Lords of Metal
Arrow Lords of Metal

Interview met Dead Serious

(William Lawson – Zang, Jan Van Der Poorten – Gitaar, Jan Schepens – Gitaar, Gunther ‘Gunny’ Poppe – Basgitaar, Xavier Weekers – Drums)

Gunny: “Het moet echt van een hoog niveau zijn of we komen er niet met buiten. Het moet een impact hebben. We streven naar perfectie.”

Halverwege de jaren tachtig kwam thrash metal tot volle groei en dit genre werd vooral gedomineerd door enkele bands uit de regio Bay Area in de USA. Toch kreeg het genre wereldwijde opvolging en één van de bands was het Belgische Dead Serious. Ondanks hun doodserieuze naam, waren er op het podium te gekke taferelen te zien. De band werd al snel populair in België maar nog meer in de buurlanden Nederland en Duitsland. Toch werd maar één album uitgebracht, It’s a Nice Day’, dat vierendertig jaar na datum nog steeds verfrissend klinkt. Jammer genoeg stopte de band ermee toen drummer Marc Vereecken in 1993 bij een verkeerongeval jammerlijk om het leven kwam. Er werd wel eens gesproken over een reünie maar toen zanger/frontmand Armand Thiebaut ook overleed, werd het wel heel moeilijk. Bassist Gunny en gitarist Jan V richtten later nog Cult Of Scarecrow op maar die thrashkriebels bleven toch aanwezig. Momenteel hebben ze drie nieuwe bandleden aangetrokken en zijn ze volop aan het oefenen om Dead Serious terug tot leven te blazen.
Koen de Waele Ι 10 juni 2025

Wauw, in plaats van twee personen krijg ik direct de hele band voor mij.
Gunny: Het is repetitie. Vandaar dat we er allemaal zijn.

Twee van jullie ken ik: Gunny (Poppe – basgitaar) en Jan V (Van Der Poorten – gitaar). De rest zijn allemaal nieuwe gezichten.
William (Lawson – zang): Laten we ons dan eens voorstellen. Ik ben William, ook frontman bij Promise Down. Ik ben erbij gekomen op uitnodiging van de originele leden Gunny en Jan om de zang bij Dead Serious in te vullen. Dat klinkt best wel. Ondertussen is dat al een kleine verslaving aan het worden.

Xavier (Weekers – drum): Ik ken Gunny en Jan al jaren maar dat was meer van elkaar eens te zien en te spreken tijdens optredens. Ik drum ook bij Tyrant King. Op een of ander optreden sprak ik ooit eens met hun en het ging erover om een nieuw project op te starten. Uiteindelijk hebben we dan eens afgesproken en kijk, nu zit ik hier. Ik ben superblij dat ik geselecteerd ben en superblij dat ik mee kan doen.

Jan (Scheepens – gitarist): Ik ben Jan en ik ben hier destijds op uitnodiging toegekomen omdat ik toevallig op Facebook een berichtje gepost had dat ik naar iets op zoek was om me helemaal op te smijten. Gunny heeft me dan eens uitgenodigd en dat was een gigantische mislukking (lacht). Ik ben dan nog eens teruggekomen en uiteindelijk bleek dat ik het wel goed gedaan had.

Jan V: De tweede keer was het al een stuk beter en mocht hij blijven. Ik volg de rest dat het een verslaving is, zeker bij mij. Ik hoop dan ook dat het bij de rest ook zo gaat zijn.

Gunny:  Ik ben Gunny en speel als bas sinds mensengeheugenis. Sinds een jaar of acht ben ik ook bezig met Cult Of Scarecrow maar ik ben ook een thrasher in hart en nieren. Dead Serious is dan ook nooit weggeweest. We hebben het ondertussen al drieduizend keer willen heroprichten maar het is er door allerlei redenen ook al drieduizend keer niet van gekomen. Maar nu hebben we deze gekke bande eindelijk gevonden en we gaan ervoor.

Jan V: Gunny en ik zoeken al een jaar of vijf om Dead Serious nieuw leven in te blazen. We hadden een sessie met een drummer die echt goed was, maar helaas had hij geen tijd om verder te gaan. Dus ja, toen zijn we zo’n drie jaar geleden opnieuw beginnen zoeken. We wilden niet zomaar iemand erbij nemen — het moest echt klikken. En dat deed het meteen met Xavier.

Daarna gingen we op zoek naar een zanger. Armand (Tiebaut – zanger van 1987 tot 1993 en jammerlijk overleden in 2021)  had het podium altijd in z’n eentje weten te vullen, dus iemand vinden die dat ook kon, was geen makkelijke opdracht. Tot we William zagen. We dachten meteen: dit is de perfecte man voor de job. En hij had er ook meteen zin in. We zijn nu zo’n twee maanden aan het repeteren en kennen al meer dan de helft van het repertoire. Het gaat echt vlot vooruit. Het is wel een uitdaging, maar we werken er hard aan en hopen binnenkort op het podium te staan. Gunny en ik waren meteen onder de indruk van hoe de nummers in elkaar zaten. Intussen zijn we dat gewend, maar toen Xavier begon te drummen, Jan erbij kwam en William begon te zingen, dachten we even: wat gebeurt hier allemaal? Maar zodra je begint te spelen, voel je dat het klopt. Gelukkig zijn de nummers lekker kort!

Xavier: Ik weet nog toen je zei: laten we een keer ‘Beware of Ducks’ proberen. Ik zat thuis te luisteren en dacht: wat is dit? We hadden geen concreet plan of doel — we zijn gewoon begonnen met dat nummer en hebben het laten gebeuren. Maar het was echt magnifiek. Ik denk dat we hier iets blijvends mee gaan doen. Toen we het voor de eerste keer speelden was het dan ook ogen dicht en helemaal opgaan in het moment. Dat was echt een herbeleving. Wij zaten ook te kijken van: wat zijn die gasten nu eigenlijk aan het doen? Maar het voelde gewoon juist.

Is het zo moeilijk voor jullie om een nummer van Dead Serious terug in te spelen?
Xavier: Het is echt behoorlijk complex, vooral omdat wij niet betrokken waren bij het schrijfproces van de nummers. We moeten dus muziek leren die door anderen is gemaakt. Voor de twee originele leden zit dat nog in hun spiergeheugen — zij hebben die nummers jarenlang gespeeld. Voor ons is alles nieuw. We hebben dus een grotere uitdaging dan zij, want zij stonden er al. Bovendien kwamen wij uit andere genres. Thrash is iets heel specifieks, en er is echt geen ruimte voor fouten — die hoor je meteen. De coaching van deze twee heren is streng, maar terecht. Als je met zoiets naar buiten komt, moet het gewoon goed zijn. Dat geldt voor ons allemaal.

Jan V: En het moet goed zijn. Dat is voor de nieuwe leden lastig maar ook voor ons. We moeten er allemaal over. Die afspraak werd gemaakt toen we begonnen. Het moet kloppen.

Jan (Scheepens): We werken thuis ook ontzettend veel. Want als je dat niet doet, dan geraak je nergens — dat is gewoon onmogelijk. De nummers… als je ze beluistert op de cd, dan denk je: oké, dit klinkt goed, misschien wat luider, maar vooral: je begint ze te analyseren. En dan merk je vooral hoe die riffs in elkaar zitten. Toen ik Dead Serious voor het eerst hoorde — ik kende de band eigenlijk nog niet echt — zette ik dat album op en dacht: wow. Die nummers zijn zo opgebouwd dat ze simpel lijken. En de basis is ook simpel. Jan kan met een handvol akkoorden al heel wat neerzetten. Je kunt er al snel iets mee naspelen. Maar de echte uitdaging voor mij begon pas toen ik erbij kwam. Want als je echt goed luistert, dan merk je: hier moet je muten, daar moet je open spelen, en soms zit je een halve toon te hoog of te laag. Dat hoor je niet meteen als je gewoon naar het album luistert. En dan ga je nummer per nummer. Je stopt even, denkt: hoe zat dat ook alweer? En dan opnieuw. En opnieuw. Twintig, dertig, veertig, honderd keer… tot het in je systeem zit. En dan kom je naar de repetitie… en dan houdt het je toch weer even tegen.

Gunny: Ook voor ons als oud-leden was het moeilijk. Je moet weer helemaal opnieuw alles instuderen en het heeft toch een tijdje geduurd eer we tevreden waren. Eigenlijk zijn we nog niet honderd procent tevreden met het resultaat. Het moet echt van een hoog niveau zijn of we komen er niet met buiten. Het moet een impact hebben. We streven naar perfectie.

En het moet een eerbetoon zijn aan de twee overleden leden Armand en Marc (Vereecken – drummer en overleden in 1993).
Gunny: Vandaar dat het echt goed moet zijn. Voor ons wel. Het is nogal een eerbetoon.

Jan V: En toch zijn we niet echt opgestart als eerbetoon aan Marc en Armand. Het is eerder een eerbetoon aan Gunny en ikzelf omdat we geen thrash meer spelen. We gaan dan kijken naar een thrashband die twee noten speelt en de ambiance is daar. Hoe goed dat Cult Of Scarecrow dan ook mag zijn. Het is ook een heel ander genre van muziek. Je speelt misschien twee akkoorden maar die liggen dan allemaal op een hypermanier supersnel.

Ik denk dat veel mensen onderschatten hoe snel en technisch thrash metal wel niet is.
Jan Scheepens: dat is echt wel waar. Bij de eerste luistersessie naar het album heb ik me een week opgesloten in mijn kamer om te oefenen op mijn gitaar. En wat ook nog belangrijk is, is dat je het zelf ook graag moet horen. Je kunt het wel naspelen maar als je er niet achter staat, zit er geen gevoel in.

Xavier: Bij mij gaat het eigenlijk helemaal terug naar mijn schooltijd. Ik weet niet of ik het al eens verteld heb, maar vroeger gingen we met de klas naar de bibliotheek. Daar stond een cd van Slayer ‘Reign In Blood’. Ik heb die stiekem gepikt, want ik wist: die krijg ik nooit mee naar huis. Dus ik stopte die cd in mijn zak… en zo is het allemaal begonnen.

Het is ook wel opvallend dat het album ‘It’s a Nice Day’ nog zo fris en modern klinkt hoewel het al uit 1991 komt. Voor die tijd hebben jullie echt wel een uitstekend album gemaakt. Waarom lukte het de mensen van B-Area wel en jullie niet?
Gunny: Dat is een heel goede vraag. Ik vind persoonlijk dat het album in die tijd in België wat ondergewaardeerd was. Je moet ook wel die tijdsgeest zien. Het waren eind jaren tachtig – begin jaren negentig. Het was de opkomst van de crossover en alles verliep vlot. In die tijd vroegen we 10.000 Belgische franken om op te treden.

JanV: Ja, 10.000 frank vroegen we toen — dat is zo’n 250 euro. Niet veel, eigenlijk. In het begin kregen we dat bedrag ook makkelijk betaald. Maar na een tijd begonnen die punkbands op te duiken, die kwamen spelen voor een bak bier en een sandwich. En dat moesten ze dan nog met vier delen. Op den duur vroegen organisatoren: “Kun je komen spelen?” En als ik dan mijn prijs noemde, was het antwoord vaak: “Ja, maar kun je ook gewoon komen voor een bak bier en een sandwich?” Uiteindelijk hebben we twee jaar lang vooral in Nederland gespeeld. Hoewel we Belgen waren en Nederland een pak verder lag. Het clubcircuit daar werd gesubsidieerd en daar speelden we voor 1.000 gulden. De Nederlandse scene was totaal anders maar hier kwamen we gewoon niet aan de bak. We hadden ons imago ook niet echt mee hier in België want we speelden thrash metal met fluorkleurige broeken aan.

Gunny: Armand speelde zelfs in een slaapkleed. Ik denk niet dat het in België geapprecieerd werd. Het was totaal anders. En in plaats van teksten over vuur en de hel zong hij over eenden (lacht).

Thrash is nu wel terug in.
Gunny: Het is nu echt wel terug op zijn plaats om terug met op te starten. Zeker als je buiten komt en je kan onderscheiden van de rest. Met natuurlijk alle respect op die death thrash bands. Maar mijn voorkeur gaat nog oldschool thrash. Toen ik Xavier terug hoorde spelen was ik echt onder de indruk. Waarom? Omdat het gewoon oude thrash was.

Xavier: En dit is precies wat ik wil spelen. Dit is gewoon dé kans om dat te doen. Het mooie is dat we kunnen voortbouwen op iets dat al bestond — een soort Legacy. En dat geeft ons meteen een fantastische basis om mee aan de slag te gaan. Waar we dankbaar voor zijn. Want uiteindelijk moet je niets meer nieuw maken, maar mensen kennen het ook. Als je erover met mensen over spreekt, ze kennen het ook.

We zijn allemaal wat uit de streek van het Waasland en hier kennen ze jullie naam nog. Maar hoe zat het destijds met regio’s als Limburg en West-Vlaanderen?
Gunny: Als je op Facebook kijkt, is dat wel gekend. Er zijn ook heel wat mensen die zeggen dat ze ons jammer genoeg nooit kunnen zien hebben. En toch kennen ze de muziek. Dan schrikken ze wel dat we terug bezig zijn.

Jan V: We krijgen echt enorm veel positieve reacties — vooral van mannen die er duidelijk naar uitkijken. We moeten natuurlijk nog afwachten hoe het allemaal loopt. Maar eerlijk gezegd weet ik niet of die 50-plussers nog massaal de moshpit gaan vullen. Al zijn er zeker een paar bij die het nog in zich hebben! Alleen… de dag erna voel je het wel — een pijnlijke knie of een stramme rug is snel verdiend. Misschien moeten we voor de zekerheid een extra Rode Kruispost voorzien, speciaal voor vermoeide werkersvoeten.

Maar langs de andere kant, het is wel die generatie die echt wel komen kijken, die T-shirts kopen, Cd’s kopen, plaatjes kopen.
Jan V: Je merkt het ook tijdens optredens: als je naar de gemiddelde leeftijd van het publiek kijkt, dan zijn dat geen twintigers meer. In de metalscene zie je vooral oudere, ervarener fans. En ja, daar hoor ik zelf ook bij.

Wanneer staat de eerste optreden gepland?
Gunny: Het eerste optreden is op 6 december. We spelen dan vier weken op rij. Maar we gaan eerst nog een plaatselijke try-out in Zele. De eerste keer willen we zonder druk spelen met weinig kans op risico’s. Er worden dan nog foutjes toegestaan.

Hebben jullie nog merchandise liggen van Dead Serious? Ik zie wel alle twee dat jullie een T-shirt dragen en het album kwam opnieuw uit in 2021.
Gunny: We hebben nog cd’s, stickers en dergelijke. Het album verkopen we ook nog tijdens optredens van Cult Of Scarecrow. En ik moet eerlijk zeggen, die verkoopt wel goed.

Jullie staan zelfs twee keer op één avond op het podium. Eerst met Dead Serious en dan met Cult Of Scarecrow. Gaat dat nog lukken als vijftig plussers?
Gunny: Haha. Dan zullen we dat wel zien zeker.

Jan V: We gaan ervan uit dat dat wel lukt. Er is niets dat medicatie niet kan oplossen. Er zijn zoveel buitengewone prestaties die we moeten leveren. Dat zal wel lukken. We hebben een bewuste planning zuur gedaan, dat er nog een groep tussen zit zodat we een beetje zuurstof mee kunnen laden.

Dan heb je ook nog die knop die je moet omdraaien van thrash naar een meer doomige metal.
Jan V: Dat gaat zeker lukken. Het zijn andere gitaren en het is een andere mindset.

Ik denk dat dat wel de max is. Ik heb er geen enkele probleem mee. Ik vind het zelfs heel wijs om van het ene naar het andere over te schakelen.

Gaat William net als Armand terug een slaapkleed aandoen?
William: haha, daar zijn we nog niet uit. Maar ik slaap gewoon naakt.

Gunny: Hoe we het precies gaan aanpakken? Misschien geven we het deze keer een kleine, moderne twist. Of dat te schokkerend zal zijn? Geen idee. Wat wel vaststaat, is dat de sfeer losjes blijft. We gaan niet plots iets totaal anders doen.

Als je dan met de twee bands op het podium staat, gaan Cult Of Scarecrow voor heel wat mensen het stevigste zijn dat ze ooit gehoord hebben. En dan komt daar een thrashband spelen.
Jan V: Vorig jaar stond Objector ook al op dat affiche. Het draait natuurlijk allemaal rond nostalgie — en mensen zijn daar dol op. De titel van dit jaar, Dead Serious Resurrection 2025, zegt eigenlijk al genoeg. Dat spreekt mensen aan. Wij zijn nu een soort halve band, dus ja, het is echt een soort wederopstanding. We zijn benieuwd hoe dat zal overkomen. We hopen natuurlijk op wat nieuwsgierigheid van het publiek. Dat mensen komen kijken en achteraf zeggen: “Wow, dat was echt de moeite.” Er zijn ook mensen die ons nog niet kennen, maar die nu zeggen: “Ik heb daar iets over gehoord, dat wil ik checken.” En dan luisteren ze naar het oude materiaal en sturen ons: “Ik had dit nog nooit gehoord, maar het is echt goed.” Dat is geweldig om te horen.

Gunny: Het moet echt een wall of sound zijn — zonder compromis. Alles moet dat uitstralen. Zeker op technisch en muzikaal vlak moet het gewoon kloppen. Ik wil dat het live klinkt zoals op de cd. Al die chuggers, die details in de structuur… dat moet er allemaal perfect in zitten.

Jan V: En eigenlijk: het moet zelfs nog beter. We zijn ondertussen 32 jaar verder. De instrumenten zijn geëvolueerd, de technologie ook. Dus waarom zouden we het niet naar een hoger niveau tillen? De dingen die toen al goed waren, kunnen we nu nog beter maken. Het moet een wall of sound zijn, sowieso. Alles moet dat zijn. Zeker technisch, muzikaal, dat moet… Ik wil er eigenlijk op spelen, gelijk op de cd. Ik wil zeggen… Maar ik wil maar zeggen… Maar ik wil zeggen… Al die chuggers, al die dingen, dat erin zit, de structuur, dat moet allemaal perfect zijn. Ja, ja.

En als het echt aanslaat, kunnen we daar nog iets van nieuwe muziek ofzo verwachten in de toekomst?
Jan V: Dat zou kunnen. Dat zou kunnen. Ik denk dat we alle vijf nog die drive, die ambitie misschien, die drive en de goesting hebben om dat eventueel te proberen.

En nog een vraag voor de nieuwkomers. Hebben jullie nog veel bijgeleerd?
Xavier: Wat we geleerd hebben, is dat het net leuk is als er feedback komt. Zoals bij Xavier: “Je valt in een gat.” Dat is niet makkelijk — het juiste ritme vinden is echt een uitdaging. Ik had het zelf vrij snel door, maar ik ben blij dat ze me daarop aanspreken. Dat zijn belangrijke inzichten die ik vroeger niet had, omdat ik uit een ander genre kwam. Die nummers zijn trouwens niet uitgeschreven op partituren. Alles gebeurt op gehoor, met veel trial-and-error. Maar dat maakt het net zo waardevol. Het is eigenlijk een betere leerschool dan gewoon iets van papier aflezen, want zo komt er veel meer gevoel in het spel.

Jan Scheepens: Wat ik vooral geleerd heb, is dat luisteren mijn grootste les is. Muziek moet iets ontspannends zijn — iets dat je voelt, niet iets waar je constant je hoofd bij moet gebruiken. Vroeger lette ik nooit echt op de details. Maar nu, als ik naar een repetitie kom en de nummers opnieuw beluister, merk ik soms: dat stuk heb ik deze week verkeerd geoefend. We hebben nu een zestal nummers ingespeeld. Ik luister ernaar in de auto, thuis… en elke keer ontdek ik weer iets nieuws. Leren luisteren is echt essentieel. En elke week krijg je dan dezelfde opmerking: “Wat heb je hier gedaan? En waarom?” Maar eens je de code kraakt, dan is ze ook echt gekraakt.

William: Voor mij is Armand iemand die in zijn teksten altijd iets onverwachts doet. Sommige nummers heb ik al vijftig keer beluisterd en ontleed, en dan hoor je bij de 51ste keer ineens weer iets nieuws. Je wil er iets van jezelf in steken, maar tegelijk ook zijn Legacy respecteren. En als dat lukt, geeft dat echt voldoening — soms krijg ik er gewoon kippenvel van. Vorige week waren we foto’s aan het maken, en dan komt automatisch de vraag: is dit een eerbetoon aan Armand en Marc? Voor ons voelt dat zeker zo. We brengen hun werk opnieuw tot leven, en we weten dat ze daar veel belang aan hechtten. Dat maakt het voor ons des te betekenisvoller.

Gunther: Ze gaan dit zeker goedkeuren.

Xavier: Ik heb Marc en Armand niet gekend maar ik het mega-idee dat de geest van hun beiden hier nog leeft. De broer van Marc is fotograaf en hij kwam hier foto’s maken. Ik vond het zo tof dat die hier was. Hij was erg emotioneel en als je emoties uit iemand kan opwekken, dan is het geslaagd.