Grylle – Egrotants, Souffreteux, Cacochymes, Covidards
Antiq
Release datum: 10 november 2024
“Middeleeuwse dansmuziek waarbij de zoetgevooise troubadour is vervangen door een vuilspuitende gruntende en screamende gargoyle. Met die laatste variant heeft Grylle zijn niche, zijn unique selling point gevonden.”
Jan-Simon Hoogschagen I 6 november 2024
Ik heb het al vaker opgemerkt, gewoon black metal spelen is voor veel bands te eh… gewoon. Er moet een gimmick zijn en (te) vaak kiest een band voor de anonimiteit in de vorm van lange gewaden en maskers. Een tweede stroming black metal bands voor wie het anders moet, zoekt het in de muziek zelf. Het vinden van bijzondere crossovers wordt daarbij steeds moeilijker, bijna alles is al een keer gedaan tenslotte. Niet zo lang geleden kreeg ik een album toegestuurd van een Italiaanse band die metal maakte met uitsluitend blaasinstrumenten. Dat is best bijzonder, maar je kunt altijd nog overtoepen. Metal en de middeleeuwen is niet nieuw, kijk naar pagan en viking metal, genres waar men zich graag laat inspireren door lang vervlogen tijden. Het is vaak niet meer dan een sausje, een manier om op te vallen. Je moet dus een stap verder: metal, maar dan gespeeld op middeleeuwse instrumenten, is dat niet wat? Ja, dacht de Fransman Hyver, voorman en lang enig lid van de band Grylle hoogstwaarschijnlijk. Op het eerste album ‘Monstres et Merveilles’ uit 2014 is er nog weinig metal te ontwaren en lijkt het doel een duistere, maar zo authentiek mogelijke versie van die typische middeleeuwse marktmuziek waar Duitsers zo goed in zijn. Je weet wel, Corvus Corax, In Extremo en consorten, alleen minder vrolijk en minder dansbaar. En zoals die bands ooit akoestisch begonnen en steeds meer richting de metal opschoven, zo veranderde het geluid van Grylle door de jaren heen ook. De basis bleef de middeleeuwse muziek, waarin per release een steeds grotere invloed van metal is te horen, zowel in de vocalen die steeds meer typisch black harsh werden, als in de elektrische versterking van de instrumenten.
Grylle veranderde langzaam maar zeker steeds meer in een metalband. Een vreemde metalband, maar desalniettemin metal. Het album ‘Les Grandes Compagnies’ uit 2019 was wat dat betreft een overgangsplaat. Luit en draailier overheersten nog, maar tegen het eind van het album klinkt ineens iets dat je, met wat goede wil een blastbeat kan noemen. Het album besluit met een Duits soldatenlied uit het begin van de 16e eeuw. Grimmig en tegelijkertijd o zo authentiek.
We maken een sprongetje in de tijd en belanden in 2024. Grylle is een los-vast verband van een man of acht en pretendeert nog altijd uitsluitend authentieke instrumenten te gebruiken voor wat intussen echte metal is geworden. Black metal zelfs, met een middeleeuws sausje, dat dan weer wel. De lijst met instrumenten is indrukwekkend: diverse luiten, psalterium, mandola, draailier, citole, saraceense guiterne, hoorn, trompet, houten dwarsfluit, doedelzak, drums, bas en dat is niet eens alles. Van sommige instrumenten had ik geen idee wat het was, maar dankzij wikipedia weet ik nu dat het stuk voor stuk replica’s zijn van instrumenten zoals die minstens 500 jaar geleden populair waren. Behalve die drums en bas dan, die klinken erg modern. Het complete geluid van Grylle anno 2024 is trouwens behoorlijk modern, wat misschien ook te danken is aan de uiterst professionele productie. Wie weet wordt hier aangetoond dat het niet uitmaakt wat je uitgangsmateriaal is, zolang je maar flink wat versterkers en effectpedalen er tegenaan gooit dan is het vanzelf metal. Dat zagen we bij de Italianen van Ottone Pesante en het is hier precies zo. Dusdanig zelfs dat ik serieus twijfel of ik niet gewoon een elektrische gitaar hoor als lead instrument. Of is dit wat er gebeurt als je een paar elementen tegen een luit aan plakt?
Het nieuwe album is sterk geïnspireerd door de gebeurtenissen van de afgelopen jaren en heeft de onmogelijke titel “Egrotants, Souffreteux, Cacochymes, Covidards” meegekregen. De exacte vertaling moet ik je schuldig blijven, maar volgens de band / Hyver is het grote thema van het album een vergelijking tussen de ziektes en plagen die rondgingen in de Middeleeuwen en de recente pandemie. Het gaat dan niet alleen om die ziektes en vreemde aandoeningen: meer nog de paniek en de Grote Angst voor de alom aanwezige dood, verbeeld vanuit een middeleeuwse perspectief. Wie dat zou willen kan het Wappie metal noemen. Potverdorie, ik had me zo voorgenomen om niet meer over Covid te schrijven in recensies, maar het is onuitroeibaar, ben ik bang…
Anyway… als er in 1349, toen de zwarte dood de bevolking van Europa decimeerde, black metal was geweest, dan had die geklonken zoals Grylle op ‘Egrotants…’. Het openingsnummer ‘Grande Marche des Covidards’ is de link naar de begindagen van Grylle, een moderne danse macabre die volledig akoestisch is, met woeste uitroepen die verraden dat niet alles koek en ei is. Wat daarna volgt is echter pure metal – zij het met melodieën volgens de oude regels van de polyfonie en oeroude volksmuziek. Zeker in een song als ‘Moribond Flétri d’Orgueil’ (wat neerkomt op “Stervend, verdord door trots”) buitelen de tremolo gespeelde mandolines, verdacht als elektrische gitaren klinkende versterkte luiten en snelle drumroffels over elkaar heen. Dezelfde techniek komt terug in de andere nummers, waarbij opvalt dat het soms (‘Le Tropique du Cancer’) vooral metal is op afwijkende instrumenten, terwijl er ook in metaal gegoten estampies zijn (‘Queresle des Diables sur la Savance du Mort’); opgevoerde middeleeuwse dansmuziek waarbij de zoetgevooise troubadour is vervangen door een vuilspuitende gruntende en screamende gargoyle. Met die laatste variant heeft Grylle zijn niche, zijn unique selling point gevonden. Zo consequent als bij Grylle is het thema Middeleeuwen nog nooit geïntegreerd in de metal, voor zover ik weet tenminste. Al met al komt dit nieuwe album over als het pagan metal album dat alle andere pagan metal albums overbodig maakt. Geen jolige drinkliederen of krijgshaftige strijdliederen, maar iets dat Middeleeuwen ademt. Misschien komt dat door de ontwikkeling die Grylle heeft doorgemaakt van puur middeleeuws met wat rockinvloeden naar puur metal met middeleeuwse invloeden, muzikaal en inhoudelijk. In ieder geval is hiermee een nieuwe norm gezet, zowel in songmateriaal als ook in productie. Het is een kunst om een album te maken dat écht heavy klinkt terwijl je gelijk alle verschillende lagen duidelijk kunt horen, van de koperblazers in het slotnummer, tot de mandolines en diverse andere niet definieerbare snaarinstrumenten. Voor wie wel eens wat anders wil dan al die met doedelzakken gevulde Germaanse Mittelaltermetal…