Grava – The Great White Nothing
Aesthetic Death
Release datum: 27 september 2024
“De drums beuken meedogenloos, de bas is alom aanwezig in zowel een zompige, onmetelijk diepe fuzzlaag als in stuwende melodielijnen die de basis vormen voor de messcherpe gitaarriffs van voorman Atli Brix Kamlan”
Jan Simon Hoogschagen I 7 oktober 2024
Sommige gebeurtenissen blijven tot de verbeelding spreken en het maakt dan niet uit of het een paar jaar geleden is gebeurd (Corona, 9-11, ik noem maar wat) of dat er al bijna 180 jaar zijn verstreken. De Franklin-expeditie en het lot van de driemaster Erebus is zo’n onderwerp van de laatste categorie. Het zal hier niet veel mensen iets zeggen, maar in Canada en de noordelijke landen weten ze precies wat het verhaal is. Boeken zijn volgeschreven over het lot van de expeditie die in 1845 vertrok om het onbekende noorden van Canada te verkennen en talrijke zoektochten zijn gedaan naar de twee schepen van de expeditie, die ergens in de poolzee vastvroren waarna alle 129 opvarenden na twee jaar vol ontberingen omkwamen. Scheurbuik, onderkoeling, kannibalisme en een vijandige omgeving werden hen fataal.
Hier kunnen we wat mee, moet het Deens-Faeröers trio Grava hebben gedacht. Het tweede album werd ‘The Great White Nothing’ genoemd en de eerste twee songs ‘Erebus’ en ‘White Thresher’ zijn geïnspireerd door het tragische lot van de ontdekkingsreizigers aan boord van de Erebus die in de oneindige Noordpool ijsvlakte (die Great White Nothing dus) moesten aanvaarden dat ze ten dode waren opgeschreven. Dat is overigens het overkoepelende thema van de plaat: het moment van de dood gezien door de ogen van de stervende. Zo is er het verhaal van een Zweedse edelman die in 1707 tijdens de Noordse oorlog in Polen werd geradbraakt (‘Breaker’), wordt de crash tussen twee trein op het station van Gentofte bij Kopenhagen van 1897 behandeld in ‘Mangled’ en gaan we de loopgraven in tijdens ‘Bayonet’. Het lijkt erop alsof Grava een hele boekenkast geschiedenisboeken heeft doorgespit bij het maken van dit album en dat is prima. De zware thema’s zitten de muziek niet bepaald in de weg, integendeel. Bij het soort sludgemetal dat Grava maakt verwacht je tenslotte geen teksten à la ‘toen ik in je ogen keek was ik smoorverliefd’. Ook dat mag natuurlijk, maar meestal wordt daar een ander soort muziek voor gekozen. Er is een duidelijk, noem het lineair verband tussen de muziek en de thema’s die Grava aansnijdt. Het is buitengewoon intens, de verhalen snijden door je ziel en de begeleidende muziek vermorzelt je als een kudde op hol geslagen neushoorns. Of ijsberen om wat dichter bij het verhaal van de Erebus te blijven. Vanaf de eerste seconden van het openingsnummer ‘Erebus’ is de toon gezet. De drums beuken meedogenloos, de bas is alom aanwezig in zowel een zompige, onmetelijk diepe fuzzlaag als in stuwende melodielijnen die de basis vormen voor de messcherpe gitaarriffs van voorman Atli Brix Kamlan. Hij is tevens verantwoordelijk is voor de screams die de tragische verhalen waarmee ‘The Great White Nothing’ volstaat bijna voelbaar maken. “We are waiting for the sun to rise!” De pijn van de stervenden in de songs op het album klinkt door in vocalen die littekens op de trommelvliezen etsen.
Voor een band die zich zo nadrukkelijk op een kruispunt van sludge en post metal bevindt, zijn de songs opmerkelijk kort. In tegenstelling tot vele genregenoten weet Grava dat de meester zich toont in de beperking. Immers, het is veel makkelijker om maar uit te waaieren en laag op laag te stapelen. Het is de kunst om hetzelfde te bereiken met een minimum aan middelen en in een korte tijd. Natuurlijk zijn er op ‘The Great White Nothing’ een paar uitzonderingen om de regel te bevestigen. ‘The Fall’ tikt de zes minuten aan, maar daarbij moet wel gezegd worden dat de laatste drie minuten een majestueus outro zijn waarbij een statige gitaarsolo langzaam wegzakt in een moeras van lage en trage drones. Het is een scharnierpunt in het album, want in de tweede helft van het album wordt de rode draad weer opgepakt. ‘Mangled’ gebruikt dissonante gitaargeluiden, massieve basriffs en licht chaotische drums om de soundtrack van een treinramp te creëren. Ook in andere nummers speelt de band met geluid om het effect te versterken. Zo is er militair tromgeroffel bij het verhaal van de geëxecuteerde Zweed in ‘Breaker’ en vliegen machtige gedowntunede riffs als mortiergranaten over de slagvelden in ‘Bayonet’.
In de overvloed aan heftigheid die Grava op je afstuurt is een moment van bezinning niet misplaatst. Het is misschien wel wat jammer, in ieder geval niet heel origineel, dat het nummer waarin de luisteraar even op adem mag komen ‘Ceasefire’ heet. Het is ook echt een kort staakt het vuren, een opmaat naar het afsluitende ‘Hinterlands’, dat aan het eind van ‘The Great White Nothing’ best een typisch staaltje Grava post-sludge genoemd mag worden. Veel zware riffs vol grommende fuzz in een gedragen tempo, alleen zonder de venijnige gitaargeluiden uit de eerdere nummers die als contrast juist weer vooral hoog zijn, op zijn black metal’s bijna. Dit gemis doet je beseffen dat de eerste helft van dit album het sterkst is. Op de momenten dat alles op zijn plek valt is ‘The Great White Nothing’ uitzonderlijk, maar wanneer dit om wat voor reden dan ook niet lukt, niet bijzonder genoeg om op te vallen.