Ruïm – Black Royal Spiritism – I. O Sino Da Igreja
Peaceville Records
Release datum: 26 mei 2023
“Die twee laatste songs met Portugese titel nemen wat gas terug om plaats te maken voor melancholische mystiek, en zijn de kers op de taart van een aanvangende trilogie waar we wel graag meer over te weten komen de volgende jaren, want dit is progressieve black metal met weerhaakjes, die behoorlijk complex overkomt, maar nooit het Noorden kwijt is.”
Vera Matthijssens I 4 augustus 2023
Toen ik over het bestaan van Ruïm en hun eerste album ingelicht werd, gingen mijn gedachten spontaan terug naar het Mayhem concert op het prille Brutal Assault festival halverwege de nullies, waar ze om drie uur ’s nachts betoverende klanken de weide over lieten waaien na de frivole wispelturigheid van Carnival In Coal. Gitarist van dienst was toen Rune Eriksen AKA Blasphemer. Later had ik hem aan de lijn in verband met Twilight Of The Gods en Vltimas. Een gedreven muzikant uit Noorwegen die al geruime tijd zijn tweede Heimat in Portugal gevonden heeft.
Ook hij benutte de afgezonderde coronaperiode om enige creativiteit in daden om te zetten. Daarbij was het vooropgezette doel om black metal te creëren zoals in zijn periode bij Mayhem van 1994 tot 2008. Er zouden zelfs nog enige vroegere riffs en ideeën uit die periode gebruikt zijn op dit wervelende debuut van Ruïm. Het was een intensief project waar de sympathieke Noor zich in verdiepte, met enkel de Franse drummer CSR (Agressor, Thagirion) aan zijn zijde. Het is bovendien slechts het eerste deel van een trilogie die bol staat van spiritualiteit, met name de Umbanda cultus met Braziliaanse roots waar zijn vrouw ook een kenner van is.
Het is een opgefokte black metal plaat waar Blasphemer voor het eerst alle zangpartijen doet. Ook dat doet hij met verve. Er wordt dapper van start gegaan met ‘Blood.Sacrifice.Enthronement’ dat meteen tien minuten mayhem kraait. Duistere stemmen, woeste kreten en een verwoestende snelheid maken onmiddellijk duidelijk dat dit menens is. Wow, wat een meedogenloze drumpartijen! Maar Blasphemer weet de furie altijd te temperen met meer diepgang. Zo is hier ook een verstilde passage met aarzelende gitaarklanken ingebouwd om te ademen, vooraleer men terug voluit gaat. De songs rammen er onmeedogenloos in, maar er is altijd een zekere gratie en majestueuze tendens te merken. Ook in de volgende songs die bulken van dissonante klanken, en in het geval van ‘The Black House’ slechts onderbroken worden door enig pompeus klare zang. Het slepende titelnummer maakt meteen indruk, zeker wanneer de acceleratie verschroeiend is als de bosbranden in Zuid Europa. De teksten wisselen af van Engels naar Noors naar Portugees (de twee laatste nummers). Het illustreert bij uitstek wat een bevrijde wereldburger Rune geworden is. Er is steeds een sinistere ondertoon in de nummers, een reden dat je blijft luisteren. Die twee laatste songs met Portugese titel nemen wat gas terug om plaats te maken voor melancholische mystiek, en zijn de kers op de taart van een aanvangende trilogie waar we wel graag meer over te weten komen de volgende jaren, want dit is progressieve black metal met weerhaakjes, die behoorlijk complex overkomt, maar nooit het Noorden kwijt is.