Rise Of The Northstar- interview met Eva-B (gitarist)
Eva-B: “Deadlines zorgen vaak voor creatieve energie.”
Rise of the Northstar, de Franse metalband die manga, hardcore en hiphop tot een explosieve cocktail mengt, heeft met ‘Chapter 04: Red Falcon Super Battle! Neo Paris War!!’ een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan hun unieke muzikale saga. Het tijdperk van Shogun No Shi is voorbij en met het karakter Mecha Falcon werd een nieuw tijdperk ingeluid. Leuk voor de diehard fans om iets meer te weten over de nieuwe verhaallijnen en het concept. Voor iedereen anders, ze hebben gewoon een heel lekker album gemaakt dat over de hele lijn toch iets meer hardcore en agressiever klinkt dan de vorige drie platen. Iets dat je alleen maar kan verwelkomen. Zo zat ik samen met gitarist Eva-B (echte naam is Brice Gauthier) die honderduit vertelde over het album en alles errond.
Koen de Waele Ι 28 november 2025
Hallo Eva. Hoe gaat het? Leuke verzameling gitaren trouwens die achter je hangen.
Haha, dat is mijn leger en mijn gitaren zijn mijn geweren.
Gebruik je elke gitaar ook?
Sommigen zoals deze hier, die wat lijkt op de USA Jackson. Die is ook tamelijk duur. Al mijn nummers voor Rise Of The Northstar zijn trouwens opgenomen op een zevensnaren gitaar.
Uiteraard gaat dit interview over het nieuwe album: ‘Chapter 04: Red Falcon Super Battle! Neo Paris War!!’, wat een mondvol is.
Zoals je kan zien is het ons vierde album. Dus het zit zo: we hebben deze titel gekozen omdat het een verwijzing is. Net zoals bij anime-afleveringen en hoofdstuktitels in manga, die zijn meestal behoorlijk lang. Daar verwijst deze titel dus naar. Daarom is hij ook zo uitgebreid.
En eigenlijk zit alles erin. Je hebt ‘Neo Paris’, want Vithia heeft eindelijk besloten te praten over waar Rise of the Northstar vandaan komt. ‘Neo Paris’ is ook een knipoog naar de manga Akira, met Neo Tokyo als inspiratie. Het is een mix van Frankrijk en Japan tegelijk. En natuurlijk zijn er de Red Falcons, of gewoon de Falcons. Die staan symbool voor de moderne vibe van het album en de productie. Je hoort dat ook terug in de cyber-mecha sfeer. Je ziet het ook in de videoclip ‘Falcon’, uiteraard. En een beetje in ‘Neo Paris’. En ook in het nummer ‘Desolation Hawk’. Dus eigenlijk zijn er twee nummers die over de Falcon gaan.
Een nieuw personage dus. Kun je daar iets meer over vertellen?
Deze keer wilden we gewoon een paar nummers aan dat personage wijden. Op de vorige twee albums zat er een sterk concept en verhaal achter, met een Yokai — een Japanse geest — die we “Shi” noemden. Dat personage speelde een grote rol op die twee albums.
Maar dit keer wilden we iets anders. Meer visueel, en slechts twee nummers die erover gaan. Het is dus geen groot onderdeel van het album. Eigenlijk ontstond het spontaan. Toen ik Vithia het nummer ‘Neo Paris stuurde’ — alleen de instrumentale versie — kwam dat personage vanzelf. Hij hoorde het en zei: “Als ik dit hoor, zie ik Tokyo met overal make-up.” En zo begon het dus.
Voor mij voelde het geluid ook meteen zwaarder en agressiever dan op het vorige album.
Je hoort zelfs wat deathcore-invloeden.
Het eerste nummer waar we aan werkten en welke eigenlijk best stevig is voor ons, is ‘Payback’. Dat is het nummer dat na de intro komt. Dat was eigenlijk het startpunt van het nieuwe album.
We wilden iets moderns, denk ik. Maar het was niet per se een bewuste keuze. Toen ik begon te schrijven, kwam het gewoon zo. Wat echt opvalt aan dit album is de productie. Er zit een groot verschil tussen dit album en het vorige. En dat komt voor een groot deel door de samenwerking met Flo van Landmvrks. Daar gaan we het nog wel over hebben, maar zijn bijdrage was echt belangrijk.
Ja, er zitten veel details in, zoals die pistoolgeluiden. Je hoort het echt.
We wilden meer textuur toevoegen en nieuwe elementen, niet alleen gitaren, bas, zang en drums. Dat is een belangrijk onderdeel van dit album. Er zijn ook twee nieuwe bandleden sinds twee jaar: een nieuwe drummer en een nieuwe bassist. Die bassist heeft een sterke achtergrond in hiphopbeats en scratching. Daarom hoor je veel scratchen op het album. We wilden dat altijd al, maar kenden niemand die het kon. Hij kan het wél en heeft een echte collectie platen, dus het is echt scratchen, niet iets dat op de computer is gemaakt. Hij heeft ook alle beats op het album gemaakt. Dat is dus een nieuwe invloed. Die stijl zat altijd al een beetje in Rise of the North Star, maar nu kunnen we het echt goed doen dankzij Yoru. Ik probeerde het op eerdere albums, maar was er niet goed in. Dus ja, het is geweldig dat Yoru erbij is.
Je noemde scratching, en toen ik je voor het vorige album interviewde, zei je dat Slipknot een grote invloed was. Op hun eerste albums hoor je dat ook.
Natuurlijk, die hele nu-metalperiode was een grote inspiratie voor ons: Limp Bizkit, Korn en nog veel meer. Het is geweldig dat we dat nu ook in ons album kunnen verwerken.
De teksten zijn vooral in het Engels, maar ook in het Frans. Voor mijn gevoel komen die Franse raps harder binnen dan de Engelse. Klopt dat?
Ja, natuurlijk. Vithia doet zijn werk. We hadden altijd al wat Franse teksten, maar voor Vithia is Engels zingen lastig door het accent. Toen hij de beats hoorde, zei hij meteen: “Ik ga dit niet in het Engels doen, dat moet in het Frans.” Dat is makkelijker voor hem, en daarom hoor je nu meer Frans dan op eerdere albums.
Het klinkt perfect. Voor mij mag elk album in het Frans.
Bedankt. Misschien doen we dat ooit – we hebben er vaak over gepraat. Misschien een korte EP met vier volledig Franse nummers.
Dan is er nog het nummer ‘A.I.R. Max’. Is dat een ode aan de legendarische sneaker of zit er meer achter? Een beetje van beide.
Het is natuurlijk een verwijzing naar de sneakers, maar Vithia koppelt er ook attitude, integriteit en respect aan. Dat geeft het een andere betekenis. En eerlijk: het klinkt gewoon cool om te zeggen. Dus ja, het is een knipoog naar Air Max, maar met een extra laag.
En dan de samenwerking met Flo van Landmvrks. Ik vind zijn zangcombinatie met Vithia echt een killer combo. Hoe kregen jullie Flo erbij?
We kennen elkaar al lang. Tien jaar geleden speelde Landmvrks een van hun eerste shows buiten Marseille als opener voor ons. We namen ze toen vaak mee op tour. Ik zag ze laatst in Parijs en backstage vroeg ik Flo gewoon: “Wil je een gastbijdrage doen?” Hij zei meteen: “Tuurlijk, laten we gaan!” Ik begon toen aan ‘Back 2 Basics’. We namen eerst de refreinen op met Vithia, maar waren niet tevreden. Het was een melodisch refrein, dus we hadden iemand nodig die echt kon zingen. Flo was de perfecte keuze. We stuurden hem het nummer, hij reageerde meteen enthousiast en nam zijn stuk op. Het klonk geweldig. Eerst wilden we het als losse single uitbrengen, maar Flo stelde voor om de mix en mastering te doen. Het klonk zo goed dat we hem het hele album lieten doen. Zo begon die samenwerking.
Franse metal bestond 20 jaar geleden nauwelijks. Nu staan bands als Gojira, Landmvrks en Rise of the North Star aan de top.
Tien jaar geleden was dat heel anders. Toen we op grote festivals speelden, was Gojira de enige Franse band. Nu is de Franse scene enorm gegroeid. Dat is geweldig voor iedereen: voor de bands, voor de kids die zien dat het kan en zelf een band willen starten. Het motiveert enorm. En het is geweldig.
Later in het album hoor je Aaron Matts van ex -Betraying the Martyrs helemaal losgaan op ‘Nemesis’. Was je onder de indruk van wat hij vocaal bracht? Hij klinkt echt waanzinnig.
Precies. Net als bij Flo kennen we elkaar al heel lang, omdat we samen hebben gespeeld. Het grappige is dat het bijna hetzelfde ging als met Flo. Aaron zit nu bij Ten56.. en ik zag hen zo’n vijf à zes maanden geleden in Parijs, in de Trabendo. Na de show stond ik backstage met de jongens en Aaron kwam naar me toe: “Man, ik weet dat je aan nieuwe Rise of the North Star-tracks werkt. Ik móét een nummer met jullie doen.” Ik zei: “Weet je wat? Ik heb iets voor je.” Dus ik stuurde hem ‘Nemesis’. Hij reageerde meteen: “Dit is geweldig, ik wil het doen.” Het ging supersnel. Hij en Vithia wisselden lyrics uit, we namen één dag in de studio en klaar. Hij neemt zo snel op – één take en het zit goed. Zijn stem is perfect. Het mooie is dat Vithia’s stem heel uniek is, en als je daar iemand anders naast zet, matcht het direct. Zo cool.’
Jullie hebben het album opgenomen in jullie eigen studio in Parijs en rond Marseille. Hoe heeft die omgeving de sfeer beïnvloed? Want hier in België, als ik Franse gangsterfilms of series zie over Parijs en Marseille, lijkt het soms een no-go zone.
Een beetje, maar het hangt af van waar je komt. Zoals in elke grote stad heb je slechte en goede wijken. Wij zitten gelukkig in een buitenwijk van Parijs, dus dat is prima. Ik heb alle gitaren en bas thuis opgenomen, en ook Vithia’s vocals. Voor twee of drie nummers zijn we naar Marseille gegaan om met Florent aan zang te werken. Hij hielp Vithia met wat noten, zoals op ‘Falcon’, om de juiste toon te vinden. Het was geweldig om met hem te werken, hij was super betrokken. Onze drummer woont in Lyon, dus daar hebben we alle drums opgenomen. Het was dus verspreid over heel Frankrijk. Frankrijk is groot, niet zoals België of Nederland.
Wat was de grootste uitdaging bij het maken van dit album? Want ‘Showdown’ is nog maar twee jaar oud, en nu is er alweer een nieuwe.
Het grootste probleem was timing. De vorige twee albums, ‘The Legacy of Shi’ en ‘Showdown’, zouden kort na elkaar uitkomen. Maar door COVID duurde het veel langer. ‘Showdown’ had eigenlijk in 2020 moeten verschijnen, maar door corona duurde het drie jaar. Toen ‘Showdown’ eindelijk uitkwam, zaten wij al in een andere vibe. Dat was frustrerend, want we hadden dat album al drie, vier jaar klaar. We werkten toen al aan het nieuwe album. We wilden nu juist snel zijn en hadden een strakke deadline. Sommige nummers en teksten zijn daardoor heel snel opgenomen, in de rush. Soms is dat goed: je hebt geen tijd om te blijven hangen in details, en deadlines zorgen vaak voor creatieve energie. Dat was de grootste uitdaging.
Jullie hebben een unieke mix van rapmetal, hardcore en Japanse invloeden. Hoe hebben jullie dat verder ontwikkeld op dit album?
Moeilijk te zeggen. Het is lastig om objectief naar je eigen album te kijken. De Japanse invloed zat altijd al in de visuals van Rise of the North Star, en soms in de lyrics, maar niet veel. Af en toe een punchline over anime of manga, maar nooit een volledig nummer daarover. Dus ja, dat is het eigenlijk.
Ik zag enkele videoclips, en jullie hebben een geweldige mix van animatie en livebeelden.
Dank je! Dat wilden we al heel lang doen. Het probleem met animatie is de prijs – die is belachelijk hoog. Met nieuwe technologieën is het nu iets haalbaarder. Er zijn veel discussies over AI, maar voor deze clips is het een combinatie van verschillende dingen. Voor één minuut animatie, zoals een anime-opening, vroegen Franse studio’s ons 100.000 euro. Dat hebben we niet. Dus we hebben oplossingen gezocht. Bijvoorbeeld bij ‘Falcon’: alles is in 3D getekend, waardoor we volledige animatie konden doen. Dat is geen AI. AI gebruikten we vooral voor achtergronden, omdat alles met de hand tekenen enorm veel tijd en geld kost. We zouden graag een groot budget hebben, maar dat is gewoon niet realistisch.
Jullie hebben geen geld van een label, want jullie hebben je eigen label: Kuromaku Corp. Wat is het grootste verschil tussen je eigen label runnen en getekend zijn bij een ander label?
Het zit zo: we hadden goede vrienden in de industrie, dicht bij de band. Toen onze samenwerking met Nuclear Blast (dat Atomic Fire werd en veel veranderde) eindigde, zeiden zij – en wij dachten hetzelfde – “We kunnen dit zelf doen.” We hebben nu de contacten, het netwerk. En vooral: we weten precies waar we ons geld willen inzetten. Bij een label heb je daar minder controle over. Dat is het grote voordeel. En op dit punt in onze carrière kunnen we het doen, omdat we al een bepaalde positie hebben. Tien jaar geleden was dat anders geweest. Het belangrijkste verschil is vrijheid. Al moet ik zeggen: ook bij Nuclear Blast deden we altijd wat we wilden. Ze hebben ons nooit tegengehouden om Japanse invloeden te gebruiken. Maar nu hebben we volledige controle en weten we waar elke euro naartoe gaat.’
Op jullie website zie ik een enorme variatie aan merchandise: petten, sokken, jassen, shorts… Hoe creatief zijn jullie daarin?
Vithia doet alles: alle visuals, de artistieke richting, alle tekeningen en designs voor de merch. Hij komt uit die wereld, dat is zijn achtergrond. Hij heeft zoveel ideeën, hij is echt een meester daarin. Voor ons is dat geweldig, zeker nu we onafhankelijk zijn.
Helpt dat om financieel duurzaam te blijven als band?
Zeker. Zoals veel bands zeggen: streaming, cd’s en vinyl leveren niet veel op. Het meeste geld komt van tours en merch. Zonder merch en zonder tour kun je het niet redden. Daarom brengen we steeds nieuwe visuals en nieuwe merch uit. Niet om geld te verdienen om rijk te worden, maar om de band te laten groeien. Dat geld gaat naar videoclips, het volgende album, noem maar op. Het is cruciaal.
Op 4 november start jullie nieuwe Europese tour met zes shows in Frankrijk. Kunnen we nieuwe dingen verwachten qua stage design of productie?
Absoluut. Het wordt een compleet nieuwe show vergeleken met de vorige Europese tour. Vitha heeft gewerkt aan een nieuwe scenografie, ik vind het geweldig. Voor ons is het belangrijk om altijd iets theatraals te brengen. We willen echte elementen op het podium, niet alleen schermen zoals veel bands nu doen. Misschien doen we dat ooit, maar voorlopig willen we fysieke materialen op het podium. Ik verklap niet te veel, maar ik kan niet wachten tot mensen het zien. Het wordt fantastisch.
En volgend jaar spelen jullie op Alcatraz Metal Fest in België, voor de tweede keer. Hoe goed zorgt dat festival voor artiesten?
Geweldig. De meeste festivals zijn heel goed voor bands, maar Alcatraz was echt top. We speelden vorig jaar op de mainstage – voor het eerst. Nu is het festival nog groter, geloof ik. We spelen deze keer op de tweede stage, maar ’s avonds, rond zes of zeven uur. Het wordt super. Ik kijk er enorm naar uit.
Social media



