Septicflesh – Modern Primitive
Nuclear Blast Records
Release datum: 20 mei 2022
“Dat de band, ondanks al deze vocale en instrumentale lagen, tierlantijntjes en wendingen, toch nog bruut en heavy blijft, dat is hun grote verdienste. Indrukwekkend!”
Vera Matthijssens I 23 mei 2022
Het is alweer sinds 2017 – vijf jaar dus – geleden dat we ons verdiepten in het vorige werkstuk van Septicflesh ‘Codex Omega’. Deze Griekse echelons brachten intussen nog wel een imposante live registratie ‘Infernus Sinfonica MMXIX’ (met band, orkest en koren) uit om ons in 2020 zoet te houden, maar nu is er in de vorm van het elfde studioalbum ‘Modern Primitive’ een nieuwe lading klanken om te ontcijferen.
De Grieken zorgen voor complexe hoogstandjes in dit huwelijk tussen extreme (death) metal en klassieke muziek. Daarbij treffen we de vertrouwde stoere grunts van bassist Seth, de occulte atmosfeer die zich weerspiegelt in etnische instrumenten uit het Midden Oosten (zoals duduk en santura) en het gebruik van massieve koren en dramatische orkestratie. Ik denk dat de band op albums als ‘Titans’ en ‘Codex Omega’ hierin zover gegaan is, dat dit het summit geweest moet zijn. Nu kan Septicflesh enkel nog meer van hetzelfde bieden, maar dat is toch ruim voldoende om weer erg onder de indruk te zijn. Zoals ik al eerder zei, een Septicflesh album moet je bestuderen, dan pas begint het paradijselijke genoegen om te vertoeven tussen die weelderige, veelgelaagde muziek.
De copieuze maaltijd bestaande uit vele gangen werd voor de tweede maal gemixt en gemastered door Jens Bogren, terwijl de teksten dieper ingaan op het menselijke brein, dat ondanks zijn beschavend niveau toch nog gebukt gaat onder primitieve instincten die mogelijk het einde van die beschaving kunnen inluiden. Het is opvallend dat de negen songs vrij compact zijn (vier minuten). Met de oosterse klanken en strijkers van ‘The Collector’ zitten we meteen in een mediterrane sfeer, maar na de hevige gitaaruitval vormen creepy stemmen de aanloop naar de forse grunts van Seth. Tussen de ruwheid van death metal manoeuvreert de klassieke muziek als een zich vel voor vel afpellend serpent. Koorzang wordt erg passend in de songs verwerkt, zodat er op welbepaalde momenten plots een serene rust nederdaalt. Terwijl de single ‘Hierophant’ behoorlijk toegankelijk en ruw is, blijkt het vervolg ‘Self-Eater’ erg dramatisch gebracht met het theatrale element op de voorgrond. Etnische vrouwenzang schept een mysterieuze spanning. ‘Neuromancer’ begint met een kalm tokkelend snaarinstrument en vervolgt met erg strakke riffs. Grunts en cleane zang van Sotiris worden afgewisseld en ook koren en de etnische vrouwenzang is weer van de partij. Het meeste aandacht vergt ‘Coming Storm’, want de dreigende strijkers versus de grunts valt nog te volgen, maar vervolgens is het orkest wel erg overdadig en dominant bezig. Net wanneer dit allemaal wat veel dreigt te worden is er in ‘A Desert Throne’ weer devote koorzang om de gemoederen tot rust te brengen. En “why do we fall?”, de cleane zin van Sotiris in het voor de rest barbaarse titelnummer, is onze volgende houvast om te balanceren tussen hymne en chaos. Dat de band, ondanks al deze vocale en instrumentale lagen, tierlantijntjes en wendingen, toch nog bruut en heavy blijft, dat is hun grote verdienste. Indrukwekkend!