is nieuw – ik ben zelfs nog nooit in het VK geweest. Dus ik kijk echt uit naar alles wat ik ga ontdekken.
Laat me je dan alvast twee tips geven: in België moet je de zware bieren proberen, en in Nederland zijn de coffeeshops van uitstekende kwaliteit.
Haha, ik woon in Californië, dus dat is hier ook legaal.
Ja, maar dat is niet te vergelijken met de Nederwiet.
Echt? Mijn drummer gaat dat geweldig vinden om te horen!

