Lords of Metal
Arrow Lords of Metal
Neige Morte – IIII
Division Records
Release datum: 15 mei 2020
“De extreme en soms abrupte tempowisselingen, van heftige en onbeheerste chaos tot minutenlange, relatieve stilte, duister en spookachtig, luguber en doods, zorgen voor een verstikkende en alles verterende sfeer.”
7.2/10
Koen Smits I 28 mei 2020

Het Frans/Zweedse gezelschap Neige Morte (Dode Sneeuw in het Nederlands) brengt op deze moment z’n vierde langspeler op de markt en gezien de titel daarvan ‘IIII’ is, schat ik dat dat daar een rechtstreekse verwijzing naar is. Wie of wat er juist Zweeds is, uitgezonderd enkele songtitels weet ik niet, maar dat maakt natuurlijk allemaal geen zak uit, zolang het maar goed klinkt en lekker weg luistert, niet?

Laat dat nu net twee dingen zijn waar dit album en de band het in het algemeen het nogal moeilijk mee hebben. Wie Neige Morte van ver of dichtbij volgt, weet dat zij geen hapklare metal serveren en zich bewust niet in een vakje laten steken. Hun manier van black metal spelen is er een van de onconventionele soort, weg van alle clichés. Asymmetrisch zou ik durven zeggen. Psychedelisch, dissonant en moeilijk te verteren zouden vele anderen zeggen. “Ik kan er kop nog staart aan krijgen”, zouden nog anderen zeggen. Feit is dat er geen lijn te trekken valt op hetgeen ze doen. De voortdurend verder dreunende black metal is soms wel heel experimenteel. Onnatuurlijke notencombinaties, gekke baslijnen en elkaar tegensprekende snelheden zorgen op het eerste gehoor voor een onaangename luisterervaring en het is volgens mij dat onaangename gevoel dat men wenst uit te lokken. De extreme en soms abrupte tempowisselingen, van heftige en onbeheerste chaos tot minutenlange, relatieve stilte, duister en spookachtig, luguber en doods, zorgen voor een verstikkende en alles verterende sfeer.

De nummers lijken ook in elkaar verder te vloeien. Het einde van de ene song is ook meteen het begin van de volgende song als het ware. De twee langere nummers ‘Svart Hål’ en ‘IIII’ steken er met kop en nek bovenuit, terwijl ‘Hlcst’ en ‘Lämna Inga Spår’ er nog mee door kunnen, maar de overige instrumentaaltjes mijns inziens totaal overbodig zijn, tenzij om het concept te benadrukken. ‘Iceage’ is gewoon een instrumentaal vervolg op de intro, waarbij allerhande ruisgeluiden overgaan in het slot- en titelnummer ‘IIII’. Misschien wel het meest divers nummer, maar nog steeds in dezelfde stijl uiteraard, met industriële intermezzo’s en alles, tot de plaat stopt zoals ze begon, met een soort grammofoonruis. Origineel is het zeker wel, interessant ook, maar of het veel fans gaat lokken, weet ik niet. En ongeoefende oren moeten zich hier al zeker niet aan wagen al kan het allemaal nog veel extremer. Zo herinner ik me hun zelf getiteld debuut uit 2011: dat was nog een streep erger, dus al bij al kan elke breeddenkende metal fan toch proberen zich te laten bombarderen door dit bot versplinterend projectiel.