Masters Of Reality, Pete Skiller in Democrazy, Wintercircus, Gent (BE) – 4 april 2025
“Bij de woorden “I wish I was a bird, birds can fly”, zweefde ik dan ook denkbeeldig een paar meter boven het aardoppervlak”

Masters Of Reality staat terug volop in de schijnwerpers. Met het nieuwe album ‘The Archer’ op zak, wagen ze meteen de oversteek om een aantal plaatsen met herinneringen te bezoeken op het oude continent. Gent hoorde daarbij, provinciehoofdstad van Oost-Vlaanderen met nog steeds een levendige uitgaansbuurt. Het is daar dat Wintercircus gelegen is, één van de juist gerenoveerde zalen van Democrazy. Het blijkt een middelgrote locatie te zijn met een knusse sfeer.
11 april 2025 I Tekst & fotografie: Vera Matthijssens
Wanneer bands namen beginnen te kiezen, geïnspireerd door een album dat een favoriete band jaren geleden uitbracht, dan beginnen de jaren te tellen. Het overkwam ons met Masters Of Reality, vernoemd naar het derde Black Sabbath album uit 1971. Maar nu is ook dat MOR debuut 36 jaar geleden (release in 1989), dus kan je er gif op innemen dat het gros van het publiek een respectabele leeftijd heeft. Chris Goss zelf ook trouwens. Het is een tijdje slecht met hem gegaan, toen moest hij op doktersadvies gewicht verliezen en gezonder gaan leven. Dat lijkt me geslaagd, al treedt het genie ook nu al zittende op en houdt het rustig. De zaal is uitverkocht, dus treffen we een goedgemutste band aan op het podium.
Maar eerst was het de beurt aan Pete Skiller, een singer-songwriter uit Zuid Wales die een aantal songs presenteert die rustig voort kabbelen. Zang en gitaar is een beperkt aanbod en het geroezemoes in de zaal overstemt de man bijna. Na drie songs neemt hij een basgitaar als begeleiding, maar veel afwisseling zit er niet in. We hoorden nog net geen zucht van opluchting wanneer het laatste akkoord weerklinkt. Het lijkt me een ondankbare taak.

Alle aandacht is gericht op het hoofdmenu, Masters Of Reality. Tijdens een duistere, psychedelische intro komt de vierkoppige band plus Chris Goss het podium op, water en plectrums in de aanslag. De aandacht gaat naar het icoon van deze avond Chris Goss tijdens een eerste, rustig nieuw nummer ‘I Have A Dream’. Meteen daarna komt er al een beetje magie in de lucht, want ‘Doraldina’s Prophecies’ beukt meer en bevat betoverende uitwaaierende klanken die ons zeer bevallen. Trots meldt Goss dat hij vele herinneringen heeft aan Gent en dat hij een speciale band heeft met de stad. Als treffend voorbeeld staan er twee Belgen op het podium om hem deze tournee te begeleiden. Erg bekend in die kringen is Aldo Struyf (keyboards en in sommige nummers gitaar) en de driftig ronddansende gitarist Steven Janssens (is bijvoorbeeld te zien in een clip van Mark Lanegan, ja de wereld is klein). Maar laat er geen twijfel over bestaan: de frêle ogende man achter de microfoon leidt de dans.
Het titelnummer van ‘Deep In The Hole’ is als volgt aan de beurt, aangekondigd als hoempapa track, maar dan wel snedig gezongen. Terug naar het eerste album gaan we met ‘Joe Brown’, terwijl het lijzig gezongen ‘Why The Fly?’ een duik neemt in ‘Welcome To The Western Lodge’. Ook ‘Third Man On The Moon’ dateert uit het verleden. Men kiest kriskras songs die ook qua timbre behoorlijk wisselen in stijl. Men werkt toe naar een eerste hoogtepunt met het sterke, nieuwe ‘Sugar’. Verlangen is een wederkerend thema in Goss’s songs, dat wordt prachtig geïllustreerd tijdens het psychedelisch uitwaaierende ‘Rabbit One’. Wanneer Chris doorleefd zingt ‘I wish I was a bird, birds can fly’ en temidden van verheven klanken naar het konijn (‘Rabbit One’) evolueert, is dit echt een klasse apart. Nieuw werk was er ook nog. De oosters getinte riedel in ‘All Comes Back To You’ is fraai en de single ‘Tap ‘n’ Go’ mag niet ontbreken, al is dat eerder een vlot niemendalletje. Het materiaal van ‘Sunrise On The Sufferbus’ – zonder twijfel het meest psychedelisch klinkende album van de band – brengt ons met het op akoestische gitaar gespeelde ‘100 Years (Of Tears On The Wind)’ weer naar betere oorden. Dit is de aanloop naar de apotheose, dat lijdt geen twijfel, want ‘Theme For The Scientist Of The Invisible’ kunnen we dromen als intro. Eerst wild rockend, daarna vervormde tokkelende gitaren… en een uitgebreide voorstelling van de bandleden inclusief – leidt NIET naar ‘Domino’, maar wordt nogal verwarrend gekoppeld aan ‘The Blue Garden’. Wat natuurlijk ook een knaller is om te eindigen in schoonheid. De band verdwijnt even in de koulissen. Het is wel een beetje ontluisterend dat Chris Goss niet goed te been is en echt door een roadie van zijn stoel naar de zijkant begeleid moet worden, maar zo is het nu eenmaal. In de bisnummers kiest men voor de luchtige zijde van ‘Sunrise On The Sufferbus’ met het vlot rockende, ondeugende ‘She Got Me (When She Got Her Dress On)’ en ‘Ants In The Kitchen’ (wie maakt daar nu een nummer over, grappig…). Het was dus een set met veel variatie waar we toch met plezier aan terugdenken, ook al stond de gitaar heel dominant in de mix (pijnlijk snerpend zelfs op sommige momenten) terwijl ik Chris amper verstond tijdens de bindteksten. Ging je ergens anders staan, dan was er weer een ander instrument dominant en de rest ondergesneeuwd. Dat was wel spijtig, maar voor de rest niets dan lof.

